/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F04%2FkY5Y3D4IsvaBh81744898502.jpg)
Waar Nederland aan ontkomt, in de Tweede Wereldoorlog? Aan Lebensborn: een geboorteprogramma met geboortehuizen en al. Dat moet de nazi’s in oorlogstijd kinderen schenken die voldoen aan hun ideale, arische, standaard.
Duitsland, Noorwegen, Frankrijk, Oostenrijk: overal worden vanaf 1935 zogenoemde ‘mutterheims’ geopend. Het door Heinrich Himmler opgezette programma raakt op stoom. Want de nazi’s hebben vers bloed nodig. ‘Geef de Führer een kind’, luidt de slogan. ‘Met dezelfde moed en overtuiging waarmee zij voor Duitsland vechten en sterven, moet ook het leven van het Duitse volk doorgeven worden,’ schrijft Himmler in een brief aan SS-officieren en militairen. Voortgeplant moet er worden!
De bevolking raakt gewend aan de luide boodschap. Wie baart, wordt beloond: het Ehrenkreuz der Deutschen Mutter wordt door de nazi’s uitgereikt aan moeders die kinderen op de wereld zetten. De bronzen medaille, met een hakenkruis in het midden, is voor vrouwen die vijf kinderen baren. Gouden medailles gaan naar vrouwen die acht kinderen of meer krijgen.

Precieze cijfers zijn er niet, maar er moeten in deze centra duizenden vrouwen verblijven en kinderen geboren worden en opgroeien. En dan, in 1944, is Nederland aan de beurt. Het Lebensborn-geboortehuis moet gesitueerd worden in Nijmegen, hebben de nazi’s beslist. Er is ook al een plek voor gevonden. Het Hollandse mutterheim moet de deuren openen in Berchmanianum. Dat is een mooi pand in het Nijmeegse groen. Tegenwoordig is dit het academiegebouw van de Radboud Universiteit. Begin jaren veertig is het nog eigendom van de jezuïeten. Die worden door de nazi’s niet vriendelijk, maar wel dringend verzocht te vertrekken.
Razendsnel wordt er verbouwd en al snel staan de witte bedjes klaar. De SS-Hauptsturmführer heeft al stempels laten drukken met ‘Lebensbornheim Gelderland’. Er zijn twee verloskamers gebouwd. De meetapparaten liggen al klaar, bijvoorbeeld om schedelgroottes te kunnen meten en zo rassen vast te kunnen stellen. Op deze Nijmeegse plek moeten de uitverkoren vrouwen (denk blond haar, blauwe ogen) gaan bevallen. Daarna zullen de kinderen op dezelfde plek Germaans worden opgevoed in de nationaalsocialistische leer.
Maar dan, in 1944, keert het tij. De nazi’s, inmiddels aan de verliezende hand, concentreren zich noodgedwongen op andere zaken. Lebensborn Nederland gaat nooit open. Maar het pand? Dat staat er nog gewoon. Zoals zoveel mutterheims in Europa met dezelfde geschiedenis er nog staan. Ook de gebouwen die wél werden gebruikt voor Lebensborn. Ze zijn ontdaan van sporen en hergebruikt, bijvoorbeeld als hotel.
‘Een van die panden wordt nu bijvoorbeeld gebruikt voor de opvang van kinderen met een beperking,’ zegt de Nijmeegse fotograaf Angeniet Berkers. Zij deed de afgelopen vijf jaar onderzoek naar het Lebensborn-programma. Van haar werk is een boek gemaakt en een tentoonstelling, die nu te zien is in de Rotterdamse Kunsthal.
Berkers kwam dit verhaal enkele jaren geleden op het spoor. Ze verwonderde zich over het feit dat weinig mensen ervan afweten en ging dat zwijgen te lijf met onderzoek. Meermaals stapte ze in de auto, naar Duitsland, naar Scandinavië. ‘Van mutterheim in de oorlog naar een opvang van kinderen met een handicap: dat is een bijzondere wending. Als er kinderen met een beperking in deze Lebensborn-huizen werden geboren, werden die namelijk afgevoerd en vermoord.’
Gedood omdat ze niet aan de standaard voldeden, vertelt Berkers in haar atelier. ‘Dat is een afschuwelijk idee,’ zegt ze, een vrolijke dertiger met tatoeages. Dan staart Berkers even uit de hoge ramen. ‘Ik krijg er kippenvel van.’
