Jerry Hormone

‘Ik speel graag bongo op de buik van onze baby’

Hij had ook een racefiets kunnen kopen, maar Jerry Hormone koos voor een andere hobby: trommelen op de buik van zijn baby. ‘Naar beneden stemmen is een kwestie van geduld; met elke volle luier klinkt ze één tot anderhalve toon lager.’

Jerry Hormone

Ik speel graag bongo op de buik van onze baby. Bij de navel klinkt ze vol en rond, zo van poek-poek-poek. Hoe verder je van het voormalige aanhechtingspunt van de streng komt, hoe droger, maar ook hoger de sound. Een percussieve pak. Met de vingers roffelend op de periferie van het pensje komt er een prachtig mooie prrrrrrrr uit het instrument. Poek-poek-pak-poek, pakke-pakke-pak-poek, poeke-pakke-prrrrrrrr-poek.

En als ze wat vlak klinkt, dan stem ik haar met behulp van een flesje: 30 milliliter kokend water, 150 milliliter koud water uit de kraan en zes afgestreken scheppen huismerk-opvolgmelk van de Albert Heijn (kost de helft van Nutrilon, maar is volgens de Consumentenbond exact net zo goed). Hoe voller de buik, hoe strakker het trommelvel, hoe hoger het geluid. Naar beneden stemmen is een kwestie van geduld; met elke volle luier wordt ze één tot anderhalve toon lager.

Tegenwoordig wil men nog weleens vreemd opkijken wanneer je voor wat ritmisch geroffel je boreling erbij pakt, maar vroeger, toen de bongo nog moest worden uitgevonden, was de babybuik betrommelen heel normaal. Het waren de uit West- en Centraal-Afrika afkomstige, in het oosten van Cuba woonachtige Afro-Cubanen die in de late 19de-eeuw de eerste kunstmatige babybuikjes vervaardigden door gelooide geitenvellen over conisch-cilindrische houten keteltjes te spannen. Zij noemden het instrument ‘bongo’, afgeleid van de Bantoe-woorden ‘bon’ en ‘go’, wat respectievelijk ‘baby’ en ‘buik’ betekent.

Bongo’s wonnen snel aan populariteit. Hoewel ze het warme timbre van een echte mensenbaby ontberen, hebben ze enkele zeer praktische voordelen. Zo hoef je een bongo niet te voeden of verschonen, maar belangrijker nog: in tegenstelling tot baby’s groeien bongo’s niet. En hoe groter een trommel, hoe lager die klinkt. Met een jaar of drie zit een kind al in het register van de conga en wanneer het gaat puberen, kan het hooguit nog dienst doen als basdrum. Wie de overstap van babybuik naar bongo niet wilde maken, moest om de twaalf maanden voor nieuw nageslacht zorgen. Kinderen voeden en kleden kost klauwen met geld. Zodoende stierven veel trommelaars van de oude stempel straatarm, een wees achterlatend voor elk jaar dat hun muzikale carrière had geteld.

Zover wilde ik het toch maar niet laten komen. We hebben ook al min of meer besloten het bij deze ene te houden. Dus zolang het nog kan, geniet ik volop van de ongeëvenaard volle klanken van het buikje van onze baby. Poek-poek-pakke-poek, pakke-poeke-prrrrrrrr-poek, pak-pak-poek. En dan is het wachten tot ik opa word. Nu al zin in m’n bongobabycomeback.

Column
  • iStock