James Worthy: 'Ik werd in Bangkok aangesproken door een oplichter'
‘Een oplichter hoeft niet elke dag een oplichter te zijn. Als ik deze man in het zonnetje zet, hoeft hij voor even niet meer op te lichten’
Ik zit op een bankje voor mijn hotel in Bangkok als een oude man in een witte blouse naast me komt zitten. Hij heeft een staartje en ruikt naar sigaretten. ‘Ik heb nog nooit zoiets gezien,’ zegt de man.
Eigenlijk wil ik niets terugzeggen. De mensen in het hotel hadden mij al gewaarschuwd. De inwoners van Bangkok stappen niet zomaar op een toerist af. Alleen oplichters en andersoortig gespuis spreken je aan. ‘Wat heeft u nog nooit gezien?’ vraag ik, terwijl ik de zweetdruppels van mijn voorhoofd veeg. Het is 35 graden in de stad. Bangkok is een weergaloze snelkookpan gevuld met kleuren en ongeëvenaarde vriendelijkheid.
‘De karma-lijn op je voorhoofd is breder dan een landingsbaan. Heb je ooit weleens slechte dingen gedaan? Die lijn zegt namelijk van niet.’
‘Niet echt, meneer. Ik ben best een brave gozer,’ zeg ik. Ik blijf beleefd. Dat is mijn manier van leven. Een oplichter hoeft niet elke dag een oplichter te zijn. Als ik deze man in het zonnetje zet, hoeft hij voor even niet meer op te lichten.
‘Ik zie wel wat agressie in je ogen, maar dat is het inderdaad,’ zegt de oude man. Hij heeft de stem van iemand die te weinig slaapt.
‘Agressie is onbegrip met schoudervullingen.’
De man pakt mijn handen en bestudeert ze grondig. Met een vinger volgt hij de lijnen, alsof hij een schatkaart onderzoekt. ‘Je hebt zachte handen voor een man,’ zegt hij lacherig.
‘Ik ben schrijver. Vandaar dat ik lief voor mijn handen ben.’
‘Ik kan je zeggen dat je 97 zal gaan worden. Je zult nooit echt ziek worden. Dit heeft vast ook met die karma-lijn te maken. Ook kan ik je zeggen dat je binnen drie jaar heel rijk gaat worden.’
‘Ik wil niet rijk worden, meneer. Ik wil boeken schrijven, geen cheques. Mijn rijkdom bestaat uit verhalen. Ik heb geen horloge of auto. Geld voert het ego en ego’s hebben altijd trek.’
‘Je praat zoals mijn leermeester praat. Zou je hem morgen willen ontmoeten? Hij praat normaal niet met toeristen, maar voor 3000 baht, regel ik het voor je. Dan gaan we samen bidden op een heuvel,’ zegt de man.
Mijn hart zegt dat ik de 3000 baht moet overhandigen. Mijn hart is dol op verhalen, maar mijn hersenen houden me tegen. Dit is ook waarom ik geen man van God ben. De man die naast mij zit, is een man van God, maar zijn leermeester heeft de touwtjes in handen. Een leermeester is vaak een man van God die zichzelf op een dag als een god van een man is gaan zien.
‘We hadden zo’n mooi gesprek, meneer. Ik wilde u ook vragen gaan stellen. Mijn toekomst vind ik namelijk niet zo belangrijk. Uw verhaal lijkt mij veel interessanter. Wat is uw verhaal? Maar toen begon u over geld. Geld maakt alles meteen zo lelijk. Voelde u dat ook? De geruststellende mist verdween en de gulzige menselijkheid stak de kop op. Maar zeg nog eens dat ik 97 jaar oud ga worden.’
‘Je gaat 97 jaar oud worden, wijze vriend.’
Ik geef de oude man het geldbedrag en loop mijn hotel binnen.
- Adobe Stock