/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F02%2FJUMuR1EVH0xbLK1740046686.jpg)
Voordat ik wil koken, moet ik mijn olijfolie ontdooien, ik kan niet rechtop staan in mijn slaapkamer en word vaak omringd door een subtiele diesellucht. Sinds twee maanden woon ik op een boot in het hart van Rotterdam. Geen vaste woonboot, maar een kruiser van 12 meter die nog gewoon vaart. En ik ben niet de enige. Waar wonen op een bootje vroeger vooral iets was voor hippies en gescheiden mannen zie ik om mij heen studenten, starters en andere jonge mensen die geen voet tussen de deur krijgen op de woningmarkt.
Vier jaar geleden bevond Anne Kolbe (35) zich in dat gat van de woningmarkt. Nadat ze haar huis uit moest, had ze geen andere keuze dan weer intrekken bij haar ouders. ‘Ik werkte toentertijd als docent Nederlands en kon niet genoeg hypotheek krijgen om een huis te kopen,’ vertelt ze. ‘Maar ik kon ook de hoge huren niet betalen. Terwijl ik bij mijn ouders zat, wist ik: ik moet echt out of the box gaan denken. Ik had ook ideeën voor het ombouwen van een bouwkeet, tot een vriend van me de tip gaf om naar boten te kijken.’
En zo vond ze haar nieuwe huis in de haven van Schiedam: een 12 meter lange kruiser genaamd Twillight ||. ‘Het was totale bluf,’ zegt Anne. ‘Ik was één keer eerder op een boot geweest en had helemaal geen ligplaats. Het leek me van buitenaf een goede boot, maar ik wist niet waar ik zoal op zou moeten letten. Al snel kwam ik erachter dat dingen heel anders zijn dan in een huis. Ik heb me in het begin wel een paar keer afgevraagd of ik een fout aan het begaan was.’
Onder de radar
In Nederland wonen naar schatting zo’n 25.000 mensen op het water. Het exacte getal is moeilijk te zeggen omdat dit vaak onder de radar gebeurt. Wonen op een varende boot wordt namelijk gedoogd, en is niet helemaal legaal. Havens die wonen toestaan, hangen dit doorgaans niet aan de grote klok. Toch ziet de havenmeester van de haven in Rotterdam waar ik woon ze bijna wekelijks zijn kantoor binnenstappen: jonge mensen die komen vragen hoe het daar zit met wonen.

