CDA-voorman Henri Bontenbal (42): 'Word af en toe gek van mezelf'

Bontenbal probeert politiek Den Haag met rustige vastberadenheid weer een beetje normaal te maken, een koers die hem tot dusver geen windeieren heeft gelegd.

Henri Bontenbal

Nieuwe Revu ontmoet Henri Bontenbal
Waar? De Tweede Kamer. Nog iets genuttigd? Thee. Verder nog iets? Tijdens ons gesprek blijkt dat Bontenbal een groot fan is van Kees van Kooten en Wim de Bie. Hij kookt vaak op zaterdag of zondag en zet ondertussen dan steevast een oude aflevering van Koot & Bie aan. Alle typetjes zijn leuk, maar Dirk de Zwerver is favoriet. ‘En hun politieke dingen, alles van De Tegenpartij – daar kan ik hartstochtelijk om lachen. Het is met zo’n vooruitziende blik gemaakt. Alle mensen die nu in Den Haag rondlopen, zijn voorspeld door Koot & Bie. Daar kan ik nog steeds heel erg om lachen.’

U wilt Nederland weer fatsoenlijk maken. Is dat woord, fatsoen, u op het lijf geschreven?
‘Dat vind ik lastig om over mezelf te zeggen. Maar wat ik wel merk: veel mensen zijn op zich heel fatsoenlijk. Ze zorgen voor elkaar, doen normaal. Dat zie je overal in de samenleving gebeuren. Alleen, en dat hoor ik ook vaak terug in gesprekken op straat, wat mensen nu terugzien in de politiek is iets heel anders.’ 

Eigenlijk zegt u dus: de samenleving is een stap verder dan de politiek?
‘Ja. Mensen zeggen weleens: de politiek is een afspiegeling van de samenleving, maar dat vind ik niet. Op veel plekken zie ik dat mensen wél constructief en fatsoenlijk met elkaar omgaan. Dat mis ik in Den Haag. Ik denk dat er behoefte is aan een politiek die dat voorbeeld volgt. Ik probeer dat in elk geval vanuit het CDA te laten zien. Ik zie gelukkig ook bij andere partijen dat daar oog voor is.’

‘Op veel plekken zie ik dat mensen wél constructief en fatsoenlijk met elkaar omgaan. Dat mis ik in Den Haag’

U lijkt met die benadering iets los te maken. ‘Het CDA was doodverklaard, maar herrijst dankzij Henri Bontenbal’, kopte NRC onlangs. Hoe ziet u dat zelf?
‘Wat wij gedaan hebben na de verkiezingsnederlaag is teruggaan naar de kern. We hebben onszelf afgevraagd: wat voegen wij eigenlijk nog toe aan de Nederlandse politiek? Daaruit kwam een duidelijke keuze. We zijn niet bezig met zetels tellen, maar met het zo goed mogelijk neerzetten van onze eigen waarden. Liever een matige uitslag waar we achter kunnen staan, dan een goede uitslag waarbij we onszelf zijn kwijtgeraakt.’

Dat klinkt als een bewuste breuk met hoe het CDA eerder opereerde.
‘We denken veel meer in de lange termijn. Over vijf of tien jaar willen we nog steeds kunnen uitleggen waarom we nu bepaalde keuzes maken. Dat betekent ook: soms standpunten innemen die niet iedereen prettig vindt. Dat doet pijn, maar het is wel eerlijk. Bij het huidige kabinet zie ik het tegenovergestelde. Zij kiezen voor de korte termijn omdat ze denken dat de kiezer daar gevoelig voor is. Ik vind dat een onderschatting van de kiezer.’

U lijkt ook te willen afrekenen met wat u ‘identiteitspolitiek’ noemt.
‘Wat je nu veel ziet, is dat partijen opkomen voor één belang of groep. Maar klassieke volkspartijen, zoals het CDA altijd is geweest, richten zich op het algemeen belang. Dat is niet hetzelfde als de optelsom van alle deelbelangen. Het betekent: keuzes maken die goed zijn voor de samenleving als geheel. Wij zijn er niet voor één groep en trekken niemand voor. Het gevolg daarvan is dat niet iedereen altijd alles krijgt. Ook dat is politiek.’  

