Leon Verdonschot

Leon Verdonschot: 'Jan Terlouw wist je als kind te raken en deed dat vele decennia later nog steeds'

'Dat mensen Terlouw verweten de ‘redelijk in persoon’ te zijn, lijkt me een groot compliment. Een wereld vol redelijkheid in personen zou er volgens mij veel beter uitzien'

Beste Jan Terlouw,

Vorig jaar presenteerde ik de finale van de Jan Terlouw Verhalenwedstrijd, een schrijfwedstrijd voor jongeren in Heerlen, een van de armste steden van Nederland. Het leek er een tijd op dat u daarbij zelf aanwezig zou zijn, zoals het jaar ervoor, toen al op uw 92ste. Helaas lukte het vorig jaar om gezondheidsredenen uiteindelijk toch niet. Wel stuurde u een video, waarin u de schrijvende jongeren toesprak. ‘Blijf schrijven! Ga door, aanstaande collega’s!’ Het was prachtig. Er zat tachtig jaar tussen u en de meeste deelnemers aan de wedstrijd, maar u sprak ze aan als vakbroeders en -zusters, en u was nog steeds net zo enthousiast als zij zelf.

Zoals zoveel mensen van mijn generatie (X) ben ik opgegroeid met uw boeken. Met Oorlogswinter, met De Kloof, met Koning van Katoren, met Pjotr. Het komt niet zo vaak voor dat iemand die je als kind weet te raken, dat vele decennia later nog steeds doet. U was de uitzondering. Toen u 85 werd, mocht U in De Wereld Draait Door het Nederlandse volk zeven minuten toespreken. U sprak over een wereld en een land waaruit het vertrouwen was verdwenen. U gebruikte een metafoor uit uw kindertijd: de touwtjes die uit de brievenbussen hingen. ‘Die hangen er niet meer. We vertrouwen elkaar niet meer.’

Ik vond het de goede speech op het juiste moment. Sindsdien klonk uw stem geregeld in interviews en vanaf podia. In coronatijd stond u met een groot interview in de Volkskrant. U zei toen: ‘Parlementsleden zeiden: ik geloof de wetenschap niet. Terwijl politici moeten beseffen dat ze geen wetenschappelijk debat kunnen voeren, daar hebben ze eenvoudig de deskundigheid niet voor. Ze moeten de resultaten van de wetenschap politiek en maatschappelijk interpreteren.’

Een verademing, vond ik dat geluid. Eens een natuurkundige, altijd een natuurkundige: u stond pal voor de wetenschap. En ook voor de vrijzinnigheid. En al helemaal: de natuur.

Toen u in 1981 van D66 (toen nog met apostrof) de verkiezingswinnaar maakte, schreef Trouw: ‘De smetteloze keurigheid waarmee hij praat en gebaart, denkt en schrijft roept een lastig te onderdrukken neiging tot opstandigheid op. Alles wat hij zegt is zo afgewogen, zo gepast en bovenal zo tergend juist.’ Het is het type weerzin dat je nu, 44 jaar later, ook altijd tegenkomt in rechtse tirades tegen ‘deugmensen’. Na uw overlijden schreef NRC dan ook terecht: ‘Domineeszoon en oorlogskind Jan Terlouw vertegenwoordigde zijn lange leven de redelijkheid in persoon. Een ‘deugmens’ voordat dit woord zijn negatieve connotatie kreeg.’

Dat mensen u verwéten de ‘redelijk in persoon’ te zijn, lijkt me een groot compliment. Aan ú, wel te verstaan. Een wereld vol redelijkheid in personen zou er volgens mij veel beter uitzien dan de huidige wereld. En er zouden ook touwtjes uit brievenbussen hangen