De Wet ruimtelijke ordening is de voornaamste reden dat wonen op een varende boot niet legaal is. Voor elke vierkante centimeter in Nederland is vastgelegd welke functie die heeft, wonen, werken, recreatie, natuur of bijvoorbeeld industrie. Een jachthaven heeft net als vakantieparken het stempel ‘recreatie’. Maar, het verschilt per gemeente hoe streng hierop gehandhaafd wordt.
De gemeente Rotterdam is vooruitstrevend in haar gedoogbeleid en geeft ook op andere manieren ruimte aan projecten op het water. Waarschijnlijk omdat de stad veel te danken heeft aan de scheepvaart. Zo drijven in de Rijnhaven ook ‘wikkelboats’, kleine tiny houses gemaakt van karton en heeft Rotterdam de eerste drijvende boerderij ter wereld. Voor de paar jachthavens in de binnenstad die wonen toestaan, knijpt de gemeente een oogje dicht.
Vier jaar nadat de Twillight || Anne van de woonsituatie bij haar ouders redde, deed ik mijn intrek op de kruiser uit 1980. Een nieuw persoon, een andere situatie, maar dezelfde wanhoop over de woningmarkt. Omdat er al op werd gewoond is de boot van alle gemakken voorzien: een oventje, dimmers op de lichtknoppen en – het belangrijkste in deze wintermaanden – een ingebouwde verwarming die loopt op diesel.
‘Niet te veel bijsturen, altijd stuurboord houden en watertaxi’s gaan sneller dan je denkt’
Tijdens de proefvaart varen we onder de Erasmusbrug door, terwijl Anne instructies geeft. ‘Niet te veel bijsturen, altijd stuurboord houden en watertaxi’s gaan sneller dan je denkt.’ Toen ik Anne voor de eerste keer belde om te informeren naar de boot, vroeg ze of ik van plan was om te varen met de boot. Dat deed ze, zo vertelt ze nu, omdat ze veel telefoontjes kreeg van mensen die eigenlijk helemaal geen boot wilden. Ze wilden gewoon wonen.
‘Ik heb een paar bezichtigingen gehad waarbij mensen totaal geen interesse hadden in de boot zelf,’ vertelt Anne. ‘Ik moest ze echt vragen of ze de motor wilde zien of de diepgang wilde weten, en dat hoefde dan niet eens. Deze mensen waren gewoon heel wanhopig op zoek naar een woonplek. Maar een boot is geen huis. Je moet nieuwsgierig zijn naar hoe dingen werken en bereid zijn om te klussen. Op een boot is altijd wat te doen en er is altijd iets wat stukgaat als het niet uitkomt. Als je je dan niet een beetje kan redden, verzuip je.’
Anne heeft zelf dan ook de nodige nachten wakker gelegen. Zoals na die keer dat er een lek in de watertank zat. ‘Ineens loopt er 300 liter water het ruim in,’ vertelt ze. ‘En ik wist niet meteen waar het vandaan kwam. Ik bleef maar pompen en het water bleef maar komen. Het was een nachtmerrie. Je hebt zoveel geïnvesteerd in die boot, en over 10 minuten zou ze op de bodem kunnen liggen. Ik droomde in die tijd ook vaak over zinken en water dat van alle kanten kwam.’
Meer huis- dan havenmeester
Jeroen Bliek is havenmeester bij Erfgoedhavens Rotterdam, een stichting die tien havens in de binnenstad van Rotterdam beheert; vanaf de Schiedamsedijk tot de Oostmaaslaan en een deel van historisch Delfshaven. Zijn kantoor is een drijvend gebouwtje in de Wijnhaven, waar moderne gebouwen de historische schepen afwisselen. ‘De mooiste werkplek van Rotterdam,’ vindt Jeroen.
De mensen die Anne beschrijft, ziet hij ook regelmatig binnenkomen. Jonge mensen die op zoek zijn naar een boot, maar eigenlijk alleen een woning willen. Het eerste wat hij ze vraagt is of ze ervaring hebben. ‘Ik zie hier mensen binnenkomen die nog niet eens een watertank kunnen identificeren,’ zegt Jeroen. ‘Daarom neem ik alleen mensen serieus die al een schip hebben. Voor elke persoon die binnenwandelt ‘met een schip op het oog’ heb ik er nog tweehonderd.’

Maar als iemand die sprong in het diepe al gewaagd heeft, is het een ander verhaal. Als iemand een boot heeft, geeft Jeroen ze graag een kans. ‘Ik heb zelf vroeger ook rondgezworven in campertjes en bootjes,’ vertelt hij. ‘Dus ik draag ze wel een warm hart toe. Maar uiteindelijk heb ik maar een aantal uur in de week om deze haven netjes te houden en ben ik soms meer huismeester aan het spelen dan havenmeester. Het blijft wel een haven voor varende boten. Sommige mensen willen hier alleen maar komen wonen, maar weten nog niet eens hoe ze een dek moeten schrobben.’
Vindt hij op een boot wonen dan wel iets voor mij, vraag ik Jeroen. Ook ik ben voornamelijk op een boot gaan wonen voor de woonplek, zonder al te veel kennis. Hij stelt me gerust. Zolang je maar nieuwsgierig bent naar je boot en graag wil leren kan iedereen het.
De typische bootbewoner bestaat dan ook niet, volgens hem. ‘Hiernaast zit een schooljuf, daarnaast iemand die bij de marine heeft gewerkt als kapitein op een groot schip. We hebben ook een aantal jonge jongens die op het scheepvaartcollege zitten en twee kinderen die het schip van hun vader hebben overgenomen. Er is maar één eigenschap die elke bootbewoner moet hebben, en dat is dat je een beetje eigenwijs bent.’
Hoewel wonen op een boot sinds de woningcrisis aan populariteit heeft gewonnen, nieuw is het niet. In 2022 werd wonen op het water zelfs uitgeroepen tot Nederlands immaterieel erfgoed door de Unesco. Margreet Elfering is onderdeel van het kleine team van Stichting Behoud Cultureel Waterwonen in Nederland en maakt zich hard voor het behouden van de traditie van waterwonen. Zelf komt ze uit een scheepvaartfamilie die al van generatie op generatie op boten woont.

