Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren): ‘Wij zijn influencers avant la lettre’

In de serie Mijn Nederland gaat Leon Verdonschot tot en met de verkiezingen in gesprek met een lijsttrekker over zijn of haar ideale Nederland. Deze week deel 4: Partij voor de Dieren-lijsttrekker Esther Ouwehand (44).

Esther Ouwehand

Dit is het ideale Nederland van Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren)

We willen een einde maken aan de natuurcrisis waar Nederland mee kampt, die samenhangt met de crisis van de dieren in de veehouderij. We zouden minstens 75 procent minder dieren willen fokken, dat bespaart veel dierenleed en veel natuur- en milieuproblemen. En veel geld: de veehouderij kost Nederland volgens een recente studie ruim 6 miljard euro per jaar aan maatschappelijke kosten.

We zouden ook het belastingstelsel drastisch aanpassen. Nederlanders met een normaal inkomen zouden gewoon een huis moeten kunnen huren, zonder allerlei toeslagen. We bevriezen de huren en verhogen het minimumloon. Er wordt veel mogelijk als je de belasting verschuift naar de vervuilers. De belasting op arbeid gaat omlaag, die op vervuilen omhoog. Zo voorkomen we dat de kosten die we nu maken, doorschuiven naar de jongeren van straks. In die zin kun je ons programma ook lezen als een steunpakket voor jongeren.

Het Nederland dat ons voor ogen staat is veel groener, veel diervriendelijker en veel eerlijker

Er is een enorm woningtekort in Nederland: veel mensen kunnen geen betaalbare woning meer vinden. Voor een deel kun je dat oplossen door in de steden beter gebruik te maken van de ruimte die er is, door bijvoorbeeld ongebruikte fabriekspanden of bedrijventerrein om te vormen. Tegelijk moet je ook zorgen voor voldoende groen in de steden. Met corona zie je dat iedereen een ommetje wil maken in het park, waardoor er daar bijkans polonaises ontstaan. Bijna de helft van de grond in Nederland wordt gebruikt voor de veehouderij, en verreweg het meeste is voor de export: kaas naar Canada, varkensoren naar China. Terwijl we hier een biodiversiteitscrisisis hebben, en een wooncrisis. Als de veehouderij fors krimpt, zoals wij willen, dan komt er minstens 10 procent grond vrij, daar kun je natuur van maken. En dan kun je dus wél huizen bouwen aan de randen van steden en dorpen.

Als de veehouderij fors krimpt, zoals wij willen, dan komt er minstens 10 procent grond vrij, daar kun je natuur van maken

We fokken en slachten in Nederland 640 miljoen dieren per jaar, we zijn het meest veedichte land ter wereld. Dat levert ongelooflijk veel problemen op, ook op gebieden waar mensen nu van wakker liggen. We zijn lamgelegd door een virus dat de hele wereld in zijn greep houdt, en dat virus komt voort uit de manier waarop wij met natuur en dieren omgaan. Nu is het ontstaan in China, maar de afgelopen twintig jaar is er twee keer zo’n zoönose uitgebroken in Europa en twee keer was dat hier, in Nederland: Q-koorts en de vogelgriep. Virologen waarschuwen er al lang voor dat zoveel dieren op een kluitje als in Nederland neerkomt op wachten op ellende. Dat moet je zien te voorkomen, en daar zijn onze voorstellen op gericht.

Het Nederland dat ons voor ogen staat, ziet er dus ook echt anders uit. Veel meer groen, geen varkensflats, geen monocultuur in de landbouw. Als je nu door het landschap rijdt, zie je groene biljartlakens; dat zijn eigenlijk groene woestijnen, waarin we plant- en diersoorten aan de lopende band kwijtraken. Dus meer bloemen, meer planten, meer biodiversiteit. We hebben dringend meer natuur nodig. Als het geen alarmbel is dat er nu af en toe wordt opgeroepen alsjeblieft níét allemaal te gaan wandelen in de natuur, weet ik het ook niet meer. Dus zo’n groener Nederland met minder mest en minder bestrijdingsmiddelen is ook een gezonder Nederland.’

