Jerry Hormone

“Een miljoen is een doodvonnis, moet jij eens kijken hoe snel die graaiers hun geld gaan uitdelen!”

De vriendin met wie Jerry Hormone op een terras zit, is zo links als de pest. En uitbehandeld. Dat zorgt voor frisse ideeën. “Geld zou net zo moeten zijn als drugs. Een beetje op zak voor eigen gebruik? Lekker gedogen. Maar zodra het handel wordt, moesten ze het keihard aanpakken.”

Jerry Hormone

Nu het weer mag, zit ik met een vriendin op het terras. Ze heeft niet lang meer te leven. Je ziet het niet aan haar, maar de dames en heren doktoren geven het nog hooguit een jaar. Niet in de knop gebroken, maar wel in de bloei van d’r leven uitgerukt. Zij haalt er haar schouders over op en neemt nog een slok van haar bier. ‘Ik ga die laatste paar maanden niet zitten janken,’ zegt ze.

‘Wat ga je dan wel doen?’ vraag ik.

Ze doet vaag. Misschien weet ze het gewoon niet. Ze heeft geen man of vrouw, geen kinderen, geen groots levenswerk dat nog effe vlot moet worden voltooid. Idealen heeft ze wel. Ze is links als de pest en progressief als de neten. Naast haar voel ik me altijd een hele kapitalist met m’n koophuisje in de polder en m’n tweedehands Polo. Kapitalisme, daar heeft ze een pesthekel aan, zonder dat ze nou meteen een hardcore communist is. ‘Het zou met geld zo moeten zijn als met drugs. Een beetje op zak voor eigen gebruik? Prima. Lekker gedogen. Maar zodra het handel wordt, moesten ze het keihard aanpakken.’

‘Eigenlijk geeft het een enorme vrijheid, dat bijna dood zijn,’ zegt ze terwijl de serveerster twee verse biertjes en een schaaltje met zeven in plaats van de op de menukaart beloofde acht bitterballen neerzet. ‘Alles kan, want wie maakt me wat? Als ik een bank beroof en ze snappen me, no way dat ik met die Nederlandse dikke-stront-door-een-nauw-vergietbureaucratie de dag dat m’n zaak voorkomt nog meemaak. En als ik iemand overhoop steek, wat gaan ze me geven dan? Levenslang? Volgens m’n laatste prognose zit ik korter dan iemand die de fiscus flest.’

‘Een miljoen hebben is echt walgelijk,’ komt ze terug op haar stokpaardje, dat verfoeilijke kapitalisme. ‘Negenhonderdduizendnegenhonderdnegenennegentig euro en negenennegentig eurocent, dát kan nog net. Eigenlijk zou ik een miljonair moeten omleggen.’

‘Oh?’

‘Ja, als afschrikwekkend voorbeeld. Eén stinkend rijke stinkerd, zo’n lul die z’n personeel afknijpt en met slimme constructies de belasting ontwijkt. En dan zet ik de dag erna een paginagrote advertentie in de krant: IEDEREEN MET EEN MILJOEN OF MEER, STEKEN WE NEER!!!’

‘Dat rijmt.’

‘Ja, dan blijft het beter hangen.’

‘En wie zijn die “we”?’

Ze denkt even na. ‘De RNA, de Radicaal Nivellerende Actie. Allemaal uitbehandelde linksmensen. Op sterven na dood, maar levensgevaarlijk.’

‘Nivelleren?’

‘Ja, een miljoen op de bank is een doodvonnis, dus moet jij eens kijken hoe snel die graaiers hun geld gaan lopen uitdelen, ha!’

Daar proosten we op.

‘Hé, ik weet dat het niet helemaal eerlijk verdeeld is,’ zegt ze dan, ‘maar mag ik de laatste bitterbal?’

Column
  • iStock