Edwin Struis

‘De wedstrijd tegen Oekraïne was een hallucinante trip waarin niets was wat het leek’

Na elke wedstrijd van het Nederlands elftal schrijft onze sportjournalist Edwin Struis een column over de prestaties van Oranje. Na deze volgen er dus nog 9, inclusief boottocht door de grachten.

Edwin Struis

Stel, de zon was vanochtend niet opgekomen. In het licht van Nederland-Oekraïne zou ik dat niet eens als heel hinderlijk hebben ervaren. De openingswedstrijd van het Nederlands elftal op het EK was één grote hallucinante trip, die ook the day after alles nog in een oranje gloed zette, ook zonder zon.

Achteraf had ik belangrijke aanwijzingen genegeerd die alles in een onwerkelijk perspectief zouden zetten. Bij Studio Europa zag ik Frank Lammers zitten zonder juichcape, de nurkse acteur die zonder een kant-en-klaar script enkel wat onverstaanbare klanken uitbraakte, waaraan een serieuzere tafelgenoot als Kenneth Perez zich zichtbaar liep te ergeren. Ik hoorde voorafgaand aan het duel eindelijk een fatsoenlijk interview met Frank de Boer, die hele zinnen sprak en zo scherp was als een mes. Ik meende een reclamespot te zien toen ik Rafael van der Vaart hoorde zeggen dat Oranje met 4-0 ging winnen. Ik zag Wout Weghorst ons zo bedaagde volkslied beleven alsof hij niet het Wilhelmus, maar via een oortje Il Canto degli Italiani op had staan. Ik hoorde supportersgeluiden die ik lang niet meer in een voetbalstadion had vernomen. Ik zag een keeper die dertien jaar (!) geleden tijdens onze laatste gewonnen EK-wedstrijd ook tussen de palen stond.

Al deze signalen hadden me klaar moeten maken voor een zinsbegoochelende avond, maar ik zag het niet of wilde het niet zien. Ook ik had me laten leiden door een diep wantrouwen jegens een 5-3-2-formatie, die zo lijkt in te druisen tegen de Nederlandse voetbalaard. Vijf verdedigers, waarom dan? Wat is daar het voordeel van als je tegen ploegen zoals Oekraïne, Oostenrijk en godbetert Noordoost-Macedonië opereert, teams met anderhalve aanvaller, die verder vooral bestaan uit incapabele dilettanten in wiens nabijheid de bal meest vierkant wordt? Lopen die vijf verdedigers elkaar niet in de weg? Kom je dan in offensieve zin niet wat manschappen tekort? En verloochenen we niet onze door Michels en Cruijff geboetseerde heilige voetbalopvattingen?

Met een mix van zorg, achterdocht en cynisme nestelde ik me voor het scherm. En toen verbazing. Op alle fronten. Omdat niets was wat het leek. Opeens bleek Marten de Roon met goede intercepties en een juiste blik naar voren gewoon wél te kunnen voetballen. Bleken de doldwaze acties van Denzel Dumfries opeens gestructureerd en vernuftig te zijn, hoewel gericht koppen niet tot zijn uitrusting behoorde (minuut 39). Veranderde alles wat Memphis Depay aanraakte in hout. Deed Georginio Wijnaldum niet veel anders dan het in beweging zetten van moleculen, of wacht even... (minuut 52). Raakte Wout Weghorst weer geen bal, of wacht even... (minuut 59).

En net als je na de 2-0 dacht dat de score weleens op zou kunnen lopen tot een nulletje of vijf, stond het binnen vijf minuten alweer 2-2. Steeds weer werd je als kijker op het verkeerde been gezet, tot in de slotfase aan toe toen bleek dat Dumfries wel kon koppen (minuut 85). Eén grote hallucinante trip die me begon op te breken toen ik onze stijve vorst wat aanstekelijke moves zag maken. Ook Máxima kon haar ogen niet geloven. Om te voorkomen dat ik buiten mezelf zou treden en mee zou gaan kwelen met die andere koning (Toto Sneijder) of André Hazes, zette ik snel de tv uit. Op een oranje wolk zweefde ik naar bed.

Deze ochtend kijk ik naar buiten. De zon is gewoon opgekomen. Ik speur de hemel af, op zoek naar het door de bondscoach ingehuurde reclamevliegtuigje met de tekst: ‘Gewoon 5-3-2. Groeten, Frank’. De scepsis is overwonnen, weg is het chagrijn. We worden Europees kampioen. Op 12 juli varen we door de grachten.

Column
  • ProShots