Hoe heet jullie programma?

‘Plan B – idealisme is het nieuwe realisme.’

Jullie vorige programma heette eveneens Plan B. Positief gesteld: jullie zijn heel consistent. Negatief gesteld: in al die jaren heeft jullie denken geen enkele vooruitgang geboekt.

‘Haha! In de Volkskrant stond laatst een stuk over ons verkiezingsprogramma, en de krant constateerde dat de voorstellen van ons, die vroeger als radicaal werden gezien, nu horen tot het mainstream gedachtengoed. Ook andere partijen hebben het nu over de noodzaak van structurele veranderingen en over een “nieuw begin”. Maar wij zijn de enige partij die structureel wijst op de noodzaak van systeemverandering, en dus geen genoegen neemt met gerommel in de marge of symptoombestrijding. We zijn de aanjager.’

Zien jullie jezelf als een ‘getuigenispartij’ of ‘beginselpartij’ die het parlement gebruikt om een groter eigen verhaal uit te dragen, en niet per se bezig is met kleine veranderingen onderweg daarnaartoe?

‘We zien onszelf inderdaad als beginselpartij, wij zullen onze idealen nooit loslaten. Maar we hebben altijd wel voor ons gezien dat we daar invloed mee winnen: we zijn influencers avant la lettre. En met die invloed willen we wel degelijk de oude manieren van denken loswrikken. Het durven benoemen van de rol van de veehouderij in klimaatverandering, bijvoorbeeld, daar durfde niemand in de Kamer aan, dus die kastanjes hebben wij uit het vuur gehaald.’

Hoe belangrijk vinden jullie het om onderweg kleine stapjes te maken in de richting van jullie grotere idealen? Je zei net dat jullie het aantal gefokte dieren in Nederland met minstens 75 procent willen verminderen. Zouden jullie ieder voorstel voor een vermindering met 1 procent steunen, onder het motto: na 75 keer zo’n voorstel zijn we er ook?

‘Bij kleine stapjes kijken we naar de vraag: is het een kleine stap werkelijk weg van de doodlopende weg, of is het een bestendiging van het oude systeem? Neem de stikstofcrisis, die er toe leidt dat zelfs niet meer gebouwd kon worden en tot verpietering van onze natuur door ammoniak. In zo’n crisis wordt dan bijvoorbeeld voorgesteld om stallen te verbouwen, zodat ze minder uitstoot voortbrengen. Dat soort symptoombestrijding kost heel veel geld en helpt uiteindelijk niet: de natuur niet en de boeren niet. GroenLinks heeft weleens een voorstel gedaan om alle nieuwe stallen te voorzien van een 1 ster Beter Leven-keurmerk. Dat steunen wij niet, omdat je dan weer twintig jaar aan die stallen vastzit terwijl die vrijwel niks verbeteren voor de dieren en je nú al weet dat er veel meer nodig is. Als je te kleine stappen doorvoert, sta je steeds opnieuw op de stoep bij die boeren met het verhaal: je moet toch nog meer aanpassingen doen. Zo worden die boeren steeds opgezadeld met steeds weer nieuwe maatregelen en investeringen.’

Steeds meer mensen voelen zich niet meer senang bij steun aan de bio-industrie, zoals je die verleent als je dode dieren in je winkelkarretjegooit

Is dat niet ingewikkeld voor een Partij voor de Dieren? Eén ster is nog steeds beter dan nul ster Beter Leven, en daar hebben jullie dan tegen gestemd.

