Premium

‘Leuk als iemand zegt dat ik nog steeds een lekker ding ben’

De actrice met de achternaam die het vaakst verkeerd wordt gespeld, dat kan er maar één zijn. Monic Hendrickx, bij het grote publiek voor altijd bekend als Carmen van Walraven, godmother van de Amsterdamse onderwereld. ‘In de supermarkt krijg ik weleens de vraag of ik mijn blaffer bij me heb.’

Monic Hendrickx

Word je nog vaak aangesproken op je rol van misdaadkoningin in Penoza?

‘Ja. Dan zeggen ze: “Moet ik bang voor je zijn?” In de supermarkt krijg ik weleens de vraag of ik mijn blaffer bij me heb. Het gaat meestal over Penoza, daarom is het heel leuk als iemand me ineens op iets anders aanspreekt. Vorige week kreeg ik bijvoorbeeld een appje van mijn nichtje die zag dat de film Nynke, over de vrouw van Pieter Jelles Troelstra, in een geschiedenisboek van school was opgenomen.’

Mis je het rondzwaaien met pistolen?

‘Niet zozeer het rondzwaaien met pistolen, maar wel het spelen an sich. In het afgelopen corona-jaar heb ik één weekje op de set gestaan, voor een rolletje in de prequel van Undercover. Ik speel de zus van Ferry (Frank Lammers), wat superleuk was om te doen. We draaiden op een woonwagenkamp in België, dan strijk je weer even neer op een gekke plek. Daar kan ik heel erg naar verlangen.’

Stel: het leven was anders gelopen. Was de onderwereld een optie voor je geweest?

‘Ik heb nu al heel lang niet gevlogen, maar op Schiphol worden er altijd grappen en grollen gemaakt over Carmen die drugs smokkelt: “Daar gaat ze hoor!” Toen ik naar Australië ging voor de film Unfinished Sky heb ik eens heel domme dingen meegenomen. Brinta voor mijn dochter Javaj en een mooie kralenketting gemaakt van zaden. Dat mag allebei absoluut niet, dus toen gingen alle alarmbellen af. Op zo’n moment breekt het zweet me uit, want ik ben helemaal geen goede smokkelaar of bluffer. Af en toe heb ik een leren jasje aan, maar verder ben ik niet zo koel en stoer als Carmen. Als fans dat wel denken, dan denk ik dat ik in het echt een beetje tegenval. Ik ben te soft.’

Als student werd ik opgepakt voor diefstal. Ik moest in een cel zit­ ten, waar ik echt gek werd van ellende

Ook nooit per ongeluk verzeild geraakt in schimmige zaakjes?

‘Tijdens mijn studententijd heb ik eens een boek gestolen, Veel liefs van Roald Dahl. Dat wilde ik cadeau doen aan een vriend, maar ik had het geld niet om het te betalen. Ik ben er zo de V&D mee uitgelopen, maar de pieper van het poortje ging af. Met een rood hoofd ben ik naar de kassa gelopen, waarna ik werd opgepakt door de politie van Eindhoven. Ik moest zes uur in een cel zitten, waar ik echt gek werd van ellende. Daarna kwam er eindelijk een rechercheur om me te verhoren, die een genadeloze vrouw bleek te zijn. Na afloop ben ik naar een vriendin gegaan, die tegenover het politiebureau woonde. Ik belde aan, zij deed open en ik begon keihard te huilen. Dat was voor mij de perfecte les, want ik heb nooit meer iets gestolen.’

Ben je zo braaf geworden doordat je als kind een tijd in Paramaribo woonde, waar je op school nog met een liniaal op je vingers werd geslagen?

‘Ik weet niet hoe het komt, maar ik heb een autoriteitsprobleem en dan de andere kant op. Als ik in de auto rij en ik zie ergens een politiewagen, dan denk ik al dat ik ergens schuldig aan ben. Ik word heel snel nerveus van uniformen.’

Heb je dat van je ouders meegekregen?

‘Nee, helemaal niet. Mijn vader werkte tot mijn zevende in Suriname als wiskundelaar, dat leek mijn ouders wel een leuk avontuur, en daarna gingen we weer terug naar Deurne in Brabant. Daar woonde onze hele familie in de buurt, dus in de weekenden was het vaak feest, met behoorlijk veel drank en Brabantse gezelligheid. Die warmte en gezelligheid was er ook altijd bij mijn lief Ralph thuis, die ik al ken van de middelbare school. Zij zijn Indisch en ook daar staat de deur altijd letterlijk voor iedereen open. Die mentaliteit heb ik ook wel, dat ik ervan uitga dat mensen niet van kwade wil zijn. In Amsterdam ben ik weleens beroofd omdat ik mijn portemonnee weer eens zichtbaar in mijn tas had.’

