/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FAMozKyFq2LzFnW1748849307.jpg)
Raki Ap staat op het strand van Scheveningen. Het is 1 januari, duizenden mensen staan halfnaakt en met een oranje Unox-muts op hun hoofd te wachten totdat ze de zee in mogen rennen voor de jaarlijkse nieuwjaarsduik. Behalve Raki: in plaats van een muts draagt hij een traditionele Papoea-tooi en zijn bovenlijf is roodgeschminkt. Op zijn borst staat een witte ster, de Morgenster die ook op de vlag van West-Papoea staat, zijn thuisland. Onder die ster staan vier grote zwarte letters: FREE.
Raki, trotse Hagenaar, maar ook een trotse Papoea, is woordvoerder van de United Libertation Movement For West-Papua, een organisatie die strijdt voor onafhankelijkheid van West-Papoea en tegen het Indonesische bewind waar de Papoea-bevolking al decennialang onder lijdt. Daar hoor je zelden iets over, terwijl West-Papoea nog niet zo lang geleden Nederlands grondgebied was, onze laatste kolonie in Azië. Dat land, dat in 1962 door Nederland werd overgedragen aan Indonesië, ontvluchtte Raki met zijn moeder en drie oudere broers nadat zijn vader daar werd vermoord.
De mensen op het strand van Scheveningen hebben geen idee. Zoals de meeste mensen geen idee hebben dat West-Papoea ooit een Nederlandse kolonie was, laat staan waar het ligt. ‘Mag ik met je op de foto?’ vraagt een nietsvermoedende vrouw. Raki neemt uitgebreid de tijd. Hoe meer mensen met hem op de foto willen, hoe meer mensen hij kan vertellen over West-Papoea. ‘Weet u waar ik vandaan kom?’ vraagt hij.

Vrijwel iedereen schudt met zijn hoofd. O, West-Papoea, dat ligt, eh... ‘ergens in het buitenland’ ja. Maar waar?
‘Ik ben al voor van alles en nog wat uitgemaakt,’ zegt Raki in The Promise. ‘Antilliaan, Surinamer, Kaapverdiaan, Afrikaan... Zelden denkt iemand aan een eiland dat boven Australië ligt.’
Immens eiland
Toegegeven, het is ook een puzzel, zelfs als je met je neus boven de atlas hangt. Ga vanaf Australië lijnrecht naar boven en je komt bij het immense eiland Nieuw-Guinea. Ter vergelijking: dat is na Groenland het grootste eiland ter wereld. Al eeuwenlang is dit deel van de wereld in tweeën gehakt: het rechterdeel heet Papoea-Nieuw-Guinea en is een onafhankelijke staat binnen het Britse Gemenebest, met koning Charles als staatshoofd.
Het linkerdeel heet Westelijk Nieuw-Guinea wat tegenwoordig bij Indonesië hoort, maar vanaf het begin van de 19de eeuw deel was van Nederlands-Indië. Na de Indonesische Onafhankelijksheidsoorlog (1945-1949) heette het Nederlands-Nieuw-Guinea, hoewel de Papoea’s zelf liever praten over West-Papoea. Nederland zwaaide daar tot 1962 de scepter, totdat ze het land, onder druk van de Amerikanen, uiteindelijk overdroeg aan Indonesië.
In The Promise van regisseur Daan Veldhuizen zien we hoe die geschiedenis zich heeft kunnen ontvouwen en welke pijnlijke gevolgen dat heeft, nog steeds, voor de Papoea-gemeenschap die daar leeft. Papoea’s lijken in niks op Indonesiërs, ook niet qua uiterlijk. Ze vormen een autonoom volk dat op het gebied van taal, cultuur en geschiedenis bij Melanesië hoort, samen met Polynesië en Micronesië een van de drie grootste eilandengroepen in de Stille Oceaan. Landen als Fiji en Vanuatu behoren ook tot Melanesië, om maar een voorbeeld te geven.