‘Ik ben ervan overtuigd dat de veranderingen veel sneller zullen gaan dan wij nu kunnen voorzien. Het bewustzijn gaat veel sneller, steeds meer mensen voelen zich niet meer senang bij steun aan de bio-industrie, zoals je die verleent als je dode dieren in je winkelkarretje gooit. Vervangers voor vlees, zuivel en vis zijn enorme groeimarkten, met percentages waar andere fabrikanten jaloers op zijn. Zo’n ster meer of minder vind ik daartegen afgezet gerommel in de marge, en is geen wezenlijke verandering voor dieren.
Dus nee, ik ben niet tegen compromissen, ook niet wanneer er straks een progressieve en groene coalitie mogelijk is met een akkoord op hoofdlijnen. Die compromissen kun je sluiten op de volgorde of het tempo. Maar het breekpunt is altijd: gaat het voorstel echt weg van het oude systeem, of is het doormodderen op de oude weg, met, zoals de VVD dan zegt, ‘de rafelrandjes er vanaf poetsen’?

In de Tweede Kamer gaat het niet altijd over Het Grote Verhaal. Integendeel: het gaat bijna altijd over het nieuws van de dag. Of dat in deze tijd nu mondkapjes zijn, de vraag welke winkels al dan niet essentieel zijn, de snelheid van vaccineren, de avondklok, avondklokrellen. Dan kun je ervoor kiezen om aan sommige debatten gewoon niet mee te doen. Of je kunt ervoor kiezen om overal je eigen hoofdthema op los te laten. Waar het ook over gaat, Geert Wilders zal er altijd de islam bijhalen. Doen jullie dat ook, maar dan met dierenrechten?

‘Soms lukt het gewoon niet om je eigen thema’s in te brengen, dan gáát het gewoon over de waan van de dag, en willen mensen gewoon ook horen hoe je partij daarin staat. Wij proberen dat te combineren: in de conoradebatten reageren we op wat nu nodig is, maar wijzen we er ook op dat we het niet bij de huidige maatregelen kunnen laten, dat we het ook moeten hebben over de grondoorzaken van deze crisis. We zullen ook de crises die voor onze neus staan, de crisis van ons klimaat, van onze biodiversiteit, van de risico’s van nog nieuwe pandemische dreigingen, moeten oplossen. We kunnen niet alleen blijven hangen in debatten over déze crisis, politiek moet meer zijn dan crisismanagement, moet ook gaan over vooruitkijken. Dus ook over de toestand in de veehouderij, waar een nieuwe pandemie zomaar weer kan ontstaan. En die inbreng vindt niet iedereen leuk, maar ik zit niet per se hier om leuk gevonden te worden.’

Maar vinden anderen dat niet leuk omdat ze het er niet mee eens zijn, of omdat ze denken: prima, maar nu gaat het even over andere zaken?

‘Ik denk allebei. Zeker in het begin van de coronacrisis, toen ik in de Tweede Kamer stelde dat Nederland als meest veedichte land ter wereld op een tikkende tijdbom zit, hadden de ministeries van VWS en Justitie het heel druk, maar juist de ministeries die toen opeens niets meer te doen hadden, Landbouw en Buitenlandse Handel, houden de risico’s in stand. Die hadden ze als een malle moeten verkleinen. Het heeft maanden geduurd voor wij de Kamer meekregen in een motie die het kabinet opriep om precies dat te doen.’

Jullie boodschap is in de kern tamelijk alarmistisch. Als we dit en dit niet doen, komen deze en deze rampen op ons af. Normaal is het best leuk om gelijk te krijgen, in jullie geval eigenlijk niet. Hoe voorkom je dat je de nationale onheilsprofeet wordt?

