/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F03%2F5iSwd7c9OU3cg51742461567.jpg)
Filmmaker Roy Dames
‘Eind jaren negentig hoorde ik voor het eerst over de Keileweg. Tijdens mijn eerste bezoek keek ik er mijn ogen uit. Rijen en rijen van auto’s en vrachtwagens en overal tippelende hoeren. Heroïnejunks, straatdealers, gespuis, alles liep daar rond. Een schimmige wereld. Ik wilde meteen beginnen met filmen. Ik zoek altijd het uiterste in mijn films. Extreme dingen.
Ik moet zien hoe de tbs’ers, de hoeren en de junks leven. Ik begrijp die mensen. Ik ben het zelf niet, maar ik snap waarom deze mensen doen wat ze doen. Na alle shit die zij vaak in hun leven hebben meegemaakt. En ik wil laten zien wat in Nederland niemand anders laat zien. De harde realiteit. Als ik een film maak over een hospice, moet ik mensen filmen die de pijp uitgaan. Als ik in Oekraïne bezig ga, moet ik naar het front. Als ik een film ga maken over een tippelzone, moet ik filmen hoe die hoeren met hun klanten neuken. De spuit die in de arm wordt gezet. Die fascinatie, voor dat rauwe, die heb ik altijd al gehad. Als klein jochie al. Ik kick op de adrenaline.’
‘Op de Keileweg liep ik de eerste drie weken rond zonder camera. Beetje aftasten, mijn kop laten zien, vertrouwen opbouwen. “Heb je die gozer weer,” zeiden de hoeren en dealers al snel. Zo leerde ik Sonja, Lieke en nog een aantal meiden en een paar dealers kennen. Zij vonden het prima dat ik hun ging filmen. Ik vond het zelf allemaal erg spannend. Het was een gevaarlijke plek. Er zijn vier of vijf meiden vermoord. Er liep echt veel gespuis rond. Er gebeurde altijd wel iets. Drie keer per week ging ik naar de Keileweg, met mijn camera, niet wetende wat ik er zou aantreffen of wat ik zou gaan filmen. Spelenderwijs. Zo film ik toch het liefst. Het is avontuur, het is spannend. Vooraf reed ik wel altijd effe langs de Willems Kantine in Delfshaven, voor een paar stevige borrels. Moed indrinken. Beetje in de juiste sferen komen. Een soort warming-up.’ Hard lachend: ‘Net als voetballers dat doen.’

‘Drie maanden heb ik er gefilmd. Een fantastische tijd. Hele avonden en nachten trok ik op met die meiden. Dat schept een band. Maar het eindigde niet zoals ik wilde: met een keiharde knal tegen mijn kop. Wat er precies is gebeurd, weet ik niet meer. Het gebeurde in de wijk Spangen, waar ik op een avond was beland. Het stikte er van de dealers en junks. Zij hadden die avond geen trek in mijn camera en ik was bijdehand. “Ik bepaal zelf wel wie ik film,” riep ik. Of zoiets doms. En toen ging het licht uit. De volgende dag werd ik wakker in een vreemd appartement. Later die dag ging ik wéér out, maar deze keer voor het echie. Een levensbedreigende coma.
'Drie maanden heb ik er gefilmd. Een fantastische tijd. Hele avonden en nachten trok ik op met die meiden. Dat schept een band.
De dokter vertelde mijn zussen dat dit misschien wel einde oefening was. Toen ik anderhalve week later toch weer wakker werd, noemde diezelfde dokter dat een godswonder. Ik heb dus drie zware klappen tegen mijn kop gekregen.’ Roy wijst naar zijn hoofd. ‘Hier, hier en hier. Met een hard object. Intern hersenletsel. Ik werd zwaar paranoia en worstelde jarenlang met hevige woedeaanvallen. Ik zat zelfs een poos ondergedoken, omdat ik zeker wist dat Jantje uit Foute Vrienden mij wilde vermoorden. Dat soort onzin. Ik was lange tijd echt de kluts kwijt. En ik heb er nog steeds last van. Ik ruik niks meer en heb vaak koppijn. En soms voelen mijn tranen als zoutzuur. Ellende. Maar het ergste vind ik dat ik toen, in ’99, moest stoppen met filmen op de Keileweg. Een andere regisseur nam het over. Vreselijk zonde vond ik dat. Het waren immers ‘mijn meiden’. Die delen heb ik ook nooit kunnen of willen zien.’