Waarom Nederland, maar vooral ook Indonesië en Amerika, geïnteresseerd zijn in het gebied is niet moeilijk te raden. West-Papoea, dat na Brazilië en Congo het grootste regenwoud ter wereld heeft, is ontzettend rijk aan grondstoffen, zegt Veldhuizen: ‘De grootste goud- en de op twee na grootste kopervoorraad ter wereld bevinden zich hier. Daarnaast is het gebied ook rijk aan aardgas en olie. Zelfs nikkel, een belangrijke grondstof in de duurzame energietransitie waarin de wereld nu verkeert, komt voor een groot deel hier vandaan. Over niet al te lange tijd loopt vrijwel elke accu ter wereld op grondstoffen die uit West-Papoea afkomstig zijn.’
Toch is er in de jaren vijftig nog geen gram uit de grond gehaald. Veldhuizen: ‘De belofte op grondstoffen was er altijd al, ze moesten alleen nog gevonden worden.’ Deze zoektocht loopt als een rode draad door de film.
Doorn in het oog
Het verhaal van West-Papoea begint op 17 januari 1945, een datum die een prominente plek in onze geschiedenisboeken heeft. Het is namelijk de dag waarop de onafhankelijkheid van Indonesië wordt getekend, terwijl de Nederlandse vlag nog altijd wappert in wat vanaf dat moment Nederlands-Nieuw-Guinea gaat heten.
Het is een doorn in het oog van Soekarno, de eerste president van Indonesië, die Nederlands-Nieuw-Guinea tot zijn grondgebied rekent. Het liefst stuurt hij elke Nederlander met een lekkende boot de Stille Oceaan op, en alle Papoea’s daar achteraan, want die zijn grotendeels op de hand van de Nederlandse bezetter. Die belooft de Papoea’s namelijk iets waarvoor ze altijd hebben gestreden en wat Soekarno nooit zal toestaan als zij onder zijn bewind vallen: onafhankelijkheid. Maar deze belofte staat dan weer níét in onze geschiedenisboeken. Omdat dat er nooit van komt.
The Promise, dat voor een deel uit gerestaureerde 35 mm-beelden uit de tijd van Nederlands-Nieuw-Guinea bestaat, gaat over precies díé verbroken belofte. De film wekt de belofte van onafhankelijkheid aan het Papoeavolk tot leven alsof het gisteren is gebeurd. En dat is nodig, want het is een volk dat ver van ons afstaat, maar van wiens land Nederland wel altijd heeft geprofiteerd. Nog steeds. Een volk met een eigen taal, cultuur en geschiedenis, maar ook met een eigen toekomst als Nederland zijn belofte nakomt.
Maar dat gebeurt dus niet. Sterker nog, als Nederland in 1962 onder druk van niet alleen Indonesië, maar ook van Amerika zijn biezen pakt, West-Papoea aan Indonesië overdraagt en de Papoea’s daarmee feitelijk vogelvrij verklaart, volgt er een bloedige strijd die al aan meer dan een half miljoen Papoea’s het leven heeft gekost en tot op de dag van vandaag voortduurt. Een strijd waar de Nederlandse regering ook al net zo lang haar ogen voor sluit. Omdat de handelsbelangen met Indonesië groter zijn dan het welzijn van de inheemse bevolking.
Toeval
Twintig jaar geleden komt Veldhuizen, die eerder al de documentaires Stories From Lakka Beach (over het door oorlog verscheurde Sierra Leone) en Banana Pancakes and the Children of Sticky Rice (over de ontwrichtende werking van toerisme in Laos) maakt, het verhaal van West-Papoea op het spoor. Per toeval eigenlijk, want tot dan toe kent ook hij het bestaan van het land niet, laat staan wat de Nederlandse inbreng daar is geweest.
Veldhuizen woont op dat moment in Melbourne waar hij de Australische documentairemaker Jono van Hest ontmoet. Hij, Van Hest, is bezig met een film over West-Papoea en de ruwe beelden daarvan fascineren Veldhuizen enorm. Ook de manier waarop die tot stand zijn gekomen. ‘Sinds Nederland West-Papoea in 1962 verliet, is het potdicht voor journalisten en mensenrechtenorganisaties,’ zegt hij.
‘De beelden had Van Hest dan ook niet zelf gemaakt. Op een toeristenvisum smokkelde hij camera’s het land in die hij vervolgens aan leden van het Papoea-verzet gaf. Ontzettend risicovol natuurlijk, maar het lukte. Het beeldmateriaal smokkelde hij daarna weer het land uit waarna hij uiteindelijk de documentaire Pride of Warriors maakte die later door Al-Jazeera is uitgezonden.’