Wat moet er gebeuren voordat het CDA weer echt meetelt? Moet het kabinet vallen?
‘Wij tellen allang mee. Op belangrijke dossiers zie je dat er naar het CDA wordt gekeken. Neem de deal over btw-verhoging die niet doorgaat op bijvoorbeeld boeken, sport en tijdschriften. Dat is mede door ons geregeld, samen met CU en SGP. Als het gaat over het asielbeleid van minister Marjolein Faber, dan zijn wij ook een factor van belang. We blijven niet stil als zij over de schreef gaat, maar laten van ons horen, in een stijl van redelijkheid en fatsoen.’  

U was behoorlijk fel in het lintjesdebat over minister Faber. Wat stoorde u het meest?
‘Wat me raakt, is dat je een bewindspersoon hebt die niet alleen de Kamer onfatsoenlijk bejegent, maar ook mensen in de samenleving: vrijwilligers, mensen die na hun pensioen in alle goedheid anderen willen helpen. Als je als minister zelfs die mensen op de korrel neemt, dan ben je echt een grens overgegaan. Dan kun je twee dingen doen: het laten passeren of zeggen dat het onacceptabel is. Ik vind dat de Kamer haar daarop moest aanspreken. De coalitie deed dat niet en dat vind ik een slecht signaal. Nu denkt Faber dat ze met alles weg kan komen.’

NSC is ontstaan uit het CDA, maar inmiddels heeft Pieter Omtzigt zich teruggetrokken uit de politiek. Wat doet dat met u?
‘Wij willen zo min mogelijk bezig zijn met NSC, BBB of andere partijen. Dat is niet onze focus. Natuurlijk: veel mensen hebben in 2023 niet op het CDA gestemd, omdat wij op dat moment niet in onze beste vorm waren. Dat moeten we erkennen. Daarom hebben we gezegd: we stoppen onze energie niet in klagen of anderen de schuld geven, maar in beter worden. Elke week een beetje beter. Daar zijn we volop mee bezig.’

Wat doet u anders dan uw voorganger Wopke Hoekstra?
‘Een belangrijk verschil is dat ik als politiek leider ook in de fractie zit. Hoekstra zat als bewindspersoon in het kabinet, waardoor hij twee petten op had. Dat maakte zijn positie ingewikkelder. Wat ook anders is, is dat er binnen de partij van alles speelde toen Hoekstra aantrad. Daar heb ik geen last van. De neuzen staan dezelfde kant op. Er is geen gedoe, er zijn geen ruzies.’

Een fatsoenlijke partij, om het zo maar eens te zeggen. 
‘Ja, eindelijk. De sfeer is hartstikke goed. Misschien komt dat ook omdat ik meer dan mijn voorgangers de echte CDA-thema’s benoem. Voor zowel onze leden als kiezers is het volledig helder wat onze speerpunten zijn. Waar andere partijen beginnen met wat de overheid moet doen, is het startpunt bij het CDA altijd: wat kan de samenleving zelf? We leggen de nadruk op normaal met elkaar omgaan, voor elkaar zorgen. Het is de taak van de overheid om dat mogelijk te maken.’   

Het CDA komt voort uit het christendom. Wat stelt geloof anno 2025 nog voor binnen uw partij? 
‘Dat moet je eigenlijk aan individuele leden vragen. Wij hebben zoveel verschillende achtergronden: christelijk, joods, moslim, humanist, atheïst. Wat ons bindt, zijn onze christendemocratische waarden. Die zijn geïnspireerd op de joods-christelijke en de humanistische traditie. De menselijke waardigheid is een belangrijke hoeksteen, vrij vertaald: ieder mens telt.

We maken geen onderscheid op basis van ras, geloof, uiterlijk of wat dan ook. Dat betekent ook dat ieder mens vrij én verantwoordelijk is. Waar liberalen vooral de nadruk leggen op individuele vrijheid, kijken wij altijd naar de combinatie: je bent vrij, maar die vrijheid is ingebed in een plicht om ook naar anderen om te kijken. Niet doen waar je zin in hebt, maar doen wat goed is. Zorgen voor elkaar. Dat is het cement van een samenleving.’