Je hebt eens gezegd dat iedereen in je familie een tic heeft. Welke tic heb jij?

‘Ik lik borden af. Als er iets lekkers op heeft gezeten, hè. Altijd en overal. Zelfs in sterrenrestaurants.’

Zegt je man dan niet: joh Monic, even nokken?

‘Nee, hij vindt dat juist wel leuk. Ik roep ook altijd dat het een compliment is voor de kok. Op het station moeten bekertjes van cappuccino of een sapje ook helemaal leeg gelepeld worden met m’n vingers. Dat is best een beetje smerig.’

Hoe kwam je op het idee om actrice te worden?

‘Met mijn vader keek ik vaak naar onderwaterdocumentaires van Jacques Cousteau. Het was mijn droom om later onderwatercameraman te worden, dat leek me fantastisch, maar ik heb dat nooit gedurfd. Sterker nog: pas op mijn 27ste heb ik mijn duikbrevet gehaald, waardoor het iets dichterbij kwam, maar ’s nachts duiken lijkt me nog steeds eng. Acteren ben ik eigenlijk gaan doen omdat andere mensen bij het eindexamencabaret zeiden dat ik dat zo leuk deed. We hadden zelf liedjes en sketches gemaakt en ik dacht: waarom ook niet? Ik kwam terecht op de toneelschool van Maastricht, waar ik na één jaar werd weggestuurd. Dat kan ik ze niet kwalijk nemen hoor, er was daar een enorme afvalrace gaande, dus je moet jezelf in the picture spelen. Ik was een beetje bangig en iemand die de kat uit de boom keek, dus dat paste helemaal niet. Daarna kwam ik op de toneelschool in Eindhoven, waar ik beter op m’n plek was.’

Vind jij van jezelf dat je een goede actrice bent?

‘Ja, dat vind ik wel. Niet omdat ik vind dat ik enorm veel voorstel, maar ik weet dat ik bepaalde dingen goed kan. Het is ook niet zo dat ik acteren heel erg moeilijk vind. Of dat het me moeite kost. Het gaat vanzelf, wat niet wil zeggen dat dit vak niet gepaard gaat met onzekerheden. Elke keer weer auditie doen, dat is iets wat nooit echt went. Maar ik heb met de jaren geleerd om dat niet meer te zien als eng of een obstakel, maar als een eigen kennismaking met een regisseur en een verhaal, waarbij het uitgangspunt is of ik daar zelf in wil passen. Dan wordt het makkelijker.’

Baal je weleens dat je niet in Amerika bent geboren, waar je als acteur op een enorm podium wordt gehesen?

‘Het is maar de vraag of ik in die wereld had gepast. In de Amerikaanse filmbranche is het nog hiërarchischer dan hier. En als je dan ziet dat je jezelf daar als ster moet opsluiten achter een hoog hek omdat je anders gek wordt gefotografeerd... Ik weet niet of ik daar zo geschikt voor ben.’

Ben je wars van opgeblazen ego’s en gekkigheid?

‘Ja, maar ik hou wel van het respect waarmee je soms wordt behandeld. Vorige week heb ik aan een groep een Zoom-workshop gegeven over repeteren. Het ging erover wat je als acteur doet als je repeteert en hoe dat er in het ideale geval uit zou zien. In Nederland zijn er bij films en series amper repetities, dat doe je thuis en bij de kostuumdoorpas tussen neus en lippen door. Ter vergelijking: bij een buitenlandse productie als Normal People van de BBC waren er acht repetitiedagen. Ik zou heel graag die luxe een keer hebben, dat er tijd en geld is. Bij Penoza was het soms niet meer leuk, zo snel moest het er allemaal op staan.’

Zeur je daarover op de set of ben je van: doorgaan, geen gezeik?

‘Als je op de set staat, dan is er niks meer aan te doen. Maar ik heb in de Dutch Academy for Film wel aangekaart dat het zo is achteruitgegaan. In de tijd van de film Nynke hadden we vijftig draaidagen, dat heb ik daarna nooit meer meegemaakt. Soms levert dat iets onverwachts op, maar over het algemeen loop je door de hoge snelheid eerder achter de feiten aan.’

