Bart Nijman

Bart Nijman: 'JA21 en de SGP willen een initiatiefwet indienen voor een verbod op het geitengemekker uit de moskeeën'

'De partijen denken wellicht dat het huidige kabinet kansen biedt voor stringenter islambeleid, maar vooralsnog is daar niets van gebleken'

Bart Nijman

Daar gaan we weer. Gedoe over de versterkte gebedsoproep, het ambtelijke eufemisme voor het gejengel waarmee een zingende fakir de islamitische kudde met het voorhoofd op de mat dwingt voor een vijfmaaldagelijkse vrome aanbidding van Allah.

JA21 en de SGP willen een initiatiefwet indienen voor een verbod op deze auditieve aanslag op de seculiere samenleving. Deze discussie loopt al jaren en u weet hoe dat gaat in Nederland: dat gaat allemaal zomaar niet. De Grondwet geeft immers ruim baan aan godsdienstvrijheid, omdat deze leidraad stamt uit een tijd waarin de islam van generlei invloed was op de ontluikende Staat der Nederlanden, en niemand bij het verdelen van meer vrijheden rekening hoefde te houden met de ondermijnende krachten van een veroveringsideologie.

Ook zonder het aanroepen van de Grondwet stuit iedere wens tot het voorkomen van islamitische terreinwinst in de openbare ruimte op het Argumentum ad Staphorstum, ook wel de Stapwin genoemd, een retorisch trucje dat zich bij iedere vorm van islamkritiek profileert in variaties op ‘ja, maar de christenen mogen het toch ook?’ Christenen luiden hun kerkklokken, ergo: moskeeën mogen hun luidsprekers laten schallen.

Wellicht denken SGP en JA21 dat het huidige kabinet kansen biedt voor stringenter islambeleid, maar vooralsnog is daar niets van gebleken. Het onderwerp is al wel op de politieke agenda verschenen, op de meest Haagse manier denkbaar: er komt een onderzoek, heeft NSC-minister Judith Uitermark van Binnenlandse Zaken maanden geleden aangekondigd.

Onderzoek. Naar hoe vaak ze klinken. Naar de overlast. Naar meningen van betrokkenen. Er komt een rapport, waar zich een stuurgroep over zal buigen. Die gaat met stakeholders in de samenleving in overleg, om samen tot een inventarisatie te komen. Daar rolt dan een aanbeveling uit, waarover ooit een debat gepland zal worden. Daarin zal de minister voorsorteren op ‘betere regels’, langs de lijnen van de aanbeveling, maar zeker weten zonder een moedige politieke stap voorwaarts te zetten. In Den Haag is een onderzoeksrapport immers een schuilplaats, geen loopgraaf. Zeker in een discussie als deze, die reeds jarenlang in de prut van het eeuwige gepolder is blijven steken en waarbij het verwijt van islamofobie harder schalt dan de oproepen vanaf de minaretten, zal naar terughoudendheid neigende voorzichtigheid leidend zijn. 

Mijn vrees is dat dit riedeltje eindigt met aanpassing van de Wet openbare manifestaties, die nu zegt dat ‘klokgelui ter gelegenheid van godsdienstige en levensbeschouwelijke plechtigheden en lijkplechtigheden, alsmede oproepen tot het belijden van godsdienst of levensovertuiging, zijn toegestaan’. Daarin zal het woord ‘klokgelui’ worden aangevuld met het woord ‘oproep’ of een anderszins wettelijk geschikte andere term die het geitengemekker uit de luidsprekers van de neokoloniale bidburchten goedkeurt.

Zo blijft de islam terrein winnen, omdat iedere wens tot inperking steevast leidt tot verruiming van het recht op verovering.

Politiek
  • NL Beeld