Bart Nijman

Bart Nijman: 'Mijn vader is 80 en heeft met een beetje timing precies tussen twee grote oorlogen in geleefd'

'Er dreigt een grote storm, maar tijdens het praten over ontiegelijk grote oorlogsfondsen sluist Brussel nog zes miljard weg naar moordlustige jihadisten in Syrië'

Bart Nijman

Mijn vader is op 2 januari 1945 geboren in Roosendaal. De oorlog was nog niet afgelopen, maar de stad was in oktober ’44 al bevrijd, door Britten en Canadezen tijdens de nasleep van de Slag om de Schelde. Hij is nu dus tachtig en met een beetje timing heeft ie precies een heel leven in vrede tussen twee grote oorlogen in geleefd.

Deze gedachte drong zich onwillekeurig aan me op terwijl ik op Google Maps mijn cursor over de kaart van Europa bewoog.

Het dondert in Oekraïne, het rommelt in Roemenië en het klettert in Servië. In Ierland vechten luidruchtig antisemitisme en vermoeidheid met het vreemdelingenbeleid om voorrang in de headlines. Engeland gooit overheidskritische burgers met een Facebook-account in de kerkers, Frankrijk zucht onder religieus en crimineel bendegeweld in de banlieues en in Duitsland tonen de verkiezingsuitslagen een opvallende overlap met de landkaart van voor de Val van de Muur. De Ossies hebben overweldigend voor AfD gekozen; het land van Weidel is het nieuwe Weimar.

In Oostenrijk is de grootste partij uit de regering geweerd vanwege de verkeerde politieke kleur en Denemarken komt terug op de eigen euroscepsis vanwege de vrees dat Amerika op ‘hun’ Groenland aast, maar een polletje uit Zwitserland toont juist een groeiende onwil om onderdeel van de EU uit te maken: thans is 84 procent van het laatste écht democratische land in Europa tegen, een stijging ten opzichte van de vorige meting.

In Nederland voel je aan alles dat het volk zich schrap zet, in diepe vertwijfeling en onzekerheid gestort door vijf kabinetten-Rutte (de huidige chaos-coalitie inbegrepen). GroenLinks-PvdA zoekt naar oplossingen in de eigen navel, de VVD – immer gedreven door een intrinsiek opportunisme – sorteert voor op nieuwe verkiezingen. De demografische tijdbom tikt verder, onder een dekentje van stikstof.

Er dreigt een grote storm, maar in Brussel miezert het altijd, want tijdens het praten over ontiegelijk grote oorlogsfondsen wordt terloops nog zes miljard weggesluisd naar moordlustige jihadisten in Syrië, en gezwegen over de zoveelste aanval van de Turkse president Erdogan op een politieke opponent. De ene despoot is de andere niet, technocraten die een continent willen besturen volgens een papieren ideaal – gedicteerd via een bureaucratische maakbaarheid vanuit betonnen torens – zonder ramen op de realiteit; de grootste dreiging voor de toekomst van Europa komt van binnenuit.

Waar ik vertoef, aan het meest zuidwestelijke puntje van het Avondland, is de regering gevallen en wachten voor de derde keer in drie jaar verkiezingen. Het interesseert niemand buiten Portugal en dat maakt deze wijnbar aan het einde van het universum tot een beschutte plek. Vanaf waar ik als bemoeizuchtige isolationist, gebogen over de kaart van Europa, slechts één ding zeker weet: zolang mijn vader leeft, is het vrede.