Wie baart, wordt beloond: het Ehrenkreuz der Deutschen Mutter wordt door de nazi's uitgereikt aan moeders die kinderen op de wereld zetten
Sensatie
Een uur eerder. Berkers, gelauwerd fotograaf, is op haar hoede als het gesprek begint. ‘Lebensborn,’ zegt ze enkele keren, ‘is een onderwerp dat stof doet opwaaien.’ Ze begrijpt waarom, maar het is haar niet om die ophef te doen. Ze kwam tijdens haar onderzoek al snel in contact met negen Lebensborn-kinderen die ze daarna is blijven volgen en waarmee ze nog steeds contact heeft. ‘Ik heb veel gesprekken gevoerd met deze mensen over de moeilijke momenten in hun leven. Daar ben ik altijd heel voorzichtig mee omgegaan. En dat probeer ik ook iedere keer zo uit te dragen. Dat probeer ik ook als ik met media in gesprek ga. Er wordt vaak heel sensationeel over Lebensborn bericht. Dan vallen er woorden als broedmachines en babyfabrieken. Maar dat is helemaal niet het hele verhaal.’ En dat niet alleen: ‘Dat kan je die mensen niet aandoen.’
Dus je bent nu ook op je hoede?
‘Eigenlijk wel een beetje, ja. Ik wil dit verhaal graag in al zijn facetten kunnen vertellen. Niet zo zwart-wit zoals dat in de huidige, wat meer gepolariseerde maatschappij en media gebeurt. Soms worden deze kinderen de perfecte baby’s genoemd, bijvoorbeeld. Dat soort dingen wil ik vermijden. Echt, googel maar eens, dan kom je al dat soort termen allemaal tegen.’
Dat de nazi’s hun eigen ideale aanwas wilden kweken, fascineert nu eenmaal.
‘Ja, dat is ook zo.’
En dan is er opeens een Nederlandse fotograaf die dit uitzoekt en daar vijf jaar tijd in investeert. Hoe wordt daar op gereageerd?
‘In Duitsland is er een collectief schuldgevoel over deze kwestie. Er heerst schaamte. Wat hebben we gedaan? Waar kom je dan op uit? Mensen moeten dit onderdeel van de geschiedenis echt kennen. Dit mag niet vergeten worden. En dat was het wel, het was een beetje een vergeten geschiedenis. Ik kom sinds ik begonnen ben zoveel mensen tegen die hier nog nooit van gehoord hebben! Terwijl: zoiets als dit mag natuurlijk nooit meer gebeuren. Ik denk dat het voor het project juist goed was dat ik níét Duits ben. Want dat schept toch wat meer afstand, waardoor het voor de betrokkenen misschien iets makkelijker wordt om erover te praten.’

Jij ging niet alleen het gesprek aan, maar ook echt op zoek naar sporen. Was dat moeilijk?
‘Aan het eind van de oorlog hadden de nazi’s natuurlijk heel goed in de gaten dat wat ze aan het doen waren niet oké was. Ze hebben toen heel veel bewijsmateriaal en archieven in de fik gestoken. Er is daarom ook gewoon een deel dat we nooit zullen weten. Daarom zijn er alleen maar bepaalde schattingen van hoeveel kinderen er nou geboren zijn en die lopen best wel uiteen. We kunnen het niet meer exact vaststellen, dat is gewoon niet meer te doen.’
Tegelijkertijd blijkt uit alles dat dit nog helemaal geen voltooide geschiedenis is.
‘Nee. Het is goed voor te stellen wat je met je meedraagt als je zelf uit zo’n situatie voortkomt. Er kwamen kinderen meteen na hun geboorte in pleeggezinnen terecht. Zij ontdekten soms pas vele jaren later dat hun ouders helemaal niet hun ouders waren. Neem Michael. Hij is een van de negen mensen die ik volgde tijdens mijn project. Hij ontdekte pas in 2008 dat zijn vader helemaal niet gestorven was in de Tweede Wereldoorlog, zoals hem was verteld. En toen bleek zijn vader ook nog eens oorlogsmisdadiger te zijn geweest. Nou, dat brengt een boel in je leven aan het wankelen.’
Voor zo’n man is de geschiedenis inderdaad nog niet voltooid.