Volgens Margreet moet er iets veranderen voor de bootbewoners van Nederland. Er is duidelijkheid nodig in de vorm van landelijke beleidskaders. ‘Deze regering wil beleid maken om wonen op vakantieparken toe te staan. Prima, maar doe dat dan ook voor mensen die op een boot willen wonen. Er heerst gewoon woningnood, dus laat die ouderwetse kaders van wonen of recreatie los.’
Zelf bevindt ze zich ook in grijs gebied. ‘Mijn man is scheepstimmerman en ik zit in de watersport. We wonen op een ark bij ons eigen bedrijf. Maar zelfs daar, op ons eigen terrein, wonen we gedoogd en niet legaal.’
Een van de gevolgen van dit gebrek aan duidelijkheid is dat wonen op een boot lastig te financieren is. Ook een woonboot met een vaste plek die niet kan varen, wordt gezien als roerend goed. Laat staan een varend bootje zoals die van mij. Hypotheekverstrekkers en verzekeraars begeven zich liever niet op onbekend terrein en hierdoor is het lastiger en duurder om een hypotheek en verzekering te krijgen. Margreet ziet dat op deze manier ook wonen op het water alleen haalbaar is voor mensen met hoge inkomens.
Pas als er landelijk beleid gemaakt wordt, kan het grote investeren beginnen. En dan ziet Margreet grootse mogelijkheden voor zich. Op het gebied van ruimtetekort, woningnood, klimaatverandering en bodemdaling: wonen op het water kan, volgens haar, bij al deze problemen een steentje aan de oplossing bijdragen.

Als voorbeeld noemt Margreet het omstreden plan voor een heel nieuw dorp, midden in de polder bij Gouda. ‘Al jaren zijn experts het er niet over eens of hier überhaupt gebouwd kan worden. De polder ligt 6 meter onder zeeniveau en overstromingen liggen altijd op de loer. Ik zou zeggen: laat het onderlopen en maak er een mooi natuurgebied met waterwoningen van. We hebben in Nederland fantastische ontwikkelaars die dit soort projecten al uitvoeren in het buitenland. Maar in Nederland zelf zijn ze terughoudend.’
Ligplek
Nederland heeft niet bepaald een tekort aan boten. Op Marktplaats zie je alles voorbijkomen: kruisers zoals die van mij, historische sleepboten, zeiljachten en lemsteraken. Vooral na de coronapandemie werden veel boten te koop aangeboden. De belofte van vrijheid sprak tijdens de pandemie veel mensen aan. Tot het echte leven weer begon en er geen tijd meer was voor zo’n tijdrovende hobby. Over het vinden van een boot maakte ik me dan ook niet heel veel zorgen. Het vinden van een ligplek is waar het pas echt moeilijk wordt.

