James Worthy

'De nacht wacht misschien, maar onze aarde kan niet meer wachten.'

‘Ik wil echt iets doen, maar alles wat ik doe, geeft alleen mij een goed gevoel. De aarde heeft er weinig aan’

James Worthy

Een van mijn beste vrienden is klimaatactivist. Tijdens onze lunchafspraak van gisteren zei hij dat hij zichzelf aan De Nachtwacht wil gaan vastlijmen. Op de een of andere manier had hij een afkeurende reactie van mij verwacht, maar ik voelde geen afschuw toen hij zijn plan vertelde. We woonden ooit samen in een studentenhuis. Hij studeerde Kunstgeschiedenis en ik Media en Cultuur.

‘Weet je wat het is? Rembrandt was de meester van licht en donker. Niemand kan met licht en donker spelen zoals Rembrandt dat deed. Maar wij zijn met de aarde aan het spelen en straks wordt het nooit meer licht. Begrijp je, James?’ vroeg hij, terwijl hij wat roerei en bieslook op zijn vork liet balanceren.

‘Ik begrijp je volkomen. De aarde verandert. Er sterven diersoorten uit en de soorten die niet uitsterven zijn compleet in de war. Bloemen bloeien te vroeg en walvissen verdwalen. Ik zag laatst een dode duif in het park liggen. Er stak een plastic patatvorkje uit zijn snavel. Ik heb ook het gevoel dat ik iets moet doen.’

‘Wat wil je doen dan?’ vroeg hij.

‘Dat weet ik niet. Alles is zo tegenstrijdig. Ik dronk een maand geleden frisdrank in een vliegtuig. Het rietje in mijn blikje was van papier gemaakt. Ik was dus de wereld aan het redden terwijl ik de wereld aan het verwoesten was,’ zuchtte ik.

‘Papieren rietjes zijn sowieso onzin. Om een papieren rietje te maken moet je eerst een boom planten, dan omkappen, dan verpulveren en vervolgens in een buisje persen.’

‘Zie je! Daar ga je al. Ik wil echt iets doen, maar alles wat ik doe, geeft alleen mij een goed gevoel. De aarde heeft er weinig aan.’

‘Daarom ga ik mezelf aan De Nachtwacht vastlijmen. Het is nu of nooit. De nacht wacht misschien, maar onze aarde kan niet meer wachten. Ik ben geen wetenschapper, maar de zon schijnt anders en de maan ook. Ik heb nog nooit zo vaak een volle maan gezien als in de afgelopen maanden.’

‘Misschien heeft de maan haar buik vol van ons?’ zei ik, terwijl ik met behulp van een lepel van bamboe honing in mijn thee liet zakken.

‘De aarde is een rodeostier en de mensheid probeert zich aan alles vast te klampen, maar nog even en de aarde gooit ons eraf. Dat geloof ik echt. Zo moet je het zien. De stier is nog nooit zo boos geweest.’

‘Dus straks zweven we door de ruimte? Verbannen en volledig ontaard?’

‘Zou kunnen. En dan kijken we naar de aarde die steeds kleiner wordt. Hadden we ons maar aan de aarde vastgelijmd, denken we dan. Hadden we maar iets eerder op de rem getrapt,’ zei mijn vriend.

‘En daarom trap je nu op de rem?’ vroeg ik.

‘Ja, het is nu of nooit. Alles staat in de fik en de rem brandt.’