Hoe komen die waarden terug in uzelf?
‘Ik ben christelijk opgevoed en ga nog steeds naar de kerk. Het geloof is voor mij een soort brandstof. Het zet me aan om iets te doen. Maar ik haal ook inspiratie uit andere dingen. Mijn kinderen bijvoorbeeld. Dan denk ik: in wat voor wereld groeien zij op? Wat moet ik vandaag doen om te zorgen dat zij, en hun generatie, straks ook een goed leven kunnen leiden? Waar ruimte is om jezelf te ontwikkelen, waar het klimaat niet volledig is ontspoord. Dat motiveert me.’

U komt uit een groot gezin. Heeft dat uw blik op de wereld gevormd?
‘Zeker. Ik ben de vierde van acht kinderen. Dan leer je al jong dat je niet het centrum van het universum bent. De aandacht moet worden verdeeld en je ziet ook hoeveel je ouders zich opofferen, want als je acht kinderen opvoedt, heb je niet veel tijd of geld voor jezelf. Daar heb ik een sterk verantwoordelijkheidsbesef aan overgehouden. Dat het niet altijd om jou draait. En dat je soms even een stap terug moet doen voor een ander.’

Was het vanzelfsprekend dat u in de politiek zou belanden?
‘Eigenlijk totaal niet. Thuis werd er regelmatig over politiek gepraat, de discussies konden zeer fel zijn en ook heel lang duren, maar ik zag politiek niet als iets waar ik later in zou gaan werken. Bij ons voor de flat lag een groot grasveld en als in het voorjaar die machine weer kwam met die armen die het gras maaiden, dan keek ik daar vol jaloezie naar.

Het leek me fantastisch om later, als ik groot was, op zo’n autootje te rijden dat het gras maait. Ik heb ook nog even gedacht dat ik dirigent moest worden, omdat ik van klassieke muziek hou. Uiteindelijk ben ik natuurkunde gaan studeren, gewoon omdat ik dat een mooi vak vond. Daarna ben ik in de energiesector terechtgekomen, met name omdat ik energie en klimaat interessant vond. Dat zijn de onderwerpen waar we het komende decennium echt iets mee moeten. Vanuit die inhoudelijke betrokkenheid ben ik me actiever gaan inzetten voor het CDA, waar ik al langer lid van was. Zo ben ik er eigenlijk ingerold.’ 

U vliegt vanuit klimaatoverwegingen al sinds 2006 niet meer. Had een groene partij niet beter bij u gepast?
‘Dan ga je ervan uit dat er groenere partijen zijn. Het hangt er ook vanaf hoe je naar het klimaatvraagstuk kijkt. Iedere partij vliegt dat anders aan, wat logisch is. Voor mij geldt dat ik destijds voor het CDA de Tweede Kamer ben ingegaan omdat ik vond dat we op het gebied van klimaat en energie nog niet ambitieus genoeg waren. Een manier van denken die past bij het CDA: als je vindt dat het niet goed genoeg gaat, doe er dan zelf iets aan om het beter te maken.

In het verleden zijn er ook CDA’ers geweest die zich hard maakten voor een groene economie. Ik heb geprobeerd om die inzet weer terug te brengen, wat goed is gelukt. We hebben in het vorige kabinet stevig ingezet op groene industriepolitiek, onder meer door bedrijven te helpen om grote stappen te zetten in verduurzaming. Het idee dat het CDA geen groene partij zou zijn, is iets van vroeger, maar we doen het wel op een andere manier dan GroenLinks of PvdA. Minder met regels en verboden, meer vanuit eigen verantwoordelijkheid nemen en economische draagkracht.’

Hoe streng bent u zelf in de groene leer?
‘Ik woon in een gasloos huis, rij elektrisch en vlieg dus al jaren niet. Als je een goed inkomen hebt, zoals ik, dan vind ik ook dat er meer van je mag worden verwacht. Mensen die moeite hebben om rond te komen, kunnen niet altijd nadenken over verduurzaming. Maar als je de ruimte hebt, dan heb je ook de verantwoordelijkheid. Ik sluit niet uit dat ik voor mijn werk weer een keer zal vliegen, maar ik moet binnenkort naar Valencia en probeer het dan zo te plannen dat ik daar met een trein kom. Ik vind dat ook een beetje een sport. Een dag in de trein zitten is voor mij bovendien geen straf, want dan kan ik acht uur lang lezen. Daar doe je mij een enorm plezier mee.’

