Ander geluid over Oekraïne: het Westen is een actieve deelnemer aan de oorlog

Twee Amerikaanse professoren, John Mearsheimer en Jeffrey Sachs, zeggen wat je in talkshows niet hoort en kranten zelden leest: Poetins oorlog in Oekraïne kwam niet uit de lucht vallen.

Oorlog Oekraïne

Ze behoren tot de scherpste stemmen in het Oekraïne-debat, maar precies daarom zijn hun analyses ongewenst. In een tijd waarin oorlog wordt verkocht als een zwart-witverhaal (vrijheid versus tirannie, licht versus duister) komen zij aanzetten met context, diplomatie, geschiedenis. Kortom, vermoeiend gedoe.

Nee, ze verdedigen Poetin niet. Ze zijn geen fans van het Kremlin, geen useful idiots. Ze proberen alleen te begrijpen hoe we hier beland zijn – en hoe we het hadden kunnen voorkomen. Maar juist dat maakt hen verdacht. Want wie durft te beginnen over de westerse rol, die raakt aan een taboe. En dus worden ze genegeerd, gemarginaliseerd en weggezet als ‘Poetin-Verstehers’.

Twee professoren

Professor John Mearsheimer (1947) is geen man voor talkshows. Hij praat te langzaam, denkt te logisch en zegt dingen die je op een verjaardagsfeestje beter voor je houdt. Al sinds de jaren negentig waarschuwt hij: als de NAVO zich oostwaarts blijft uitbreiden, botsen we vroeg of laat op Rusland. En toen die botsing in 2022 kwam, wees hij niet alleen naar het Kremlin, maar ook naar Washington. Dat werd hem niet in dank afgenomen. Waar hij ooit werd bewonderd in beleidskringen, gold hij vanaf dat moment als gevaarlijk. In Amerika wordt hij genegeerd. In China zeggen ze: die man begrijpt het tenminste.

Ook Jeffrey Sachs (1954) weet wat het is om buitengesloten te worden. Als jonge econoom adviseerde hij in de jaren tachtig en negentig leiders als Gorbatsjov en Jeltsin. Samen brachten ze het kapitalisme naar het voormalige Oostblok. Later werd Sachs VN-adviseur en een internationaal gerespecteerd voorvechter van duurzame ontwikkeling. Tot hij zich uitsprak. Tegen de oorlog, maar vooral tegen het simpele verhaal eromheen. ‘Iedereen in de VS haat me voor wat ik zeg. (...) Er wordt van mij verwacht dat ik zeg dat het over een niet-uitgelokte oorlog gaat die begon op 24 februari 2022, omdat Poetin een irrationele gek is die denkt dat hij Peter de Grote is. Dat is het officiële narratief. Maar dit is niet hoe de oorlog begon. Dit is niet de achtergrond van het conflict en het is evenmin een verhaal dat kan leiden tot het veilig beëindigen van de oorlog.’

Volgens Mearsheimer en Sachs begint dit verhaal niet in 2022, en zelfs niet in 2014, maar op 7 februari 1990. De Koude Oorlog loopt op zijn laatste benen. James Baker, Amerikaans minister van Buitenlandse Zaken, spreekt met Sovjetleider Michail Gorbatsjov. De muur is net gevallen en Duitsland wil weer één worden. Gorbatsjov stemt in, nadat Baker hem heeft verzekerd dat de NAVO daarna ‘not one inch’ oostwaarts meer zal opschuiven. Ook de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Hans-Dietrich Genscher doet die belofte.

De mensen in Oekraï­ne zijn de wanhoop nabij.

Maar formeel wordt niets vastgelegd. Gorbatsjov geeft dat later ook toe. Er was geen bindend akkoord, enkel een mondelinge toezegging. Bovendien dacht hij niet dat landen als Polen en Hongarije ooit bij de NAVO zouden willen. Een inschattingsfout van historische proporties. Want de NAVO schuift wel degelijk op. Eerst Polen, Hongarije en Tsjechië in 1999. Dan Estland, Letland, Litouwen, Bulgarije, Roemenië, Slovenië en Slowakije in 2004.

Elk keer protesteert Moskou. En elke keer haalt het Westen de schouders op. Wat zeuren die Russen nou? Er zijn toch geen contracten geschonden? Of formele afspraken?