‘In de jaren daarna heb ik, net als met die jongens van Foute Vrienden, altijd contact gehouden met de meiden van de Keileweg. Dan belde ik ze weer op, of stuurde ik ze een kaartje of brief. Een paar jaar geleden opperde Wendy om een vervolgfilm te maken. Fantastisch idee. Ik ben ontzettend trots op het resultaat. Ik maak al veertig jaar films, maar dit is mijn beste ooit. Het is natuurlijk een hele andere film dan het origineel geworden. Sommige van die meiden zijn inmiddels al jaren clean en hebben de boel redelijk op de rit. Maar anderen totaal niet. Die zijn nog steeds zwaar verslaafd. Maar het zijn géén vieze junks. Het zijn mensen zoals jij en ik. Die héél, héél veel shit hebben meegemaakt.’

Ex-verslaafde Wendy
‘Coke, pillen, hasj, drank; ik gebruikte van alles, maar nooit heroïne. Dat vond ik te veel stinken. Ik was geen mager scharminkel, maar juist een beetje vol. Dat vonden veel mannen lekker. Maar ik wilde nooit seks met die viespeuken. Ik ripte mijn klanten liever. Ik stapte bij ze in, reed een stukje met ze mee en zei toen: “Geef alvast je geld, dan ga ik dope halen. Anders word ik niet geil.” Dan liep ik terug naar de dealers, maar nooit terug naar die auto. De klanten kwamen nooit achter me aan, want die sukkels durfden niet dicht bij die dealers te komen. Soms liet ik ze mee-basen. Als ze out gingen, pikte ik hun geld en drugs. Zo deden héél veel meisjes dat. Er gebeurden veel nare dingen op de Keileweg.’

Wendy wijst naar een groot litteken op haar hoofd. ‘Knock-out geslagen door een dealer, met een gewicht van een fitnessapparaat. Ik had drugs van hem gejat.’ Ze wijst daarna naar de vele verminkingen op haar armen en benen. ‘Steekpartijen.’ Ze gniffelt: ‘Ik kan niet eens meer tellen hoeveel. Ik heb dingen meegemaakt, jongen. Echt niet normaal.’ Na een moment van stilte: ‘Dat ik nog leef, is eigenlijk een wonder gewoon. En weet je wat het gekke is? Ik voelde mij nooit onveilig op de Keileweg. Ik was een fucking pitbull. Ik kwam voor mijzelf op, hoor. Omdat ik al genoeg ellende had meegemaakt toen ik daar belandde, denk ik.’
‘Ik ben geboren in de Dominicaanse Republiek en groeide op bij mijn vader. Hij was een verkrachter en een seriemoordenaar. Hij misbruikte mij jarenlang, waardoor ik een heel scheef beeld kreeg van seks. Toen ik 6 jaar was, wist ik al dat ik prostituee wilde worden. Mijn moeder haalde mij uiteindelijk bij mijn vader weg en nam me mee naar Curaçao, en daarna naar Nederland. Ze sloeg me, maar was tenminste geen verkrachter. Toen ik elf was, werd ik uit huis geplaatst. Ik was onbehandelbaar en maakte foute keuzes. Ik was kapotgemaakt, snap je? Ik was zó boos, op de hele wereld.
Ik wilde andere mensen gewoon pijn doen. Ik kon zó van 0 naar 100 gaan en helemaal flippen. Op mijn veertiende kreeg ik jeugd-tbs. Bij de jeugdinstellingen ging het niet beter. Integendeel. Ik ging aan de drugs. Eerst blowen, toen coke en later ook crack. Dat is echt de duivel, man. Ik raakte verslaafd en afhankelijk. Toen een jongen mij een knuffel gaf, voelde ik voor het eerst een soort liefde. Maar toen moest ik van die jongen seks hebben met zijn vrienden. Hij zei: “Je houdt toch van mij? Dan moet je dit voor mij doen.” Die ‘vrienden’ bleken gewoon betalende klanten. Ik was jong, ik wist niet beter.’

