/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F03%2FR0E110k5q19lNF1741791082.jpg)
Nieuwe Revu ontmoet Stephanie Louwrier
Waar? Dauphine, in een rustig hoekje bij de bar. Nog iets genuttigd? Thee, er zat geen koekje bij. Verder nog iets? Je kunt Stephanie live aanschouwen in haar voorstelling Let’s Get Louder, waarmee ze tot eind mei door het land trekt. De voorstelling is een productie van Rudolphi Producties en DOX. Kun je niet zo lang wachten? In december was er bij Het uur van de wolf kort een docu over Stephanie te zien: Dichter bij mij, terug te kijken via NPO Plus en ntr.nl. Volgend jaar ligt er ook een boek van Stephanie in de winkels: een soort autobiografie, over haar en haar leven, vermengd met fictie. Ze zou overigens ook geen nee zeggen tegen deelname aan Kamp van Koningsbrugge, Wie is de mol? of Expeditie Robinson. Zoals ze het zelf zegt: hoe gekker, hoe beter.
Je nieuwe show heet Let’s Get Louder. Schreeuwen we met z’n allen nog niet genoeg?
‘De voorstelling gaat vooral over jezelf uitspreken, eerlijk zijn, echt zeggen wat je wilt zeggen. De aanleiding is dat ik twee jaar geleden ben geopereerd aan knobbels op mijn stembanden. Dat is best een ‘makkelijke’ ingreep, in de zin dat het vaak gebeurt. Maar voor mij is het lifechanging geweest. Ik had al heel lang een hese stem, dus eigenlijk moest ik al eerder worden geopereerd. Dat schoof ik voor me uit, vanwege de gruwelverhalen die ik hoorde: je kunt een ander stemgeluid krijgen, misschien raak je je stem helemaal kwijt.
Mijn heesheid werd ondertussen steeds heftiger, waardoor ik plekken met veel lawaai of een heleboel mensen begon te mijden. Toen ik weer eens bij de kno-arts was, zei hij: “Nu moet er echt iets aan worden gedaan.” Dat was ook het moment waarop iemand anders, die dicht bij mij staat, tegen me zei: “Heeft dit alleen te maken met overbelasting of heeft het ook met iets anders te maken? Zeg jij alles, spreek je je uit, of hou jij dingen binnen? En zo ja, is dat dan niet de reden dat je last hebt van je stem?” Die opmerking is blijven hangen, omdat ik dacht: ik ben aan de ene kant iemand van wie mensen denken dat ze heel zelfverzekerd is, een theaterbeest die op het podium vertelt wat ze vindt, maar ik ben ook conflictmijdend en hou volgens mij veel dingen voor mezelf. Dat was de start van een zoektocht, want: wat hou ik dan voor mezelf, waar zit de kwetsbaarheid, wat betekent het om daadwerkelijk alles te zeggen?’
Hoe zag die rollercoaster van eerlijkheid er in de praktijk uit?
‘We hebben allemaal wel zo’n kennis met wie je eigenlijk niet meer wilt afspreken en toch doe je dat eens in de zoveel tijd, je weet niet waarom, maar dan ga je ergens eten of koffiedrinken. In mijn voorstelling beschrijf ik hoe ik tegen zo’n kennis zeg dat ik niet meer wil afspreken. Wat niet betekent dat ik tegenwoordig altijd alles uitspreek. Tijdens de voorstelling neem ik mijn publiek ook mee in m’n hoofd. In je fantasie kun je alle kanten op, maar je zegt niet altijd wat je denkt. En dat hoeft ook niet altijd. Ik heb bijvoorbeeld weleens meegemaakt dat ik niet werd aangenomen voor een rol, omdat ik ‘te wit was voor een latina’. Tijdens mijn voorstelling bespreek ik allerlei gradaties van eerlijkheid, waarbij ik zelf ook volledig open probeer te zijn. Ik vlieg daarin alle kanten op: van het feit dat ik cellulitis heb tot mijn mening over de adviezen van Arie Boomsma.’
'Mijn vader was alcoholist. Ik heb hem nog één keer ontmoet, een maand voordat hij een paar jaar geleden kwam te overlijden'
Je vertelt in je voorstelling dat je je hese, lage stemgeluid lang hebt gekoesterd, omdat het paste bij het onstuimige, wilde imago dat je jezelf had aangemeten. Waar kwam dat vandaan?
‘Mijn ouders zijn uit elkaar gegaan toen ik 3 jaar was. Mijn vader was alcoholist. Ik heb hem nog één keer ontmoet, een maand voordat hij een paar jaar geleden kwam te overlijden. Hij had me een berichtje gestuurd via Facebook. Ik heb hem ontmoet, maar herkende niet iets van mezelf in hem. Wel van foto’s, van hoe hij eruitzag. Maar niet qua gevoel.