Voor Mearsheimer is deze houding een vorm van geopolitieke zelfhypnose: ‘De NAVO doet net alsof Rusland geen vitale belangen heeft.’ Maar grootmachten werken niet met contracten; ze werken met invloedssferen en rode lijnen. Zo hebben de Verenigde Staten al sinds 1823(!) de Monroe-doctrine, die zwart op wit stelt: geen vreemde mogendheden in onze achtertuin. Mearsheimer: ‘Maar als Rusland hetzelfde principe hanteert, noemen we het agressie.’

Kantelpunt

Volgens Mearsheimer en Sachs ligt het kantelpunt in 2008, op de NAVO-top in Boekarest. Daar klinkt het bijna achteloos: Oekraïne mag op termijn lid worden. Geen datum, geen plan, gewoon een intentieverklaring. Maar in Moskou gaan alle alarmbellen af. Oekraïne in de NAVO betekent westerse militaire (raket)bases in Ruslands voortuin. Oftewel zero reaction time als van daaruit raketten worden afgeschoten. Oekraïne is voor Rusland een essentiële veiligheidsbuffer. Dus trekt het Kremlin een dikke rode streep en spreekt van een ‘strategische ramp in wording’. Het Westen reageert verontwaardigd: hoe durft Rusland zich bedreigd te voelen? De NAVO is toch een verdedigingsalliantie?

Sachs kan alleen maar zijn hoofd schudden. Op papier was de NAVO weliswaar een vredesclub, maar de rest van de wereld zag iets heel anders: een militaire projectontwikkelaar die gestaag oprukte naar het oosten. Niet om aan te vallen – daar is Sachs het mee eens – maar om te domineren.

Hij vergelijkt het met het bordspel Risk. Wie ooit Kamtsjatka bezette, weet: het gaat niet om vrede, het gaat om invloed. En dat is precies wat NAVO-uitbreiding beoogt. Ook op de kaart zie je dat terug: meer dan 750 Amerikaanse militaire bases in 80 landen, het VK doet er nog eens 145 bovenop. ‘De NAVO duldt geen rivalen,’ zegt Sachs. ‘Jammer genoeg telt de wereld 196 landen, zodat de Verenigde Staten zich bedreigd voelen in elk land waar ze een militaire basis hebben, zonder dat dit ook in het buurland het geval is.’

Een inmiddels net zo bekend als triest beeld: oplaaiend vuur en explosies.

Overigens, ook in westerse regeringskringen gaan de alarmbellen af. Zo waarschuwt de Duitse bondskanselier Angela Merkel dat de Russische president Vladimir Poetin het NAVO-lidmaatschap van Oekraïne als een oorlogsverklaring zal zien. Ook de Franse leider Nicolas Sarkozy is fel tegen. De Amerikaanse ambassadeur in Rusland, William Burns, schrijft zijn beroemde memo: ‘Nyet Means Nyet.’ De boodschap: Rusland voelt zich bedreigd, ongeacht de bedoelingen. En Oekraïne is de rode lijn.

Het probleem, zeggen Mearsheimer en Sachs, is niet de NAVO als zodanig. Het probleem is dat het Westen decennialang geen maat wist te houden. De expansie kende letterlijk en figuurlijk geen grenzen. Sachs: ‘De NAVO was te arrogant om met Rusland te praten, laat staan te onderhandelen. Te overtuigd van haar eigen gelijk om de Russische zorgen serieus te nemen.’ Zelfs nadat beloofd was om dat wél te doen.

Dus keek Rusland toe – en waarschuwde. Maar het Westen had een missie. Oekraïne moest het uithangbord worden van de liberale wereldorde. Geen kolonie natuurlijk – dat woord gebruiken we niet – maar wel de nieuwste parel aan de kroon van de westerse beschaving.

Wat Poetin wil, is geen glorie, maar buffers. Stabiliteit op zijn voorwaarden. En dat maakt hem, hoe onaangenaam ook, volkomen rationeel

Volgens Sachs geloven westerse beleidsmakers en diplomaten heilig in de eigen missie. Overal moet democratie komen, overal moeten markten open. Ook in Oost-Europa. ‘Ik heb vaak genoeg met hen aan tafel gezeten,’ zegt hij. ‘Ze geloven echt dat hun macht de wereld beter maakt. Missionarissen zijn het.’

En precies daar ging het mis.