‘De eerste keer op de Keileweg vond ik heel eng. Dat duurde gelukkig niet lang, want eigenlijk was het een paradijs. Ik voelde mij daar zó thuis. Iedereen was zoals ik. Iedereen was verknipt en had heftige shit meegemaakt. Die meiden, maar ook de dealers. Er was geen schaamte. We waren één grote familie. Althans, zo voelde het. Alles kon en alles mocht daar. Maar het was ook onveilig. Veel meiden waren minderjarig. Er werden non-stop mensen verkracht, in elkaar gemept of voor dood achtergelaten. En veel meiden liepen soa’s op. Hiv ook. En dan gewoon doorwerken, hè? Zonder condoom. Voor 5 euro of een beetje bruin deden sommige meiden alles. Echt alles. Er was weinig controle. Beveiligers en politie deden niets. Die stonden er wel, maar durfden nooit uit hun busjes te komen. Toen de Keileweg in 2005 op slot ging, vond ik dat best jammer, maar het was ook mijn redding. Anders had ik hier niet gezeten, honderd procent. Dan was ik vermoord. Of heel lang naar de gevangenis.’
'Ik voelde mij nooit onveilig op de Keileweg. Ik was een fucking pitbull. Ik kwam voor mijzelf op, hoor'
‘In 2007, twee jaar na de sluiting, werd ik op Schiphol betrapt met honderd bolletjes coke van 10 gram in mijn maag. Ik was 27 jaar en negen weken zwanger van mijn tweede kindje. Inmiddels heb ik mijn leven volledig op de rit. Ik heb drie kinderen, ben al achttien jaar clean en heb mijn eigen huis. Het liefst blijf ik op mijzelf, want mijn vertrouwen in mensen is helemaal weg. Alleen met mijn kids ben ik heel hecht. Ik ga niet dezelfde fouten maken die mijn vader en moeder met mij hebben gemaakt. De dingen die ik als kind heb meegemaakt, hebben mij in ieder geval laten zien hoe het niet moet als ouder. Die cirkel heb ik doorbroken met de opvoeding van mijn eigen kinderen. Daar ben ik trots op.’
‘Ik wilde laten zien dat je als zogenaamde ‘junk’ ook weer op je pootjes terecht kan komen. Dat wij ook maar gewoon mensen zijn, met zware trauma’s. Daarom vroeg ik Roy of hij een vervolg wilde maken op zijn film uit ’99. We gingen samen terug naar de Keileweg, voor het eerst in twintig jaar. Heel intens. Ik heb gehuild als een klein kind. Niet vanwege de ellende, maar omdat het zo’n dubbel gevoel was. Wij waren daar zo’n hechte bende. Het was echt gezellig. Ik kon daar mijzelf zijn. Maar ja, tegelijkertijd was het verschrikkelijk. Vrouwen zijn daar vermoord en mishandeld. Heel dubbel. Roy heeft dat heel mooi laten zien. Hij is puur en oordeelt niet. Daarom wilde ik met hem werken.’
Na het voorlezen van een recensie van AD-columnist Angela de Jong, die Roy Dames sensatiezucht verwijt en beweert dat sommige scènes nooit hadden mogen worden uitgezonden, reageert Wendy fel: ‘Onzin. Mensen willen de realiteit gewoon niet zien. Iedereen wil fake. Leuk doen voor de camera en zo. Roy laat juist zien hoe de echte wereld in elkaar steekt. Wat ik wel heel jammer en kwalijk vind, zijn de reacties op de film. Er worden zoveel nare dingen geroepen naar en over ons. Ik kan daar zelf best mee dealen, maar dat geldt niet voor alle meiden. Waarom denk je dat sommige van hen nog steeds gebruiken? Omdat ze nog steeds worden bestempeld als vieze hoer of junkie. Daar moeten wij beter voor worden beschermd.’

Ex-verslaafde Sonja
‘Daar stonden altijd de dealers. En daar, in dat hoekje, de transgenders. Hier op de stoep de verslaafde vrouwen, in bushokjes. Dan reden de auto’s zo voorbij. Rijen- en rijendik. Schooldirecteuren, huisvaders, advocaten, maar ook mannen die lang moesten sparen om eens naar de hoeren te kunnen. Die ripte ik niet. Dat vond ik zielig. Net als die Polen, in hun grote vrachtwagens. Die gasten hadden nooit geld.’
Sonja is voor de tweede keer terug op de Keileweg. Haar eerste keer was vorig jaar, voor de documentaire. ‘Heel raar was dat. Al die herinneringen kwamen naar boven drijven. Negen jaar heb ik hier rondgelopen. Dat is lang, hè?’