Welk boeken gaan er mee in de trein?
‘Dat zijn toch vaak boeken die mij helpen bij mijn werk in de politiek. Over de samenleving, politiek, wonen, energie, filosofie. Mijn vrouw vindt het heel idioot, maar zelfs ’s avonds in bed lig ik nog over allerlei ingewikkelde dingen te lezen.’

Wat doet u om uw hoofd leeg te maken?
‘Hardlopen. Toen ik in de politiek ging, dacht ik: als ik dit ga doen, dan moet ik zo fit mogelijk worden. Politiek is topsport. Als je fysiek verslapt, dan word je ook mentaal sneller moe. Ik probeer om twee à drie keer per week hard te lopen. Meestal een kilometer of acht, maar ik zit momenteel nog in de opbouwfase. In het verleden heb ik wel langere afstanden gelopen, maar hardlopen is blessuregevoelig. Als je eenmaal een blessure hebt, duurt het lang voor je weer op gang bent. Maar ik vind het heerlijk. Tijdens het lopen bedenk ik vaak ideeën voor speeches of debatten.’

Loopt u premier Schoof er qua snelheid uit? 
‘Mijn snelste 10 kilometer ooit liep ik in ongeveer 53 minuten. Dat is niet spectaculair, maar prima voor mij. Als het blessurevrij lukt, wil ik ooit misschien een marathon proberen. Maar ik loop niet hard om te presteren. Het gaat me vooral om in vorm te blijven. Zonder conditie red je het gewoon niet in dit werk.’

‘Weg van het snelle scoren, weg van de hype, terug naar inhoud en lange termijn. Minder chaos, meer rust en redelijkheid'

Wat is er zo ongezond aan politiek bedrijven?
‘Alles. Je werkt vaak tot laat, eet op rare tijden, zit veel in restaurants, je mist structuur. Als je even geen grip hebt, grijp je sneller naar ongezond eten. Er is veel stress, stress is ongezond en stress en eten is ook geen goede combinatie.’ 

Hoe voorkomt u dat uw stresslevel tot te grote hoogtes piekt? Neemt u regelmatig een ijsbad? Of doet u aan mindfulness? 
Lachend: ‘Echt niet. Dat vind ik dikke onzin. Ik ben vrij nuchter. Crossfit heb ik weleens geprobeerd, maar dat is lastig in te plannen in mijn volle schema. Hardlopen is makkelijker. Schoenen aan, de deur uit, klaar. Deze jongen doet niet mee aan al die hypes.’ 

U zei net dat u geen prestatiedruk voelt bij hardlopen, maar bent u niet stiekem toch iemand die wil scoren?
‘Jawel, dat zal iedereen in mijn omgeving herkennen. Ik ben perfectionistisch, dus als ik ga lopen, dan doet de tijd er wel toe. Het is niet dat ik denk: even langzaam joggen. Ik wil mezelf verbeteren en ergens naartoe werken. In mijn werk is dat net zo. Ik wil het beste uit mezelf halen en het hoogst haalbare bereiken. Als ik een speech schrijf, dan doe ik dat meestal ook zelf. Dat kost veel tijd, want ik geef best wat lezingen. Maar ik wil zelf door de tekst kruipen. Het verhaal van iemand anders vertellen, dat kan ik niet zo goed.’

Zwengelt u ChatGPT weleens aan?
‘Nee, nooit. Dat wil ik niet, daarvoor ben ik te oldschool. Als ik iets van een onderwerp wil weten, dan koop ik wel een boek. In dat lezen ben ik ook tamelijk perfectionistisch. Ik lees elk boek van voor tot achter uit. Ook als een boek niet goed genoeg is. Ik ben eraan begonnen, dus ik moet het afmaken.’