De westerse weg

Inmiddels zijn we aanbeland in 2014. De Maidan-revolutie. Met Europese en Amerikaanse hulp wordt de democratisch gekozen, pro-Russische president Viktor Janoekovitsj afgezet. Oekraïne kiest overduidelijk voor de westerse weg. Dus grijpt Poetin in. Hij annexeert de Krim. Absoluut illegaal. Maar irrationeel? Nauwelijks. Het schiereiland herbergt Sebastopol, Ruslands enige marinebasis met toegang tot de Middellandse Zee – de thuisbasis van de Zwarte Zeevloot. En die, zo redeneert het Kremlin, geef je niet cadeau aan een bondgenootschap dat jouw ondergang al decennia als einddoel ziet.

John Mearshei­mer, die de oorlog met de Cubacrisis verge­lijkt.

Toch doet het Westen alsof deze zet van het Kremlin volledig uit het niets komt. Poetin, gedreven door nostalgie en tsaristische grootheidswaanzin, wil terug naar het Russische rijk. Maar wie dat denkt, zegt Mearsheimer, heeft van Rusland niets begrepen. Poetin is geen dromer. Hij is een controlfreak. Een pragmaticus die waakt over Ruslands invloed. Wat hij wil, is geen glorie, maar buffers. Stabiliteit op zijn voorwaarden. En dat maakt hem, hoe onaangenaam ook, volkomen rationeel.

‘Wie weigert te begrijpen waarom Poetin doet wat hij doet, weigert te begrijpen hoe oorlogen ontstaan’

Sterker nog, vóór 2014 gaf Rusland nauwelijks blijk van expansiedrang. Geen troepen aan de grens, geen annexatieplannen. Pas na de Maidan-revolutie, toen het Westen luid juichend toekeek hoe Kiev een pro-Russische regering afzette, kwam er beweging. Mearsheimer zegt het met de droge kilte van de realist: ‘Tot die tijd had Rusland geen enkele reden om Oekraïne binnen te vallen.’

Buffer, geen brug

En Oekraïne zelf? Dat wil niets onredelijks: vrijheid, welvaart, IMF-leningen. De mogelijkheid om zelf te kiezen. Dus richt het zich, sinds 2014 steeds nadrukkelijker, op het Westen. En Mearsheimer? Die kijkt hoofdschuddend toe. Niet omdat hij de keuze veroordeelt, maar omdat het land droomt van aansluiting bij een machtsblok waar het geografisch, historisch en geopolitiek niet toe behoort. Oekraïne ligt niet in het Westen. Ook niet in het Oosten. Precies ertussenin, op een denkbeeldige breuklijn.

Toch wordt Oekraïne gestaag richting Westen getrokken. Geen keiharde garanties, maar wel het vage vooruitzicht van NAVO-lidmaatschap. En ook militaire training en advisering. Plus westerse wapens en geheime CIA-bases langs de Russische grens. Het Amerikaanse geld stroomt binnen. Wat ooit een post-Sovjetpuinhoop was, verandert gestaag in een moderne krijgsmacht. In Kiev groeit het zelfvertrouwen, in Moskou de achterdocht.

Het resultaat? Nog steeds geen NAVO-lidmaatschap. En dus ook geen artikel 5, dat een droog plekje onder de NAVO-paraplu garandeert. Maar wel alles eromheen: wapens, trainingen, gezamenlijke oefeningen, inlichtingendiensten die hand in hand opereren. ‘NAVO-light,’ noemt Mearsheimer het. Niet als compliment, maar als diagnose. ‘Het is geen beleid,’ zegt hij, ‘maar een illusie: het idee dat je Oekraïne stap voor stap de NAVO in kunt manoeuvreren zonder dat buurman Rusland het merkt of erop reageert.’ Een militaire sluiproute. Maar je kunt een land niet half in de NAVO trekken. Het is alles of niets. En wie weigert te kiezen, creëert een strategisch niemandsland.

En precies daar bungelt Oekraïne sindsdien. Tussen wal en schip, tussen Oost en West. Geen bufferstaat meer, maar ook nog geen bondgenoot. Wel tot de tanden bewapend, maar zonder garanties. Een open zenuw op het Europese continent.