Voordat ik de Twillight || van Anne op het oog had, begon ik met havens bezoeken. Ik had via via gehoord over een paar havens in Rotterdam waar wonen gedoogd wordt. Eentje sprong er tussenuit: een jachthaven in Kop van Zuid, tussen de iconische Erasmusbrug en hefbrug in en vlak bij het prestigieuze Hotel New York. Kleine rommelige zeiljachtjes en kruisers waar duidelijk mensen op wonen, worden hier afgewisseld door glanzend witte strijkijzervormige boten die ongeveer evenveel kosten als een klein huis. Achter de boten kijk je uit op de iconische Rotterdamse skyline.
Ik zag mezelf hier al helemaal zitten, met een roseetje in de zon op het dek van mijn boot. De havenmeester maakte gauw een einde aan deze fantasie. Er is een lange wachtlijst werd mij verteld. Eentje waar je pas op mag als je een boot hebt. Terwijl ik terugloop naar mijn fiets loop ik langs zeker vijf lege plekken en kan ik me niet aan de indruk onttrekken dat ik niet serieus word genomen.
‘Sommige mensen willen hier alleen maar komen wonen, maar weten nog niet eens hoe ze een dek moeten schrobben’
Iemand die tegen hetzelfde probleem aanliep, is Tomás Kwakman (22). Als tiener was hij al bezig met bootjes en tijdens de coronapandemie werkte hij op een scheepswerf in Amsterdam, waar hij alle fijne kneepjes van het vak leerde. Toen hij vier jaar geleden ging studeren in Rotterdam besloot hij om op een boot te gaan wonen. Deze tikte hij op de kop in Leeuwarden: een sleepboot uit 1905 genaamd de Kleine Beer. Het kostte een vaartocht van twee dagen om zijn nieuwe huis op de juiste plek te krijgen.
Maar waar die plek moest zijn, dat was nog even spannend. ‘Ik heb veel havens gebeld voordat ik een boot had, maar werd nergens serieus genomen,’ vertelt hij in zijn eetkamer van ongeveer 2 bij 2 meter. ‘Toch heb ik er maar op vertrouwd dat het goed zou komen. Zie je weleens ergens een boot drijven die nergens mag aanmeren? Nee, ze laten je heus niet dobberen.’
Hij vond een constructie waarbij hij de wintermaanden kon overbruggen in de Veerhaven, een haven die direct aan de Maas ligt en daarom vooral in de zomer erg populair is. In de zomermaanden kan hij terecht in de Oude Haven, waar Jeroen Bliek havenmeester is. Zo wisselt hij elke zes maanden van plek.
Geld was voor Tomás zeker een reden om op een boot te gaan wonen. Maar, je moet jezelf ook niet al te rijk rekenen volgens hem. ‘Ja, ik betaal nagenoeg geen huur, maar in de zomer geef ik ook zomaar 1000 euro uit aan verf. Eens in de paar jaar moet de boot uit het water, dat kost ook zo weer een paar duizend. En als je kachel stukgaat hetzelfde verhaal.’

Daarom ziet Tomás wonen op een boot ook niet als dé oplossing tegen de wooncrisis die speelt. ‘Toen ik zeventien was, had ik geen 30.000 euro liggen om deze boot te kopen, maar ik had wel een omgeving die kon helpen. Dat vind ik een hele belangrijke kanttekening. Het is alleen een oplossing voor mensen die geld hebben.’
Geld was dan ook niet Tomás’ motivatie om deze grote verantwoordelijkheid aan te gaan. Gelukkig zijn er heel veel andere redenen om wél op een boot te gaan wonen. De mensen bijvoorbeeld. ‘Ik heb nog nooit een eikel ontmoet die op een boot woont,’ zegt Tomás. ‘Er is toch een soort verbondenheid. Ik ken iedereen in deze haven, ook al hebben we in principe niks met elkaar te maken. Dat komt doordat iedereen die hier ligt hetzelfde gekke avontuur is aangegaan.’
Boven de historische schepen in de Veerhaven torent de Zalmtoren uit. Het is het hoogste gebouw van Nederland en bevat 485 luxe appartementen. Tomás is niet jaloers op die mensen. Sterker nog, hij heeft het een beetje met ze te doen. “Als ik kijk naar die toren ben ik extra blij dat ik zo’n vrije keus gemaakt heb. Die mensen wonen allemaal in hokjes en kennen de mensen met wie ze een galerij delen niet eens. Bovendien vind ik het gevoel dat ik elk moment mijn boot kan starten en heel ergens anders kan gaan wonen fantastisch.”