Ze wijst naar de tussenschotjes van de afwerkplekken, het enige overeind gebleven relikwie van ’s lands beruchtste tippelzone. ‘Daar gingen we dan tekeer.’ Ze lacht erbij. ‘Soms had je aan één of twee klanten genoeg, als ze goed betaalden. Soms moest je de hele avond zwoegen. Ik niet, hoor. Ik was een boefje. Ik deed weinig voor mijn geld. Ik wist precies welke klanten ik kon rippen. Vaak pakte ik dan stiekem geld uit hun portemonnee. En daarna liet ik mij gewoon netjes terugbrengen. Als je nerveus ging doen of snel wegliep, viel dat juist op. Ik was echt ondeugend. Op een goede avond pakte ik zo 600, 700 euro. Zonder heel veel te neuken, dus. Als ik nu meiden van toen spreek, zeggen die vaak dat ze nooit meer seks willen. Omdat ze zich op de Keileweg jarenlang lieten uithollen. Daar heb ik dus geen last van.’ Lachend: ‘Mijn libido is alleen maar beter geworden.’
‘In 2004 zijn hier twee meiden vermoord, Connie en Jacqueline. Die zijn met twee jongens meegegaan en hier in de buurt doodgeschoten. Vreselijk. Jacqueline was een goede vriendin van me. Geweld was hier heel normaal. Je wist nooit bij wie je in de auto stapte. Dat was eng, iedere keer weer. Vooral de eerste keer. Dat vergeet ik nooit meer. Ik was pas 18 jaar. En dan zit je opeens in een auto, met een vreemde vent, onderweg naar een stil plekje, om hem daar af te werken. Het ging op zich prima. Je moet gewoon een drempel over. Daarna went het. En je kweekt een gevoel voor foute types.
'Hij bond me vast aan een stoel en greep naar zijn boormachine. Die gozer wilde dus gewoon een gaatje in mijn hoofd boren. Helemaal leip'
Als ik het niet vertrouwde, stapte ik niet in. Of ik trok aan de handrem en gooide zijn autosleutels uit het raam. Je moet in dit werk voor jezelf opkomen. Natuurlijk heb ik in al die jaren genoeg shit meegemaakt. Op een avond nam een gozer mij mee naar zijn huis. Hij bond mij vast aan een stoel en greep naar zijn boormachine. Die gozer wilde dus gewoon een gaatje in mijn hoofd boren. Helemaal lijp. Hij zag mij aan voor een of ander wijf dat hem had belazerd. Gelukkig besefte ie net op tijd dat ie de verkeerde had. Het erge is dat ik gewoon weer bij die vent in de auto stapte, om mij terug te brengen. Aangifte heb ik nooit gedaan. De politie stuurt je toch weer weg. Je bent maar een hoer. Soms schrik ik nog steeds wakker van die boormachine.’
‘Tot mijn twaalfde leidde ik een heel leuk, normaal leven. Maar toen kreeg ik een fout vriendje. Hij was een paar jaar ouder en had al in de gevangenis gezeten, voor diefstal. Ik vond dat allemaal wel spannend. Ik was gewoon verliefd op die jongen. Nou, hij bleek dus heel fout. Een loverboy. Door hem ging ik aan de drugs en werd ik afhankelijk gemaakt. “Als je voor mij seks hebt met die vent, krijg je van mij drugs.” Zo dus. Mijn ouders zetten mij eruit. Ik kwam bij een pleeggezin terecht en daarna in kindertehuizen en internaten. Begeleiding kreeg ik er amper. Je mag het gewoon uitzoeken, tussen allemaal andere probleemkinderen. Dat is niet te doen.
Je leert er vooral van alles over stelen, drugs en seks. Ik liep vaak weg en leefde vooral op straat. Ik was zestien toen ik op de G.J. de Jonghweg belandde, destijds een tippelzone. Als minderjarige moest ik mij altijd verstoppen voor de zedenpolitie. Het was een fijne plek. Gezellig. Net als de Keileweg, daarna. Niet iedereen stond hier voor een beetje dope. Dat vond ik niet zo leuk aan die film uit ’99. Daarin zijn we toch een beetje neergezet als vieze junks. Toen mensen mij uit die film herkenden, bekogelden ze mij met stenen. Dat is bij deze film, het vervolg, heel anders. Nu stappen ze in de supermarkt op me af om een knuffel te geven. Die mensen vinden het geweldig hoe ik mijn leven bij elkaar heb geraapt.’