Dat Oekraïne zélf om die samenwerking vraagt, verandert daar niets aan. In de internationale politiek, zegt Mearsheimer, tellen intenties niet. Alleen percepties. En Rusland ziet een vijandige alliantie die oprukt tot aan de poort. Geen formele oorlog, maar wél een militaire infrastructuur in een voormalige Sovjetrepubliek. ‘De Cubacrisis, maar dan omgekeerd,’ zegt hij, ‘dit keer staan wij aan de andere kant.’ 

In 1962 was het de Sovjet-Unie die raketten in de achtertuin van Amerika wilde plaatsen. Nu is het het Westen dat militaire infrastructuur opbouwt in een voormalige Sovjetrepubliek. In beide gevallen is het antwoord voorspelbaar: paniek, paranoia en uiteindelijk: agressie.

De tragedie, zegt Mearsheimer, is dat het Westen dacht strategisch te handelen, maar in feite gewoon blind was voor de gevolgen. ‘We gaven Oekraïne net genoeg steun om Moskou tot razernij te brengen, maar te weinig om het land daadwerkelijk te beschermen.’

De ratio van Poetin

In het westerse sprookje is Poetin de boze heks. Paranoïde, megalomaan, misschien zelfs bezeten. Een ex-KGB’er met een tsarenfetisj en sinds februari 2022 zelfs een snorretje. Poetin is de nieuwe Hitler. En met Hitler onderhandel je niet. Die bestrijd je. Punt uit. Dus wie anti-oorlog is, is per definitie pro-Poetin.

Mearsheimer noemt dat een karikatuur. Poetin is rationeel, zegt hij. Hard, ja. En allesbehalve een sympathiek heerschap. Maar geen gek. Geen man van waanzin, maar van berekening. En dan komt het zinnetje dat blijft hangen: ‘Wie weigert te begrijpen waarom Poetin doet wat hij doet, weigert te begrijpen hoe oorlogen ontstaan.’

De Russische inval in Oekraïne is, volgens Mearsheimer, geen mysterie. Het is een klassieke reactie op een strategische dreiging. Rusland reageert op NAVO-uitbreiding zoals de VS zouden reageren op Russische raketten in Mexico of op een Chinese basis in Quebec.

Tussen 2014 en 2021 klopt Rusland herhaaldelijk op de westerse diplomatieke deur. Moskou vraagt garanties, wijst op rode lijnen, wil een dialoog. Drie eisen heeft het Kremlin: geen NAVO in Oekraïne, geen langeafstandswapens aan de grens en geen NAVO-bases in voormalige Sovjetrepublieken. Maar in Washington en Brussel haalt men voor de zoveelste keer de schouders op. Steeds is daar het vertrouwde NAVO-refrein: ‘Poetin begrijpt onze nobele bedoelingen niet.’ Alsof het een communicatieprobleem is.

Veel mensen hebben niets meer, alleen elkaar.

Sachs kent dat riedeltje. Precies zo werden in de jaren negentig de oorlogen in Irak en Afghanistan aan het publiek verkocht. De ene oorlog draaide zogenaamd om massavernietigingswapens, de andere om vrouwenrechten. De logica is telkens dezelfde: onze oorlogen zijn nobel en dus noodzakelijk, hun oorlogen zijn crimineel. ‘We kennen de afloop,’ schampert Sachs. ‘Overal liep het uit op complete chaos.’

En nu herhaalt het patroon zich. In Oekraïne schuift het Westen van diplomatie naar dogma. Wie vragen stelt, krijgt een etiket opgeplakt. Wie vrede zoekt, wordt verdacht gemaakt. Wie Russisch strategisch denken probeert te begrijpen – zelfs zonder het goed te keuren – wordt monddood gemaakt met één toverwoord: pro-Poetin. Want de westerse moraal, hoe luid ze ook schreeuwt over vrijheid, verdraagt geen grijstinten.

En toen kwam de beer

Twee maanden voor de Russische inval – het is inmiddels december 2021 – stuurt Poetin nog een brief. Geen dreigement, maar een voorstel tot onderhandeling. Het Westen weigert. Niet uit onwil om te praten, zeggen ze, maar omdat er niets te bespreken valt. Wíj́ bepalen wie lid mag worden van de NAVO. Rusland heeft daar geen stem in. Einde discussie.

Mearsheimer vergelijkt Rusland met een beer. Een log dier, gevaarlijk als je te dichtbij komt, maar doorgaans niet uit op conflict. Zolang je hem met rust laat, blijft hij waar hij is. Maar wie hem blijft porren met een stok – onder het mom van goede bedoelingen – moet niet raar opkijken als hij uithaalt.