‘Nee. En zo zijn er nog zoveel verhalen. Na de oorlog bleven in Noorwegen een aantal van de kinderen in de Lebensborn-huizen achter. En over. Die zijn toen in tehuizen voor kinderen met een beperking geplaatst. Je bent Duits, dus dan zal je wel achterlijk zijn, was de gedachte. Een van de mannen die ik sprak, is echt zo opgegroeid: tot zijn achttiende werd ervan uitgegaan dat hij beperkt was. Maar dat was helemaal niet het geval. Hij had dus absoluut geen normale jeugd. En dat heeft een leven lang gevolgen.’
Tegenhanger
In oorlogstijd moet het Lebensborn-programma de nazi’s het gewenste ras zien te brengen: het is Himmlers kweekprogramma. Pijnlijk is ook de tegenhanger van Lebensborn: Aktion T4. In dat programma haalt Hitler kinderen met een beperking juist weg uit gezinnen om ze elders te vermoorden. Volwassenen die bijvoorbeeld een psychische ziekte hebben, laat hij bovendien steriliseren.
Het gaat om gruweldaden. In 1940 worden de eerste van deze afgeschreven ‘patiënten’ vermoord door gassen van een vrachtwagen in een afgesloten ruimte te pompen. Ook worden er van sommige patiënten hersenen geleverd aan nazi-onderzoekers. De tweedeling is onvoorstelbaar heftig: deze kinderen worden afgedankt, maar in de Lebensborn-huizen huppelen kinderen rond die door de nazi’s juist elders zijn ontvoerd omdat ze wel arische kenmerken hebben. Het ene kind wordt vermoord, het andere ‘gegermaniseerd’. De door Berkers op de foto gezette Lebensborn-teddybeer is er een pijnlijke stille getuige van.
De nationaalsocialistische sfeer in de Lebensborn-huizen moet beklemmend zijn geweest.
‘De tijdelijke bewoners daar moesten aan eisen voldoen, anders werden ze niet toegelaten. Ze moesten in de juiste categorie vallen. En dat betekende dus ook: nationaalsocialistisch gezind zijn. Mein Kampf werd gelezen, er werden nazistische liederen gezongen. Je werd als bewoner beoordeeld op je deelname aan het programma. En als je dan niet actief genoeg meedeed, kon het zijn dat je verwijderd werd. De zorg was in deze huizen wel heel goed, zeker voor die tijd, de oorlogsperiode. Wat er in de rest van Europa niet meer te krijgen was, dat hadden zij daar allemaal wél. Ik heb ook alleen maar foto’s van weldoorvoede kinderen gezien. Dat is niet gangbaar, als je kijkt naar andere oorlogsfoto’s.’
Hoe zijn de Lebensborn-kinderen die jij leerde kennen er dan nu aan toe, zoveel jaar later?
‘Ze hebben me vooral heel veel veerkracht en doorzettingsvermogen laten zien. En overlevingskracht, ook. Hoe kom je zoiets te boven? Hoe zorg je ervoor dat je leven toch nog zin krijgt, als je dit soort dingen te verstouwen hebt? Ze hebben het moeilijk gehad en sommigen hebben het nog steeds lastig, maar ze zijn stuk voor stuk ook heel dankbaar voor wat ze wel hebben gehad in het leven.’
‘Deze mensen hebben een afkeer van hun eigen voorgeschiedenis, je voelt de schaamte en het schuldgevoel als je met ze praat'
Terwijl je nauwelijks een valsere start van een leven kunt bedenken. Je zou maar als modelbaby geboren worden in een oorlog die snel daarna voorbij is.
‘Ik ontdekte al snel dat er in hun latere levens met regelmaat sprake was van geheimen. Soms bleek dat er jarenlang over iemands wortels zaken waren verzwegen. Een van de kinderen van toen vertelde dat ze de schoonmaakster op een dag hoorde zeggen dat haar ouders niet haar ouders waren. Een ander kind kreeg van haar na de oorlog teruggekeerde vader, die gevangen had gezeten, te horen: “Wat doet die SS-bastaard hier? Die willen we helemaal niet in huis!” Een ander vertelde me dat er na de oorlog tegen haar was gezegd: “Ik moet je wat vertellen. Ik ben niet je moeder.” En dan moet je weer verder zien te leven, na zulke leugens in je jeugd.’