‘Toen de Keileweg op slot ging, kwam ik terecht in een traject van begeleid wonen. Ik ben goed terechtgekomen. Ik heb een fijn huisje, ga lekker naar de zonnebank en ben al jaren clean. Heel soms neem ik nog een klein lijntje, maar dan ben ik blij als het spul weer op is. Van de heroïne ben ik helemaal afgekickt. Daar heb ik genoeg jaren aan verspild. Zoveel meiden zijn van dat spul naar de klote gegaan. Ik ben trots op waar ik nu sta. Ik probeer zoveel mogelijk uit het leven te halen. Ik ben nu ook bdsm-meesteres. Na al die shit die ik heb meegemaakt, voelt het best lekker om nu mannen te mogen terug meppen.’
Van hoeren en heroïne naar hipsters en havermelk
Tippelzone Keileweg ging op 1 november 1994 in bedrijf, als ‘oplossing’ voor de toenemende straatprostitutie in de binnenstad van Rotterdam. Vanaf 17.00 uur tot diep in de nacht konden klanten er terecht. En die kwamen in groten getale op de 250 straatprostituees af; op een doordeweekse avond reden hier zo’n drieduizend auto’s aan en af, zo becijferde stichting Rode Draad eens. De sekswerkers konden bij hen instappen, of op de tippelzone zelf hun klanten afwerken in de daarvoor bestemde ‘hokjes’, afgeschermd met slechts een dun golfplaatje. Ook was er een ‘huiskamer’; een gebouw waarin de prostituees even konden uitrusten, een koek of tosti kregen, medische hulp ontvingen en hun heroïne konden spuiten in de gebruikersruimte.
Uit interviews en reportages van weleer blijkt dat zaken zoals sfeer, hygiëne, hulpverlening en beveiliging op de Keileweg weinig tot niets voorstelden. En dat de prostituees geen huismoeders waren die hier uit vrije wil stonden, maar veelal verslaafde, gedwongen en zwaar getraumatiseerde vrouwen. ‘Vrouwen met persoonlijkheidsstoornissen, borderliners, antisociaal gedrag en schizofrenie,’ constateerde Zorg+Welzijn in 2006.
Op de Keileweg, een zone die werd ingericht met als doel om deze vrouwen te beschermen en veilig hun werk te laten doen, waren de prostituees niet beter af. ‘Het was de hel op aarde. Een sodom en gomorra – en dat alles met steun van de gemeente,’ blikte Marianne van den Anker, destijds wethouder van Leefbaar Rotterdam, recent terug in het AD. ‘Binnen het hek wachtten vrouwen op klanten. Buiten liepen dealers, verslaafde mannen en pooiers. Er vonden steekpartijen plaats, berovingen, mishandelingen en verkrachtingen.
Veel vrouwen die hier werkten, konden nauwelijks op hun benen blijven staan. Met korsten in hun gezicht. Ze stonden daar niet uit vrije wil, maar om hun verslaving te bekostigen. En al die honderden mannen die iedere dag voorbijreden, maakten daar misbruik van. Vrouwen vertelden over de sponsenman. Bij iedereen duwde hij sponsen naar binnen omdat hij dat een lekker gevoel vond tegen zijn geslachtsdeel. Andere vrouwen waren zwanger. Daar geilden sommige klanten op. Uit pure wanhoop boden sommige vrouwen hun diensten nog goedkoper aan. Voor 5 euro kon je dan een blowjob krijgen.’
De sluiting van de tippelzone was onvermijdelijk. Er was hevig protest vanuit omliggende buurten, de onderhoudskosten waren gigantisch en er werkten illegalen en minderjarigen. De spreekwoordelijke druppel was tweeledig: de ontdekking dat een meisje met een verstandelijke handicap op de zone klanten wierf en de dubbele moord op twee prostituees in 2004.
Op 13 september 2005 ging het openluchtbordeel definitief op slot en kwam er een einde aan twintig jaar van Nederlandse gedoogzones. Het merendeel van de prostituees werd opgenomen in zorgtrajecten en hulpverleningsprogramma’s. Anderen verdwenen van de radar.
De troosteloze tippelzone werd omgebouwd tot de Keilewerf, een hotspot voor vrije geesten, kunstenaars en creatievelingen. In Keetje Tippel, de voormalige huiskamer, huist tegenwoordig De Keet, ‘een bruisende broedplaats voor creativiteit met meer dan tachtig creatieve ondernemers’, aldus de trotse oprichter René Boonekamp. De vele bouwmarkten die zich hieromheen vestigden, trekken nog steeds een voornamelijk mannelijk publiek naar de Keileweg. Maar dan wel met hele andere intenties.
De vierdelige PowNed-docuserie Meiden van de Keileweg 25 jaar later is terug te kijken via NPO Start.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Paul Tolenaar