'Het pad dat we nu volgen, leidt tot de vernietiging van Oekraïne. Of tot een kernoorlog. Of tot allebei'

Op 24 februari 2022 gebeurt precies dat: Rusland valt Oekraïne binnen. ‘No one should have been surprised,’ zegt Mearsheimer. Maar we zijn het wél. Verbijsterd, verontwaardigd, woedend. Niet alleen om wat er gebeurt, maar om wat het blootlegt: dat we jarenlang oorlog voerden zonder kogels – met woorden, sancties en militaire expansie – en nu verbaasd reageren als de wapens alsnog spreken.

En toch is er nog steeds een weg terug. Kort na de inval stelt Poetin opnieuw onderhandelingen voor. Die vinden plaats achter gesloten deuren, tussen Rusland en Oekraïne. Al snel ligt een principeakkoord op tafel. Geen NAVO-lidmaatschap, Oekraïne blijft strikt neutraal, maar behoudt wél zijn volledige grondgebied van voor de invasie. Een diplomatieke exit, met minimale schade. Tot Boris Johnson opduikt in Kiev, op 9 april 2022. Zijn boodschap is helder: niet tekenen. Oekraïne kan winnen. Er komen wapens, geld, steun. Alles wat nodig is. ‘As long as it takes.’

En daarna? Niets meer

Nu is de oorlog pas echt begonnen. Een groot Oekraïens zomeroffensief wordt maandenlang voorbereid. Het moet dé doorbraak worden, het keerpunt, het moment waarop het morele gelijk eindelijk strategisch voordeel oplevert. Er worden westerse pantservoertuigen gestuurd, artilleriegranaten geleverd, trainingskampen opgezet. Alleen: achter de schermen, in de schimmige wereld van militaire analyses en vertrouwelijke rapporten, weet men beter. De westerse militaire experts fluisteren wat de politici niet durven zeggen: Oekraïne is er niet klaar voor. Te weinig luchtsteun, te weinig munitie, te weinig tijd. De troepen zijn moedig, ja, en vindingrijk. Maar het Russische leger heeft zich diep ingegraven, achter vijf opeenvolgende verdedigingslinies, voorzien van drones, mijnenvelden en een bijna eindeloze voorraad artilleriegranaten. Je hoeft geen militaire expert te zijn om te voorspellen hoe dat afloopt.

Toch gaat het zomeroffensief door. Omdat hoop nu eenmaal makkelijker verkoopt dan realisme. Omdat je na zoveel wapenleveringen niet meer terug kunt. Omdat de Oekraïense moed het verschil zal maken. Althans, dat is wat men in de westerse media blijft herhalen. Een strategie die in speelfilms werkt, zeggen Mearsheimer en Sachs, maar niet op het slagveld.

Het resultaat is een bittere desillusie. De Oekraïners bijten hun tanden al stuk op de eerste Russische linie. Geen doorbraak, geen bevrijding. Wel duizenden doden. Jonge mannen, opgeofferd voor een doel dat niemand nog helder weet te omschrijven. Want het Westen wéét inmiddels dat winnen niet meer kan. Maar stoppen? Dat is gezichtsverlies. En gezichtsverlies is verliezen. En dus sleept de oorlog zich voort. Mearsheimer noemt het een ‘frozen meat grinder’.

Het Westen blijft leveren. Onze politici prijzen de Oekraïense heldenmoed, maar zelf doen ze niets wat echt pijn zou kunnen doen. Geen troepen, geen no-flyzone, geen concessies. Wel speeches, sanctiepakketten, hashtags. En natuurlijk wapens. Heel veel wapens. Tanks, raketsystemen, luchtafweer. Uiteindelijk voor honderden miljarden. Het Westen voert geen oorlog, het sponsort er één. En het einde? Dat is nu verder weg dan ooit.

Had het anders gekund?

Altijd een ongemakkelijke vraag. En altijd te laat. Als de lichamen al begraven zijn en de steden in puin liggen. Zowel Mearsheimer als Sachs geeft toe: Poetin heeft zich gruwelijk verkeken op de veerkracht van Oekraïne. Maar ook het Westen overspeelde zijn hand. Het dacht een kernmacht te kunnen vernederen. Alsof Rusland zou buigen voor principes.