Terwijl Van Hest de beelden monteert, ziet Veldhuizen tot zijn verbazing de Nederlandse vlag wapperen. En niet alleen dat: hij ziet ook de Morgenster, een vlag met een witte ster op een rode achtergrond en met blauwwitte banen, in de kleuren van de Nederlandse vlag dus. En dat allemaal in een strijd die hij helemaal niet kent. Veldhuizen: ‘Ik weet nog dat ik tegen hem zei: “Wat doet mijn vlag daar?” Waarop hij nogal verbaasd antwoordde: “Weet je dat dan niet?” Dat was wel zo’n moment waarop ik dacht: dat is inderdaad gek. Hier moet ik meer van weten.’
Zoektocht
Vanaf dat moment start hij een zoektocht waarin hij van de ene verbazing in de andere valt. Enerzijds omdat het verhaal van West-Papoea een zwarte bladzijde in de Nederlandse geschiedenis is die bijna niemand heeft gelezen, anderzijds omdat een deel van die geschiedenis door onze eigen overheid onder het tapijt wordt geveegd. Nog steeds. ‘Het is bizar dat rond de jaren vijftig, een tijd waarin de wereld in een golf van dekolonisatie zit, Nederland besluit om nog even een nieuwe kolonie te stichten,’ zegt Veldhuizen. ‘Dat is absurd. Het legt eigenlijk meteen het diplomatieke ongemak van die tijd bloot.’
Joseph Luns is de minister die in die tijd verantwoordelijk is voor het Nieuw-Guineabeleid. In zijn schaduw opereert niemand minder dan onze eigen prins Bernhard die op de achtergrond ook een dikke vinger in de pap heeft. Veldhuizen: ‘Luns heeft weleens gezegd dat als Nederland zijn overzeese koloniën kwijtraakt, we niet meer dan een boerderij aan de Noordzee zijn. Dus voor hem zat er waarschijnlijk nog een stukje traumaverwerking van het verlies van Nederlands-Indië.’

Daarnaast heeft West-Papoea ook een strategische positie in de wereld, bijvoorbeeld met betrekking tot de handel met Japan. Maar ook de Amerikanen strijken tijdens de Tweede Wereldoorlog in de hoofdstad Hollandia neer van waaruit ze de Stille Oceaan proberen te controleren. Maar niet alleen daarom: net als Nederland weet ook Amerika hoe rijk de grond hier moet zijn.
Het verhaal van West-Papoea is volgens Veldhuizen een klassiek staaltje neokolonialisme dat je sinds de jaren vijftig ook in landen in Afrika ziet. Ga maar na: westerse landen stichten van oudsher koloniën met maar één enkel doel: grondstoffen. Hoe krijg je toegang tot die grondstoffen als je het daar niet voor het zeggen hebt? Met handelsverdragen en concessierechten en, wanneer nodig, politieke inmenging. Die handelsbelangen gaan bijna altijd boven het welzijn en de rechten van de bevolking. Op papier natuurlijk niet, maar in de praktijk bijna altijd wel, sla de geschiedenis er maar op na.
In de jaren vijftig, als Nederland zich over West-Papoea ontfermt als laatste strohalm in het voormalige Nederlands-Indië, heerst nog het filantropische idee dat Nederland de Papoea’s moet ‘opvoeden’ en uit ‘de ellende van het stenen tijdperk’ moet halen, zoals we in The Promise zien. Elke Papoea zal en moet ‘de materiële voordelen van de westerse maatschappij’ leren kennen, zodat er een inheemse middenstand gecreëerd kan worden. Een middenstand die, geheel volgens Nederlandse maatstaven, bijdraagt aan een gezonde economie. Uiteindelijk zelfstandig, want de Nederlanders blijven er niet voor eeuwig.

