James Worthy

James Worthy: 'Gezamenlijk aaien mijn moeder en ik onze ingeslapen kattenvriendin Keesje'

'Toen mijn vriendin me verliet, bleef Keesje bij mij. En toen mijn vader stierf, bleef Keesje bij mijn moeder. Ze maakte het huis minder stil'

Keesje ligt op de behandeltafel van de dierenarts. Ik kreeg haar in 2009 toen ik voor het eerst samen ging wonen. Keesje bleef achter toen mijn vriendin me verliet. Ze zat op mijn schoot tijdens het schrijven van mijn eerste boek. Een poes hield mij menselijk. Omwille van mijn liefdesverdriet wilde ik niet meer naar buiten, maar Keesje had brokjes, eten en kattengrit nodig. Keesje zag me op mijn donkerst en op mijn creatiefst. Ik hield mezelf in leven, omdat ik haar in leven moest houden.

Mijn moeder zit naast me. Keesje is namelijk ook van haar. Op de dag dat ik bij mijn vrouw introk, heb ik Keesje naar mijn vader en moeder gebracht. Mijn vrouw is niet van de huisdieren. Met tranen in mijn ogen liet ik Keesje achter bij mijn ouders.   

‘Dus ze is blind, doof en ze plast niet meer?’ vraagt de dierenarts.

‘Ja, maar we zijn hier niet voor mijn moeder. We zijn hier voor de kat,’ grap ik, terwijl ik met een hand over het bovenbeen van mijn moeder wrijf. Niet veel later krijgt Keesje twee spuitjes. De eerste spuit is om haar rustig te maken en de tweede spuit zal haar eeuwige rust geven. Ik vecht tegen de tranen, maar de tranen zijn met meer en ze hebben vandaag honkbalknuppels meegenomen. Het zijn tranen van pure dankbaarheid. Toen mijn vriendin me verliet, bleef Keesje bij mij. En toen mijn vader stierf, bleef Keesje bij mijn moeder. Ze maakte het huis minder stil. Ze tikte tegen de kattenbak haar pootjes schoon en als er gegeten moest worden miauwde ze een knorrige miauw. Zo gaat het altijd. Mensen nemen een kat omdat ze de muizen willen verjagen, maar een kat is nog veel beter in het verjagen van de eenzaamheid. 

Gezamenlijk aaien mijn moeder en ik onze ingeslapen kattenvriendin. Ze ademt niet meer. In de verte kan ik de muizen op tafel horen dansen, maar de muizen in de hemel zullen ongetwijfeld minder gelukkig klinken.

‘Als ik er klaar voor ben, wil je dan met mij mee naar het asiel gaan om een nieuwe kat te halen?’ fluistert mijn moeder snikkend. Keesje is er niet meer, maar mijn moeder is toch bang dat ze haar nog kan horen.  

‘Maar natuurlijk. Geef maar een gil als je er klaar voor bent.’

Ik kijk naar Keesje. Ooit was ik bang voor haar. In haar jongere jaren sprong ze steevast op mijn voeten als ik in de nacht naar de wc liep. Ze was zwart en de nacht ook. Ik kon haar met geen mogelijkheid zien.

Zojuist is ze voor de laatste keer in de nacht gesprongen.

En alles zal op haar pootjes terechtkomen.