Volgens Sachs zit het Westen gevangen in een dodelijke logica: Oekraïne mag niet verliezen, Rusland mag niet winnen en onderhandelen is capituleren. Dat is moreel misschien te begrijpen, zegt hij, maar strategisch rampzalig. Want Rusland blijft een kernmacht. En hoe zwakker het zich voelt, hoe gevaarlijker het wordt. Blijven vechten tot Rusland ‘verslagen’ is, noemt hij precies om die reden onverantwoord.

Sachs spreekt van een ‘compleet gebrek aan diplomatie’, vooral in de eerste drie jaar van de oorlog. Het Westen hield de deur potdicht. Maar, vraagt hij zich af: ‘Waarom overleggen we wel met onze bondgenoten hoe we de oorlog moeten voeren, maar niet met onze vijanden hoe we hem kunnen beëindigen?’

In 2021 was praten nog mogelijk. Over buffers, garanties, neutraliteit. Niet uit sympathie voor Poetin, maar uit realisme. Maar het Westen luisterde niet. Volgens Sachs ligt dáár de kern van de tragedie: het bijna religieuze geloof in het eigen morele gelijk: ‘Wie zichzelf als goed ziet, houdt op met luisteren.’ Niet uit slechtheid, maar uit zelfgenoegzaamheid.

Sachs en Mearsheimer. Allebei kijken ze achterom en zien het kruispunt waar de wereld rechtdoor ging. En dus is er nu geen uitweg meer, alleen een pad dieper het moeras in. Met vier spelers die allemaal denken dat tijd hun bondgenoot is.

De VS denken: hoe langer het duurt, hoe zwakker Rusland wordt.

Rusland denkt: hoe langer het duurt, hoe vermoeider het Westen raakt.

Oekraïne denkt: hoe langer het duurt, hoe groter de kans dat de Russische economie instort.

En de EU? Die blijft stug orakelen over ‘steun zo lang als nodig’, alsof slogans wapens zijn. ‘Militair heeft Rusland al gewonnen,’ stelt Mearsheimer. ‘En wie een oorlog verliest, heeft weinig meer te eisen.’ Maar tegelijk zijn Poetins voorwaarden voor vrede ‘onaanvaardbaar voor Oekraïne en de EU’. En dus gaat de slachtpartij door, want Oekraïne is de verliezer die wil bepalen onder welke voorwaarden de overwinnaar mag winnen.

Brothers in arms.

‘De enige uitweg,’ zegt Sachs, ‘is onderhandelen. (...) Maar Trump is het niet gelukt. En de EU en Oekraïne geloven blijkbaar nog steeds in sancties en wapens. Alsof je een kernmacht alsnog op de knieën krijgt met een nieuw pakket exportverboden en een volgende voorraad HIMARS-raketten.’ Sachs ziet het somber in: ‘Het pad dat we nu volgen, leidt tot de vernietiging van Oekraïne. Of tot een kernoorlog. Of tot allebei.’

Mearsheimer is minder wanhopig, maar niet hoopvoller. Volgens hem lag de oplossing altijd in neutraliteit. Oekraïne als brug tussen Oost en West. EU-lid? Best. NAVO? Liever niet. Geen raketten en geen NAVO-bases aan de grens. Geen droom, maar realpolitik. Maar het Westen koos ideologie boven pragmatisme. En dan krijg je oorlog. Niet als ongeluk, maar als consequentie.

En zo zit iedereen vast in een oorlog zonder exit. Een geopolitieke Catch-22. Oekraïne ziet NAVO-lidmaatschap als de enige bescherming. Rusland ziet datzelfde lidmaatschap als een existentiële dreiging. Allebei de landen willen vrede, maar dan wel op eigen voorwaarden. En Rusland, op het slagveld aan de winnende hand, heeft alle tijd.

Intussen sterven er elke dag meer mensen, worden nog steeds steden verwoest en raakt de diplomatie verder onder het puin. Wat had gekund, is voorbij. En nu? Een bromance tussen Poetin en Zelensky? Toch nog onderhandelingen, als een ingewikkelde paringsdans? Niemand die het weet op het moment van schrijven. Maar de enige realistische vraag die volgens Mearsheimer en Sachs nog rest, is deze: accepteert Oekraïne op enig moment alsnog de bittere duurzame vrede, of wacht het op de totale ineenstorting?