Het was een heel rare gewaarwording, dat je ineens je vader ziet. Ik ben wel blij dat ik het heb gedaan, als een soort afsluiting, maar hij heeft verder geen rol gespeeld in mijn leven. Behalve dan dat mijn moeder er altijd heel erg op heeft gehamerd dat ik geen alcohol mocht drinken. Haar grote angst was: wat als mijn kinderen het ook niet kunnen weerstaan? Alcohol was een verboden vrucht waar ik niet van mocht proeven, dat was gewoon not done. Dat maakte mij extra nieuwsgierig. Hoe meer je iets niet mag, hoe meer je het wilt. Ik werd het feestbeest, degene die altijd doorgaat tot het einde. Je bent jong en je wilt wat. Vier jaar geleden ben ik gestopt met drinken, maar daarna werd er door mensen nog wel iets van mij verwacht. Ze hadden een bepaald rock-’n-rollbeeld van mij, maar dat kwam niet meer overeen met de werkelijkheid. Dat begon te wringen, wat ook aansluit op mijn stemonderzoek: wat is mijn stemgeluid nu ik niet meer drink, hoe wil ik mezelf laten horen?’
In je voorstelling Show Must Go On uit 2021 vertel je dat je naar een verslavingskliniek ging om te stoppen met alcohol. Heb je de verslavingsgevoelige genen van je vader geërfd, denk je?
‘Ik ben naar Kick Your Habits gegaan, zij behandelen je zonder opname. Bij mij was het niet zo dat ik stiekem in mijn eentje dronk. Ik dronk zelfs niet iedere dag. Het was net zoals bij veel mensen, denk ik. Je bent aan het drinken en denkt: waarom zou ik stoppen? Als het om drank gaat, heb ik geen rem. Ik kan het gewoon niet bij één of twee glaasjes houden. Dat is wel een kwestie van genen, volgens mij. Uit onderzoek blijkt ook dat je meer kans hebt op overmatig drinken als een van je ouders alcoholist is. Ik zie mezelf niet als een alcoholist, maar ik kan niet goed maat houden.
Als ik het op die manier benoem, herkennen mensen zichzelf er ook meer in. Ik zeg niet dat ik nooit meer ga drinken. Als ik een goede reden vind, dan mag ik van mezelf best een wijntje. Maar in vier jaar tijd heb ik die reden nog niet gevonden. Dat geef wel aan hoe oké ik ermee ben. Alle dingen die ik nu doe – spelen, regisseren – doe ik voluit, helemaal fris en scherp. Dat had ik anders niet kunnen doen. Als je mij vraagt wat ik heb gewonnen door niet meer te drinken, dan is het antwoord: heel veel tijd en energie. En stabiliteit. Ik ben niet somber aangelegd, maar je kunt dingen makkelijker relativeren als je geen kater hebt. Dan sluipt er toch een soort leeg gevoel in.’
Veel mensen denken dat alle gezelligheid wegvalt als ze stoppen met drinken. Is dat ook jouw ervaring?
‘Ik merk dat er wel een shift is gekomen in de mensen met wie ik afspreek en op welke momenten ik dat doe. Tegenwoordig ga ik bijvoorbeeld eerder met iemand lunchen dan ’s avonds uit eten. Een tijdje terug had ik ook een gesprek met een vriendin die ik de laatste jaren wat minder heb gesproken. Ik zei: “Klopt het dat we elkaar minder zijn gaan zien nu ik niet meer drink?” Zij was even stil en toen antwoordde ze: “Misschien kan dat wel, inderdaad.”
Ik vond het fijn dat ze dat toegaf, want ik denk dat het onbewust gaat. Als niet-drinker sta je niet meer bovenaan het rijtje dat je belt als je spontaan denkt: hé, we gaan uit. Het is niet dat ik het vermijd, maar je richt je leven toch anders in als je geen alcohol drinkt. Dat heeft een transformatie in gang gezet, omdat je afscheid neemt van het imago dat je had. Wat blijft er nog over als ik niet zo hard aan het schreeuwen ben? Wat als ik echt kwetsbaar en eerlijk durf te zijn, wat gebeurt er dan? Het voelt bijna als een soort logisch proces, ook wat er daarna gebeurde met mijn stem. Ik heb echt een ander stemgeluid gekregen. Het is minder hees, hoger. Ik heb een andere lach, waar ik nog steeds aan moet wennen.’

Ben je een compleet ander persoon geworden?