U bent best streng voor uzelf.
‘Ja, nogal. Af en toe word ik gek van mezelf. Maar het helpt me ook, hè. Ik denk dat ik niet op deze positie had gezeten als ik niet zo in elkaar had gestoken. Als je de lat steeds heel hoog legt, bereik je veel, maar het kost ook offers. Offers waarvoor jij zelf de prijs betaalt, maar ook je gezin. Mijn werk als fractievoorzitter is een aanslag op mijn gezin, want ik ben niet altijd even vaak thuis. Mensen vergeten dat vaak, maar je kunt alleen in de politiek werken als er andere mensen in de omgeving zijn die dat mogelijk maken. Zonder mijn vrouw zou ik dit werk niet kunnen doen.’  

Leidt dat thuis weleens tot frictie?
‘Ja, soms wel. Maar dat hoort erbij. Mijn vrouw steunt me enorm, maar ze stelt ook grenzen. En terecht. Als ik te makkelijk denk: ik pak dit er ook nog even bij, dan zegt zij: ho, wacht even. We moeten voortdurend in gesprek blijven over of het thuis nog in balans is. Ik vind het belangrijk dat zij ook tot haar recht komt, dat niet alles om mijn werk draait.’

Heeft u vaste taken?
‘Ik ben er altijd bij op zaterdag, langs het voetbalveld van mijn jongste zoon. Laatst moest ik een keer een wedstrijd fluiten, omdat er geen scheidsrechter was. Dat vond mijn zoon niet per se een succes, trouwens. Scheidsrechter zijn is echt een vak, daar kwam ik wel achter. Verder pak ik in huis af en toe dingen op, maar ik zal eerlijk zijn: het meeste komt niet op mijn bordje terecht.’

U komt tijdens dit gesprek heel fatsoenlijk over, precies zoals u beoogt. Zijn er ook momenten waarop u daarvan loskomt, van dat fatsoen?
‘Als ik ja zeg, dan ga jij vragen: wanneer dan, wat dan. En als ik nee zeg, dan lieg ik. Je zet me voor een onmogelijk dilemma. Laat ik het zo zeggen: ik denk dat mijn kinderen mij weleens op een manier zien die mensen niet van mij kennen.’ 

Waar moet ik dan aan denken?
‘Gewoon, aan gek doen. Compleet idioot met elkaar. Daar hou ik van. Een soort absurde humor, daar is mijn jongste ook heel gevoelig voor. En ik vind dat zelf ook heel grappig. Maar dat blijft allemaal binnen de muren van ons huis. Dat komt niet in de krant.’

Wat is uw grootste drijfveer in de politiek?
‘Er zit vast een stukje bewijsdrang in, dat had ik in mijn vorige werk ook. Maar wat me het meest drijft, is dat ik Nederland een beetje mooier wil maken. Het is een enorm voorrecht om vanuit Den Haag invloed te hebben op hoe we ons land inrichten. En dan gaat het niet altijd om grote, zichtbare veranderingen. Soms is het genoeg als je op cruciale momenten net het verschil kunt maken. Dat voelt betekenisvol.’

Wie zijn uw politieke helden?
‘Ik waardeer bepaalde eigenschappen van mensen. Lubbers bijvoorbeeld, vanwege zijn stijl, zijn leiderschap in moeilijke tijden. Of Balkenende, die in een complexe periode zijn verantwoordelijkheid pakte. En verder mensen als Marga Klompé, de eerste vrouwelijke minister, of Hannie van Leeuwen, die altijd oog had voor bestaanszekerheid. Mensen die durfden te doen wat nodig was, ook als het lastig was. Dat inspireert me.’

Dit klinkt bijna als een sollicitatie voor het premierschap.
‘Ha, nee. Het gaat niet om mij. Natuurlijk: ik hoop dat het CDA ooit weer een grote middenpartij wordt die echt richting geeft aan de Nederlandse politiek. Maar het draait niet om één persoon. Wat ik wel graag zou zien, is een omslag in de hele politieke cultuur. Weg van het snelle scoren, weg van de hype, terug naar inhoud en lange termijn. Minder chaos, meer rust en redelijkheid.’

Politiek
  • Ivo van der Bent