Veel Nederlanders die er in die tijd werken en wonen, weten op een gegeven moment ook niet meer precies waarom ze daar zitten, zegt Veldhuizen: ‘Er heerste een soort ongemak bij de Nederlanders. Dat ongemak werd omgezet in een ‘nobel’ streven: het ‘opvoeden’ van de Papoea’s. In de film zie je dat ook: er heerste een bepaald idee dat wij een ‘goede’ kolonisator waren. Het was eigenlijk niet meer dan een manier om goed te praten dat Nederland daar nog zat.’
Schimmig spel
In 1962 komt daar dus een einde aan. De Amerikanen, die Soekarno voor zich weten te winnen nadat hij flirt met het communistische China en de Sovjet-Unie, oefenen steeds meer druk uit op Nederland om West-Papoea af te staan. Er wordt zelfs gedreigd om de Marshallhulp, die Nederland na de Tweede Wereldoorlog van Amerika krijgt om het land weer op te bouwen, stop te zetten.
Het is een schimmig spel waarin Nederland machteloos blijkt, terwijl Amerika op meerdere borden speelt. Want door Indonesië te steunen, krijgen ook zij uiteindelijk toegang tot de enorme hoeveelheden grondstoffen. En dáár is het iedereen natuurlijk om te doen. Saillant detail: eind 1961, vlak voor de terugtrekking van Nederland, worden de concessierechten van het grondgebied rond de goud- en ertsvoorraden toegekend. Aan wie? Aan Nederlandse bedrijven.
Julia Jouwe is onderzoeksjournalist en Papoea-activist die sinds 2017 onderzoek doet naar de rol van Nederland in West-Papoea. Haar opa was niet alleen een democratisch gekozen regeringsleider voor het beloofde, onafhankelijke West-Papoea, maar ook ontwerper van de Morgenster. Zijn verhalen, maar ook die van haar familie die nog altijd in West-Papoea woont, zijn wonden die maar moeilijk helen.
‘Mijn opa is in de jaren vijftig, maar ook daarna gevolgd door de toenmalige Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD). Nederland deed altijd wel alsof ze vrienden was met de Papoea’s, maar ondertussen werd mijn opa geschaduwd. Omdat ze hem als bedreiging zagen. Hij mocht het niet te hoog in zijn bol krijgen met zijn strijd voor onafhankelijkheid.’

Ze denkt wel te weten waarom de kwestie West-Papoea nog altijd onder het tapijt wordt geveegd: ‘Dit verhaal past niet in het culturele narratief waarin Nederland zichzelf ziet als moreel-superieure partij. We doen gewoon geen moeite om de juiste woorden te vinden voor zo’n complex verhaal.’
De overtuiging dat Nederland het beste voorhad met de Papoea’s zit volgens haar nog altijd diepgeworteld. ‘Maar hoe meer je de archieven induikt, hoe meer vragen erbij komen,’ zegt ze. ‘Heel veel informatie ontbreekt, veel besprekingen vind je niet eens terug in de officiële documenten. Dan weet je al dat het zaakje stinkt.’
Wassen neus
Wat misschien wel het meest stinkt, is wat er in 1969 gebeurt, zeven jaar na de overdracht aan Indonesië. Onder toeziend oog van de Verenigde Naties vindt de zogenaamde Act of Free Choice plaats, een referendum dat voortkomt uit opnieuw een belofte van Nederland. Bij deze volksstemming mag West-Papoea stemmen of ze bij Indonesië wil blijven of onafhankelijk zijn.
Het blijkt een wassen neus: in plaats van dat elke Papoea, 800.000 in totaal, zijn stem mag uitbrengen, en daarmee de kans groot is dat de onafhankelijkheid eindelijk kan worden uitgeroepen, wordt er gekozen voor een kiesmannensysteem met 1025 afgevaardigden. Die stemmen, waarschijnlijk onder druk van Indonesië, unaniem voor het Indonesische bewind. In The Promise vertelt een van die kiesmannen dat het enige alternatief de dood is. Amerika, de Verenigde Naties, Nederland: iedereen kijkt weg en accepteert de uitslag.