‘Nee, maar ik denk wel meer na over wat er wordt gezegd en wat ik wil zeggen. Vaak weet ik dat niet eens, omdat ik van huis uit gewend ben om mezelf op de tweede plek te zetten. Mijn moeder komt uit Chili en had zelf ook een moeilijke jeugd. Ze heeft veel meegemaakt, ook daarna met mijn vader. Als resultaat daarvan leefde ze heel erg in angst en draaide het in ons gezin veel om haar en haar angsten. Ik kon daar niet zoveel van of over zeggen. Ik probeerde het als kind wel, maar dat had geen zin. Het kwam toch niet binnen, of mijn moeder werd boos. Daardoor leerde ik om me steeds minder uit te spreken en meer voor mezelf te houden. Dat heeft me op een bepaalde manier gevormd, uiteindelijk. Thuis hield ik me heel stil, maar op school en op het jeugdtheater was ik heel outgoing. Alles wat ik binnenhield, kwam er op die plekken uit, zeker als er een podium bij betrokken was. Dan werd ik druk en schreeuwerig. Wat als je dat niet meer doet? Dat is iets wat ik nog steeds aan het onderzoeken ben. Hoe doe ik dat?’
Kun je daar met je moeder over praten?
‘Nee, nee. Ik heb even geen contact met haar. Het is zo’n persoonlijke zoektocht. Als ik daar andere mensen in betrek, dan beïnvloedt dat toch weer wat ik denk. Het is al moeilijk genoeg om zonder meningen of m’n telefoon echt te voelen wat ik vind. Vind ik een croissant echt lekker? Of vind ik het lekker omdat het symbool staat voor een lekker ontbijt? Doe ik intermittent fasting omdat ik het wil of omdat ik erover heb gehoord of omdat het moet? Daar kom je alleen maar achter als je steeds dichter naar je kern toegaat. Toen ik stopte met alcohol drinken, ben ik bijvoorbeeld gaan boksen. De eerste keer was ik meteen verliefd – het klopte gewoon. Dat had te maken met een bepaalde onrust die uit mij moest. Boksen was een uitlaatklep. De laatste tijd merk ik dat ik juist wat minder aan het boksen ben, omdat ik ging nadenken: dat hele harde, past dat nog wel? Ik boks nog wel, maar iets minder vaak. In plaats daarvan doe ik een soort pilates op een station, heel rustige bewegingen. Het wordt allemaal iets zachter, merk ik.’
Kun je op het podium ook meer jezelf zijn?
‘Ja, dat denk ik wel. Eerder heb ik altijd met muzikanten op een podium gestaan. Ik wilde dat graag een keer alleen doen, maar ik kan zelf geen instrumenten bespelen. Toen heb ik allemaal gear aangeschaft om daar voorzichtig mee te experimenteren: een loopstation, een stemvervormer. Zo kwam ik erachter dat ik vanuit een ander soort stem veel meer durfde te zeggen. Het voelt alsof alles kan en mag op het podium, zeker nu ik ook nog mijn eigen muziek maak. Dat geeft zoveel vrijheid.
Ook veel andere dingen heb ik bij dit project in mijn eentje gedaan. Ik heb een regisseur, Titus Tiel Groenestege, maar ik heb ook veel zelf geschreven en gedaan. Zonder feedback of meningen van andere mensen. Ik ben daar best gevoelig voor, dus ik dacht: dat wil ik niet. Dat is een spannend proces, omdat de voorstelling dan echt helemaal van jou is. Mijn hoop is gewoon dat mensen het leuk vinden en er misschien ook wel iets van opsteken.
Ik vind humor en entertainment fantastisch, maar het is ook wel lekker als er iets blijft hangen bij mensen. Dat ze eerlijk naar zichzelf durven te zijn, hun kwetsbaarheid meer laten zien en misschien wel iets zeggen of vragen wat ze anders nooit hadden durven aankaarten. De opening tot een ander soort gesprek dan het obligate: hoe was jouw dag? Iets meer de diepte ingaan. Dat zou ik wel bijzonder vinden, als mijn voorstelling dat teweeg kan brengen. Ik merk bij mezelf ook dat ik niet meer zo’n zin heb in gesprekken over ditjes en datjes. Cut the crap, iemand die alleen maar over z’n werk praat, I don’t care. Ik ben benieuwd naar die persoon, dus in plaats van te vragen naar hoe het gaat, waarop mensen al snel beginnen over hoe druk ze zijn, zeg ik: “Maar hoe gaat het met jou? Ben je gelukkig?” Dat is een veel interessanter gespreksonderwerp, maar veel mensen hangen hun identiteit toch heel erg aan hun werk.’
'Ik doe er wat langer over om een groot publiek te bereiken, maar uiteindelijk is het wel tof dat ik niet te vangen ben'
Als je naar jouw cv kijkt, dan dringt de gedachte zich op dat jij ook weinig anders doet dan werken: je speelt, zingt, acteert, regisseert, presenteert...