‘Haha! Ik probeer het toch ook maar met af en toe een grap of met humor te brengen. Want inderdaad, alarmisme kan een verlammend effect hebben. En ik zie dit ook wel als de tijd waarin mogelijkheden voor het oprapen liggen. Als we nu steunpakketten optuigen, betekent dat ook dat we schulden maken. En er is het risico dat we in een recessie terechtkomen. Dan kun je het niet maken om tegen jongeren, die dat moeten oplossen, te zeggen: oh ja, hier heb je ook nog de klimaatcrisis, want we vonden het destijds net iets te veel moeite om die steunpakketten zo in te richten dat ze ook andere problemen oplossen die voor onze deur stonden. De oplossingen zijn er, het enige dat ze in de weg staat is politieke lafheid. Het domste dat we nu kunnen doen is teruggaan naar business as usual. Rutte had het in al zijn handigheid bij de eerste lockdown over een intelligente lockdown, want de rest van de wereld had natuurlijk een domme. Maar de manier waarop we onze economische realiteit hadden georganiseerd vóór corona was juist verre van intelligent. Het is onze plicht om te zorgen dat we nu wél de omslag maken naar een duurzame economie. Dit is de deciding decade.’

Het is onze plicht om te zorgen dat we nu wél de omslag maken naar een duurzame economie. Dit is de deciding decade

De enorme steun aan KLM met minimale duurzaamheidseisen lijkt een weinig hoopgevende voorbode van de kans daarop.

‘Ook daarom komen er nu gelukkig verkiezingen aan. Het is een slecht idee om op partijen als CDA en VVD te stemmen, die vrijwel zonder voorwaarden 3,4 miljard overmaken aan KLM, die we natuurlijk never nooit meer terugkrijgen. Ik kan iedereen afraden op zulke partijen te stemmen.’

In de biografie van Mark Rutte van NRC-journalist Petra de Koning konden we lezen dat hij het verbod over circusdieren persoonlijk erdoorheen heeft gedrukt, en dat hij ook tegen varkensflats is. Hoe is jullie onderlinge verhouding?

‘Ik hou ervan om hard op de inhoud te spelen, maar tegelijk ook met politieke tegenstanders een lolletje te kunnen maken. Ik vind dat je dat moet scheiden: hoe ongelooflijk oneens je het ook bent op politiek gebied, je zit hier allemaal ook gewoon als mensen.’

Hoe ver trek je dat door? Zou je ook cappuccino met havermelk drinken met activisten van Farmers Defence Force?

‘Ik neem meningsverschillen niet persoonlijk. Ik snap dat een partij als de onze, die voor de troepen uitloopt en dingen zegt die niet alle boeren willen horen, ook weerstand oproept. Maar dat komt volgens mij omdat boeren vastzitten in een onhoudbaar systeem, en het voor hen heel spannend is welke veranderingen er aan komen.’

Je bent zelf opgegroeid in Katwijk. Hoe zou je dat vissersdorp karakteriseren?

‘Een dorp met het credo: hard werken, sober leven. Daar kan ik me nog steeds in vinden: Katwijkers werken tot ze erbij neervallen. En er is veel gemeenschapszin: steun aan goede doelen, hulpacties aan arme landen. Veel mensen doen ook vrijwilligerswerk.’

Is je liefde voor harde muziek daar ook geboren?

‘Ja, ik was actief in jongerencentrum De Schuit, en daar is mijn muziekliefde gevormd. Ik hou onder meer van hardcore punk en black metal, twee muziekstromingen die, ik weet het, niet voor iedereen zijn weggelegd. Wat me in hardcore enorm aanspreekt, naast de muziek zelf, is de grondhouding van voor je principes staan. In black metal is de aantrekkelijkheid voor mij, ook hier: naast de muziek zelf, het in die muziek diep aanwezige besef dat we deel uitmaken van de natuur. Bij hardcore- en metalconcerten voel ik me thuis, nog steeds. Het is ook de plek waar ik mijn vrienden af en toe nog zie, en waar Den Haag even heel ver weg lijkt.’

Waardoor werd je je bewust van dierenrechten?