Volgens Tomás krijg je door op een boot te wonen vanzelf een andere relatie met de wereld om je heen. “In de haven kan het waterpeil op één dag vijf meter in hoogte verschillen. Je voelt het ook in de deining, honderdduizenden liters water die langs je boot stromen. En als het stormt voel je het tekeergaan. Dan word je er weer even van bewust dat wij, ook in de stad, niet losstaan van de natuur. Dat maakt nederig.”
Wat ook nederig maakt is het gewicht van de taak om een groot stuk staal drijvend te houden, vindt Thomas. “Je krijgt er een groot verantwoordelijkheidsgevoel van. Er is geen huisbaas die iets voor mij komt oplossen. Ik ken mijn boot dan ook door en door en heb elk stuk weleens in mijn handen gehad. Booteigenaren zijn zich er heel erg van bewust dat je goed moet zorgen voor wat je lief is. Een oude schipper zei ooit tegen mij: ‘Als je elke dag 5 minuten voor je boot zorgt kun je je leven lang je boot bijhouden.’”

Eenvoudig leven
Hoewel Anne ervoor heeft gekozen om weer aan wal te gaan wonen, durft ze wel te zeggen dat wonen op een boot haar voorgoed heeft veranderd. ‘Ik ben een stuk harder geworden. Als ik in de winter op moest staan, was het soms 0 graden in de boot. Of ik moest in een storm om 4 uur ’s nachts met mijn blote voeten het stalen dek op omdat ik mijn bankje moest vastbinden. Dat is op zo’n moment natuurlijk zwaar klote. Maar als ik daar nu aan terugdenk, denk ik wel: wat cool dat ik dat heb gedaan.’
‘Daarnaast ben ik heel blij geworden met een eenvoudig leven,’ vervolgt ze. ‘Je kan gewoon niet te veel spullen hebben op een boot, dus je wordt selectief. Niet te veel kleding, alleen je favoriete boeken om je heen en gewoon één pan om in te bakken en één pan om in te koken. Eigenlijk is het vooral dat mensen tegen mij zeggen dat ik zo eenvoudig leef. Zelf vind ik het eigenlijk helemaal niet zo eenvoudig. Je hebt een plek helemaal van jou op een geweldige plek midden in Rotterdam. Dat is toch luxe?’

Het idee dat we steeds grotere huizen nodig hebben en meer spullen moeten hebben, is voor Anne dan ook een beetje vervreemdend. ‘Ik geloof dat we juist terug moeten naar steeds kleiner en eenvoudiger,’ vertelt ze. ‘Nu ik in een appartementje woon, heb ik ruimte voor een tafel, bank, boeken én planten. Ik kan me niet voorstellen dat ik meer nodig heb dan dat.’
‘Ik heb nog nooit een eikel ontmoet die op een boot woont, er is toch een soort verbondenheid’
Het leven aan boord mist ze soms. ‘Laatst stormde het, maar had ik dat eigenlijk niet door tot ik de deur uitging. En toen ik in bed lag, was het stil en schommelde niks. Toen dacht ik wel even: o, wat saai.’
Het bootleven en de levenslessen die daarbij komen kijken, gunt ze iedereen van harte. ‘Ik heb echt te doen met deze generatie jonge mensen die sommige stappen in het leven niet kunnen zetten omdat ze geen betaalbare woning kunnen vinden. Vrijheid en autonomie zijn zo belangrijk.’
Ondanks hun liefde voor het bootleven zijn Tomás en Anne het er wel over eens dat het niet dé oplossing is voor de huidige huizencrisis. Er is een stuk meer nodig om betaalbare plekken te creëren voor jonge mensen. En dat de regelgeving verwarrend is, heeft ook wel weer wat volgens Tomás. ‘Het moet ook niet te mainstream worden,’ zegt hij. ‘Wonen op een boot is juist ook romantisch omdat het een beetje tegen de gebaande paden ingaat. Misschien moeten we gewoon een vreemd en geheimzinnig clubje blijven.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Ivo van der Bent