‘Er zijn veel mensen die klagen als ze het druk hebben: o, wat een moeilijk leven heb ik toch. Dat vertik ik. Ik vind het gewoon heel leuk wat ik doe, juist omdat het zo divers is. In mijn leven ben ik veel mensen tegengekomen die zeiden: “Je moet je focussen op één ding en daar heel goed in worden, want als je te veel doet, dan word je nergens goed in.” Maar heel eerlijk: wat ik doe, dat doe ik goed. Ik kan alleen niet zeggen: dit of dat is mijn doel. Of: volgend jaar wil ik dit of dat. Daarvoor is het te breed wat ik doe. Dat is het altijd al geweest en ik heb dat heel lang als een zwakte gezien, maar nu denk ik: volgens mij is het heel tof wat ik allemaal doe. Ja, ik doe veel verschillende dingen, maar het overlapt elkaar ook allemaal. Het komt allemaal uit dezelfde bron, het is allemaal Stephanie Louwrier.’
Waar kun je aan herkennen dat iets Stephanie Louwrier is?
‘Als het rauw, direct, grappig en ook wel muzikaal is. Tenzij ik iets regisseer, want dan moet je de stem van die persoon horen. Je hebt regisseurs die hun handtekening onder elk project zetten. Zo werk ik niet. Ik probeer nooit mijn eigen ding erin te duwen. Dat regisseren is begonnen met Janne Schra, de zangeres. Daarna zat Elfie Tromp in de zaal die vroeg: “Wil je mij ook regisseren?” Toen is het gaan lopen met onder meer Yentl en de Boer, Valentina Tóth en recent Klaas van der Eerden. Het is voor mij niet het hoogst haalbare om de nieuwe regisseur te worden. Ik heb nul ambities erin, maar daarom gaat het volgens mij ook goed. Omdat er voor mij niet veel van afhangt. Ik doe het omdat ik het leuk vind en daardoor kost het me weinig energie. Tegelijk maakt het mij ook een betere maker, omdat ik zie hoe anderen het doen en door de dingen die ik zeg: jezus, dit zou ik ook tegen mezelf moeten zeggen. Het regisseerwerk heeft er ook voor gezorgd dat ik meer vertrouwen heb gekregen in mezelf. Ik zat altijd heel erg in de cabarethoek, maar op een gegeven moment dacht ik: ik heb nu zoveel mensen met theaterprogramma’s verteld hoe zij het moeten doen, misschien moet ik eens kijken hoe ver ik zelf kom.’
Noem je jezelf nu geen cabaretier meer?
‘Dat is een ‘moeilijk’ ding: “Stephanie Louwrier, hoe zetten we die weg? Je kunt er niet echt een label opplakken. Dat is commercieel onhandig.” Zo heb ik me ook lang gevoeld, maar nu denk ik: fuck it, het is alles. Het is comedy, het is muzikaal, het is fysiek, het is Stephanie Louwrier. Ik merk dat mensen dat langzaam een beetje door beginnen te krijgen. Doordat ik niet in één hokje te plaatsen ben, doe ik er wat langer over om een groot publiek te bereiken, maar uiteindelijk is het wel tof dat ik niet te vangen ben. Bijna iedereen is vergelijkbaar met iemand anders, maar bij mij is dat niet zo.’
Nou, je lijkt in alle eerlijkheid best veel op Eva Crutzen, qua uiterlijk en in je doen en laten.
‘Zij is mijn allerbeste vriendinnetje. We zijn besties. Maar het valt wel mee toch, hoe wij op elkaar lijken? We hebben allebei donker haar en donkere ogen. Ik zie dat niet helemaal.’
Wie bewonder jij van je generatiegenoten?
‘Halina Reijn. Zij gaat als een raket. Ik vind dat mega-inspirerend om te zien. Zij is een van de vrouwen die het nu aan het overnemen is. Daar heb ik veel bewondering voor.’
Zou jij het ambiëren om, net als Halina, in het buitenland door te breken?
‘Tuurlijk. Ik zie overal een avontuur in en denk bij alles: lachen. Dat is misschien ook wel een reden waarom ik zoveel verschillende dingen doe. Ik denk vaak: waarom niet? Als ik iets al een paar keer heb gedaan, dan denk ik ook al snel: dit trucje ken ik nu wel. Wat het ook ingewikkeld maakt, omdat ik elke keer op zoek moet gaan naar een nieuw sausje. En dan ineens nieuwe dingen moet leren, omdat ik bedenk: ik wil een muzikale voorstelling waarin ik zelf alle muziek maak, terwijl ik dat helemaal niet kan. In die zin maak ik het mezelf soms onnodig moeilijk, maar als het dan lukt, dan is het ook wel heel vet. Ik wil mezelf de hele tijd uitdagen. Zolang die honger in me zit, denk ik: let’s bring it on, kom maar op.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Melvin Simons