‘Op mijn zestiende zag ik een actualiteitenprogramma over diertransporten. Ik zag hoe koeien niet meer op hun benen konden staan en toch een vrachtwagen werden ingeschopt, om naar het slachthuis te gaan. Holy shit, dacht ik, dit zit er dus achter. Mijn ogen waren geopend, ik werd van het ene op het andere moment vegetariër. Ik wilde er niet meer aan meedoen. Wij mensen hebben een enorm talent om te vluchten voor de pijnlijke realiteit. Terwijl het juist moed vraagt de realiteit te erkennen en te kiezen voor gedragsverandering. Na het zien van die beelden kon ik niet meer vluchten.’

Toen jullie met de Partij voor de Dieren in de Tweede Kamer kwamen, waren er grofweg drie dominante reacties: verontwaardiging, verbijstering en hilariteit. Aan de grappen die uit die derde reactie voortkwamen, was je dus al gewend.

‘Ja, de vele grappen over ons kon ik goed hebben; ik had er al een lange aanloop naar genomen, en die begon thuis in Katwijk. Marianne Thieme en ik wisten dat dat ging komen, we waren daar niet verbaasd over. “Eerst negeren ze je, dan lachen ze je uit, dan vechten ze tegen je, en dan win je,” zei Gandhi al. Maar inderdaad, als een van de weinige vegetariërs in 1992 opgroeien in een vissersdorp was een goede voorbereiding. Ook op afwijken, zoals wij dat nu doen in de Tweede Kamer. Als je vooroploopt in een emancipatiestrijd, krijg je debiele dingen te horen, zo is dat altijd geweest. De voorvechters van stemrecht voor vrouwen kregen de vraag of dieren dan misschien ook stemrecht moesten krijgen.’

Katwijk is een christelijk dorp. Ben jij met dat geloof opgegroeid?

Ja, met de verhalen uit de Bijbel. Mijn ouders namen me mee naar de hervormde Maranatha-kerk, om de week mijn broer, mijn zus en ik. Daar volgde ik catechisatie, al stelde ik daar vooral vragen over de bio-industrie en over de broodjes ham in de kerk, want ik vond dat de lessen van toen iets moesten zeggen over onze keuzes in déze tijd. Daar ging het nu niet over, was dan het antwoord van de dominee – zoals we dat in de Kamer ook altijd krijgen te horen, zelfs wanneer we het in coronatijd willen hebben over de pandemische risico’s van vee-industrie: nu even niet.’

Ik zag hoe koeien niet meer op hun benen konden staan en toch een vrachtwagen werden ingeschopt, om naar het slacht- huis te gaan. Holy shit, dacht ik

Met jullie eerste kandidatenlijst benadrukten jullie hoe breed jullie idealen werden gedragen. Zelfs Paul Cliteur, inmiddels actief voor FvD, stond toen op de lijst.

‘Dat hebben we nu niet meer nodig. In het begin helpt het wel als je ziet dat een hele keur aan mensen, van Kees van Kooten tot Georgina Verbaan, onze partij ondersteunt, en dat dierenrechten een links en rechts overstijgend belang zijn. In die begintijd was dat heel belangrijk om te laten zien. Inmiddels zitten we veertien jaar in de Kamer, en hebben we kunnen laten zien welke ideeën ontspruiten aan ons beginpunt, namelijk het loslaten van het menscentrale denken en het beginnen bij de belangen van het kwetsbaarste.’

Het aantal flexitatiërs, vegetariërs en veganisten in Nederland groeit enorm snel. Het aanbod aan vleesvrije alternatieven in supermarkten en horeca eveneens. In jullie programma, en in je net verschenen boek Dieren kunnen de pest krijgen. En dan? gaat het steeds over de noodzaak van een andere omgang met dieren. Is dit de route?

‘Het is een onderdeel van de verandering die gaande is, en het helpt enorm. Als je schrikt van verhalen over dierenleed en er is geen alternatief of je moet drie kwartier fietsen naar een natuurvoedingswinkel, is dat echt ingewikkelder dan even naar de supermarkt fietsen waar al die alternatieven gewoon liggen. Zo kunnen mensen zonder al te veel praktisch gedoe handelen naar wat ze eigenlijk diep vanbinnen vinden.’