Zijn series en films daardoor slechter geworden?

‘Ja, dat denk ik wel. Als we bij Penoza van tevoren hadden geweten dat we vijf seizoenen hadden mogen maken, dan had je daar naartoe kunnen schrijven en was het beter geworden.’

Hoe belangrijk is je werk voor je?

‘Het is een belangrijk onderdeel van mijn leven, waarvan ik me weleens heb afgevraagd of ik zonder zou kunnen. Inmiddels denk ik van wel, wat ook komt door corona. Ik merk dat ik eigenlijk niet zoveel nodig heb om blij te worden. Als ik kan wandelen in de natuur, fijne mensen om me heen heb en af en toe iets leuks kan doen, dan ben ik al snel tevreden. Ik ben niet heel veeleisend. Het spelen mis ik wel, vooral het maken en de samenwerking.’

Is geld een drijfveer?

‘In principe niet, maar soms moet je weleens iets doen. Zoals nu, met alle acteerklussen die stilliggen. Mijn stemmenwerk gaat wel gewoon door, dus af en toe heb ik een hoorspel, vanmorgen had ik een auditie voor een Disney-film en af en toe maak ik reclame. Dat vind ik dan toch lastig, omdat ik denk: ik maak reclame and it pays the bills, maar het is veel fijner om een verhaal te mogen vertellen. Daar heb ik dan toch een beetje gewetensbezwaren over, ook omdat ik denk: hoezo mochten de winkels gedurende een groot deel van de coronaperiode openblijven en de theaters verdomme niet? Dat komt natuurlijk doordat je in een theater langer zit dan een kwartier en dus misschien eerder besmet raakt, maar toch. Ik vind het economisch belang dat aan zo’n bedrijf wordt gehecht niet in verhouding staan tot het belang dat aan de theaters wordt toegeschreven.’

Ben jij thuis de kostwinner?

‘Ja, dat ben ik. Ralph en ik zijn heel geëmancipeerd.’

Jullie kregen als pubers al verkering, maar later was het een tijd uit. Waarom?

‘Hij ging fotograferen en ik naar de toneelschool. Onze levens liepen uit elkaar en we gingen kijken wat er in de wereld nog meer te koop was. We zijn altijd vrienden gebleven, maar ondertussen hebben we andere relaties gehad. En gelukkig maar, denk ik nu weleens. Als we vanaf de middelbare school bij elkaar waren gebleven, weet ik niet of het goed was gegaan.’

Wat spreekt je in hem aan?

‘Anders dan ik is hij niet iemand die de regeltjes volgt. Hij is wat eigenwijzer dan ik en minder snel geneigd om meningen van anderen te volgen. Hij kiest niet het gebaande pad en is avontuurlijk. Vlak voor corona reisden we door Thailand en toen kwamen we er weer achter dat we heel erg dezelfde dingen leuk vinden. Struinen op marktjes en door rare wijken in zo’n gekke stad als Bangkok, waar ik nog nooit was geweest. Dat is leuk.’

Ben jij iemand die veel aandacht krijgt van mannen?

‘Ja, of in ieder geval: genoeg aandacht. Ik denk dat het wel minder is geworden naarmate ik ouder ben geworden (lacht). Maar ik geloof niet dat ik dat erg vind.’

Als ik hoor dat een vrouw haar dochter van veertien een borstvergroting cadeau geeft voor haar verjaardag, dan vind ik dat absurd, bijna misdadig

Gaf het je geen egoboost?

‘Ik vind het leuk als iemand zegt dat ik nog steeds een lekker ding ben. Daar kan ik van genieten, maar het is niet dat ik het mis als het niet gebeurt. Sterker nog: ik vond het ook weleens vervelend, je kunt ook te veel aandacht krijgen voor hoe je eruitziet.’

Vind je het vervelend dat het in jouw vakgebied vaak gaat over uiterlijke zaken?

‘We zitten in een enorm stramien van een bepaald schoonheidsideaal, waarin het normaal is geworden dat je moet botoxen om interessant te blijven. Daar wil ik ver van blijven. Vroeger trok ik expres wijde kleding uit “de zak van Max” aan, omdat ik alleen geliefd wilde worden vanwege mijn inhoudelijke kwaliteiten. Daar ben ik overheen gegroeid, maar ik probeer wel te vechten tegen het idee dat we allemaal geforceerd jong moeten blijven.’