Dat je op jouw foto’s kijkt naar ooit als ‘perfect’ beschouwde kinderen is wel een heftig idee.
‘Ik heb deze mensen heel bewust echt in hun eigen omgeving willen fotograferen. Het is alsof je thuis bij ze op bezoek komt als je naar de foto’s kijkt. Je kijkt een beetje met me mee, eigenlijk. Ik wilde geen foto’s maken waarop je geen achtergrond ziet, waarop je alleen maar naar gezichten kijkt. Dan gaan mensen vanzelf kijken naar die ogen: zijn die wel blauw? Maar de mensen die ik heb geportretteerd, zijn veel meer dan dat.’
Wat zie jij dan als je naar hun foto’s kijkt?
‘Deze mensen hebben een afkeer van hun eigen voorgeschiedenis. Je voelt de schaamte en het schuldgevoel als je met ze praat. Een van de mannen heeft zelf heel bewust geen kinderen gekregen. Hij heeft een trauma opgelopen en dacht dat zijn kinderen daar weleens onder zouden kunnen gaan lijden. Hij heeft een hele fijne partner waar hij heel dankbaar voor is, en hij is ook positief over de dingen die wel goed zijn gegaan in zijn leven, maar toch: hij is kinderloos gebleven. Dat vond ik enorm indrukwekkend. Een van de vrouwen die ik volgde, heeft haar hele leven bewust gestreden tegen onrecht. Zij heeft alleen maar pleegkinderen en adoptiekinderen gehad. Want zij voelde zichzelf ook niet welkom als kind, na de oorlog. Dus besloot ze er te willen zijn voor kinderen die ook niemand hebben. En die dat ook voelen. Zulke kinderen nam ze dan in huis. Weer een andere vrouw koos expres voor het werken met kinderen met een beperking. Kinderen die destijds werden afgevoerd.’

Ze hebben dus eigenlijk allemaal het idee gehad: ik heb iets goed te maken. Iets recht te zetten.
‘Ja, zo zou je dat kunnen zeggen.’
Hoe fotografeer je eigenlijk plekken waar zoveel heftigs is gebeurd?
‘In het begin heb ik de Lebensborn-gebouwen vooral vanbuiten gefotografeerd. Mensen gaan me nooit binnenlaten, dacht ik in het begin. Maar dat bleek uiteindelijk helemaal niet waar. Eigenlijk werd ik overal wél binnengelaten, rondgeleid ook. En dan bleek er heel vaak onderzoek te zijn gedaan naar de geschiedenis van de plek. Sommige plekken ademden deze geschiedenis ook nog. Ken je de term schuldig landschap? Dat werd voor mij ook echt een onderdeel van mijn foto’s. Daar zie je bijvoorbeeld bomen op die er in die tijd ook al stonden toe te kijken. Dat vond ik indrukwekkend. Een van die huizen in Noorwegen is nu een hotel geworden. De eigenaar vroeg me of ik wilde blijven slapen. We kregen een kamer waar gasten volgens hem over zeggen dat ze er ’s nachts Duits horen spreken. Zelf heb ik natuurlijk niks gehoord, maar spookverhalen horen bij het maken van deze foto’s.’
Geen geluiden gehoord dus. Maar zag je wel sporen?
‘Ja. Op een van de plekken stond het SS-logo nog in het hek. Dat hek hadden ze weggehaald bij de entree, maar wel bewaard met het idee: dit willen we niet wegmoffelen. Dit moet herinnerd worden. Op een van de plekken stonden de kinderbedjes nog opgeslagen. Dat had ik niet verwacht. Dat was een mooie ontdekking, maar ik kreeg er ook de kriebels van. Het was heel dubbel. Kijk, als ik dan opeens een SS-dolk moet fotograferen... Daar ben ik gewoon twee dagen niet lekker van geweest. Ik had gelukkig handschoentjes aan, maar dat ik zo’n ding moest aanraken: ik krijg er nog steeds kippenvel van.’
De expositie van Angeniet Berkers over Lebensborn is te zien tot en met 13 juli in de Rotterdamse Kunsthal. Er is ook een boek (€ 40) te koop bij de tentoonstelling en op de site van uitgever The Eriskay Connection.
- Archief Heim Hurdalsverk, Angeniet Berkers E.A.