Iemand als publicist Roxane van Iperen stelt veel kritische vraagtekens bij het denken in ‘verbeter de wereld, begin bij jezelf’. Haar stelling is dat het systéém moet veranderen, en dat de nadruk op individuele gedragsverandering de fundamentele systeemkritiek zelfs in de weg staat.

‘Het kan ook zeker niet blijven bij die individuele gedragsverandering. Als ik daar in geloofde, was ik wel in mijn eentje vegetariër en later vegan gebleven, en was ik niet de politiek in gegaan. Van Iperen heeft een punt dat de keuzes die in de politiek worden gemaakt, bepalen of al die veranderingen worden doorgezet. Ik denk dat het én én is. Die beweging van onderop is nodig om geharnaste opvattingen te veranderen: bij de VVD moeten ze ook zien dat steeds meer gewone Nederlanders kiezen voor vleesvervangers. Maar de grote schade wordt nog steeds in stand gehouden door de traditionele politiek, waardoor nog steeds bakken met geld naar de vee-industrie gaan, waar individuele vegetariërs en vegans niet tegenop kunnen. Burgers oproepen om hun bandenspanning te controleren terwijl de overheid 3,4 miljard overmaakt naar KLM en miljarden naar de veehouderij: dat is niet ‘iedereen doet iets voor het klimaat’.

Is dat ‘achterhaald’ denken werkelijk een vorm van denken, of het resultaat van een effectieve lobby?

‘Beide. We hebben dit jaar een motie aangenomen gekregen om naast het bestrijden van het coronavirus te zorgen dat de basisgezondheid van mensen verbetert. Om te zorgen dat het voor mensen gemakkelijker wordt om gezonder te leven, door de macht van fastfoodketens te verkleinen en te voorkomen dat supermarkten de hele tijd ongezonde shit aanbieden. Een no brainer eigenlijk, maar het moest elf maanden coronacrisis duren voordat de Kamer bedacht dat gezondere mensen bijvoorbeeld ook minder vatbaar zijn voor ernstige klachten door het virus. Als je alleen maar de lobbyisten van Coca-Cola, McDonald’s en de vervuilende industrie aan je tafel hebt gehad, is dat een idee dat er bijna niet ingaat. De vanzelfsprekendheid van altijd eerst luisteren wat de bedrijven ervan vinden voor je nadenkt over wat verstandig en gezond beleid is, zorgt ervoor dat de opvattingen van de lobby bijna als vanzelf overeenkomen met de opvattingen van de politici zelf. Onder meer de VVD zette preventie neer als betutteling, maar het gaat over bedrijven die als verdienmodel hebben om onze leef- en voedselomgeving ongezond te maken, en vervolgens de rekening bij Nederland leggen, waar een derde van de zorgkosten aan opgaat. Preventie gaat over het beteugelen van die bedrijven, over zeggen: leuk dat jullie veel geld willen verdienen, gasten, maar wíj hebben daar last van.’

CV

JEUGD

Esther Ouwehand (10 juni 1976) groeit op in een religieus gezin in Katwijk. Als ze op haar zestiende op tv een nieuwsitem ziet over koeien die in een vrachtwagen worden geschopt om naar het slachthuis te gaan, besluit ze per direct vegetariër te worden. Inmiddels is ze veganist en gebruikt ze geen enkele dierlijke producten meer.

POLITIEK

Esther is sinds de oprichting in oktober 2002 betrokken bij de Partij voor de Dieren. Namens deze partij zit ze sinds de verkiezingen van 2006 in de Tweede Kamer, behalve gedurende een groot deel van 2016, toen ze een burn-out had.

EN VERDER

Esther heeft zojuist haar eerste boek uitgebracht: Dieren kunnen de pest krijgen. En dan? Verder luistert Esther veel naar snoeiharde hiphop en nog hardere metal. Dan ben je gewoon een topwijf.

Politiek
  • Frank Ruiter