Wat vind je ervan dat veel andere actrices zich wel laten liften, volspuiten en straktrekken?

‘Op een gegeven moment heb ik zelf ook m’n flaporen laten rechtzetten, omdat ik de kwetsbare uitstraling ervan zat was. Ik wilde zelf kunnen kiezen of ik in een rol kwetsbaar wilde zijn of niet. Nu denk ik bij bepaalde producties weleens: ja, nu waren die flaporen toch wel handig geweest. Iedereen moet voor zichzelf z’n eigen grenzen kunnen bepalen, maar ik vind de meeste ingrepen vechten tegen de bierkaai. Het kost te veel tijd, geld en energie. Je kunt er een leven mee vullen, maar daar vind ik het niet belangrijk genoeg voor. Ik vind het ook een zorgwekkende ontwikkeling dat meisjes al zo jong met botox en fillers beginnen. Het heeft echt met een innerlijke beleving te maken of je gelukkig bent of niet. Misschien heb ik ook makkelijk praten omdat ik genoeg goeie genen heb meegekregen, maar er zijn ook dagen waarop ik denk: hier gaat het hangen, weer een vouw erbij. Als ik dan hoor dat in Amerika een vrouw haar dochter van veertien een borstvergroting cadeau geeft voor haar verjaardag, dan vind ik dat echt absurd. Bijna misdadig. Het is een soort sciencefiction.’

Beleef jij de hele coronaperiode ook als een soort sciencefiction?

‘Ik vind het voordelen hebben, omdat het allemaal zo lekker rustig is geworden. Het is natuurlijk anders als je driehoog met zeven kinderen in een flat zit en financiële stress hebt. Maar wij hebben een grote tuin, natuurgebied ’t Twiske is om de hoek en het is tot nu toe steeds lekker weer geweest. Wat dat betreft heb ik ook weer het gevoel dat ik een zondagskind ben.’

Is het lastig dat je geen vrienden kunt zien, of gedij je beter als einzelgänger?

‘Ik vind kleine feestjes minstens zo leuk als grote. En komt er nu één persoon op bezoek, dan voelt dat al als speciaal. Alles wat vanzelfsprekend was, wordt nu bijzonder. Dat vind ik eigenlijk heel leuk. Maar ik maak me ook zorgen, over vrienden die in financiële nood zitten, de cultuursector in het algemeen en jonge acteurs in het bijzonder. Voor hen is dit een afschuwelijke tijd, want zij hebben nog geen buffertje waar ze op kunnen teren. Dat vind ik erg. Ik hoop voor hen dat de situatie snel beter wordt.’

En wat hoop je voor jezelf?

‘Ik ben bezig met het schrijven van een script, maar dat lukt nog niet zo. Het lijkt alsof er door de vertraging in de wereld ook een soort vertraging in mezelf is opgetreden. Je kunt ook beter niet over je plannen praten, maar over de resultaten als het af is. Wat me leuk lijkt, is als we nog een paar seizoenen mogen maken van de vampierserie Heirs of the Night. Maar daarvoor moeten we vliegen en daar maak ik me dan ook weer zorgen over. We moeten op waterstof gaan vliegen, waarom komt niemand nu al met dat idee? Het gaat niet snel, dat soort dingen. Het duurt generaties en je doet zelf wat je kunt, daarom ben ik gestopt met het eten van vlees en vis. Je kunt het wel blijven afschuiven op anderen, maar je kunt zelf best veel doen.’

NIEUWE REVU ONTMOET MONIC HENDRICKX

Waar?

Via de goeie ouwe telefoonlijn, vanwege wederom een lockdown met potdichte cafés. Maakt Monic niets uit, ze is een makkelijke prater, of je nu wel of niet tegenover elkaar zit. En ze heeft het hart ook nog op de goede plaats, want ze is ambassadeur van www.childhouses.org, een project in Syrië. Via de website van de stichting van Monic, www.small-change.nl, kun je als je wilt je eigen steentje bijdragen.

Nog iets genuttigd?

Monic heeft net een crackertje achter de kiezen als het interview begint, kopje thee bij de hand. Zoals ze het zelf zegt: ‘Ik zit helemaal goed.’

Verder nog iets?

We willen niet suggereren dat het enige erotische waarde heeft, maar wellicht geeft het iets extra’s als je weet dat Monic tijdens het interview in haar slaapkamer zit. Ze twijfelde of ze naar buiten zou gaan, maar daar vond ze het net te lawaaierig.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • Ralph Vermeesch