‘Wij, de mensen binnen de Papoea-gemeenschap, hebben altijd al geweten dat het alleen maar om het goud ging,’ zegt Jouwe. ‘Tijdens ons onderzoek vonden we bewijzen dat ministers en andere politici, die verantwoordelijk waren voor het beleid in Nederlands-Nieuw-Guinea, uiteindelijk hebben plaatsgenomen in de bedrijven die hebben geprofiteerd van de mijnbouw in West-Papoea. Vlak voor de overdracht, terwijl Nederland nog tegen de Papoea’s verkondigde echt voor hen te zullen strijden, werden die bedrijven achter de schermen uit de grond gestampt. Diplomatiek werd uitonderhandeld dat, met de juiste concessierechten, deze bedrijven ook konden ontginnen als West-Papoea van Indonesië zou zijn. Ofwel: Nederland zou links- of rechtsom aan de mijnbouw gaan verdienen.’
Dat dat ten koste zou gaan van de Papoea’s hebben de Nederlanders die er in 1962 vertrokken, altijd al geweten, zegt Veldhuizen: ‘Die zijn echt weggegaan met een knoop in hun maag. Want de Papoea’s is iets beloofd wat niet waargemaakt kon worden. De meesten wisten ook wel wat er met de Papoea’s zou gebeuren als Indonesië de macht overnam. En dat is ook gebeurd.’
Sinds 1962 worden Papoea’s in West-Papoea gediscrimineerd, opgejaagd en achtergesteld door Indonesiërs, weet Vien Sawor, geboren in West-Papoea. Vanuit Nederland helpt zij lokale stichtingen om de mensenrechtensituatie ter plekke te verbeteren. In de binnenlanden, rond de plekken waar veel mineralen zitten en veel mijnbouw plaatsvindt, is de spanning groot, zegt ze: ‘Momenteel zijn er meer dan 80.000 IDP’s (Internally Displaced People, red.) die op de vlucht zijn, omdat ze moesten wijken voor die mijngebieden.
Gebieden die allemaal door het Indonesische leger worden afgeschermd. Deze Papoea’s zijn nu op de vlucht voor militair conflict. Er verschijnen ook steeds meer rapporten van hulporganisaties waarin melding wordt gemaakt van drone-aanvallen op de inheemse bevolking. Dat er letterlijk dorpen worden gebombardeerd. Dat is niet het beeld dat de meeste mensen van Indonesië hebben. Denk je aan Indonesië, dan denk je vooral aan een eiland als Bali, met mooie stranden en palmbomen. Niet aan een agressor die de Papoea’s bombardeert. We houden Buitenlandse Zaken daar ook altijd van op de hoogte zodat niemand daar ooit kan zeggen dat ze van niks weten.’
Fluisteren
Net als veel andere Papoea’s in Nederland heeft Jouwe zich lang tegen haar identiteit verzet, zegt ze: ‘Dat is ontzettend pijnlijk. Ik zie dat nu als doorwerking van kolonialisme. Ik ben ook verbonden aan de Free West-Papua Campaign waarmee ik mijn familie die daar nog woont in gevaar kan brengen als ik weer eens terug zou gaan. Ook dat vind ik een pijnlijk gegeven. Zoals ik het ook erg vond dat ik moest fluisteren op West-Papoea als onze geschiedenis ter sprake kwam. En dan ook alleen maar in ruimtes waarin je alleen met Papoea’s bent, met familie en vrienden. Omdat er anders misschien iets met je gebeurt. Alsof ik mijn identiteit moet wegstoppen, omdat het levensgevaarlijk is om Papoea te zijn.’
Volgens haar mag niet het beeld ontstaan dat Nederland het politieke bewustzijn en het onafhankelijkheidsideaal van de Papoea’s heeft aangewakkerd. Want dat hadden de Papoea’s altijd al, zegt ze: ‘Onze onafhankelijkheid is een recht dat we niet hoeven te kríj́gen van een ‘grotere macht’ als Nederland. Het is gewoon van ons.’
Dát West-Papoea ooit onafhankelijk wordt, lijdt volgens haar geen enkele twijfel: ‘Maar ik weet alleen niet of we daarvoor alleen maar naar Nederland moeten kijken. Ondertussen kijk ik ook naar de Pacific, naar landen als Fiji en Vanuatu. Dat zijn altijd onze allies geweest, daar hoef je niet zoveel moeite te doen om je verhaal aan de mens te krijgen. Daar is de solidariteit veel sterker dan in Nederland.’
Sawor heeft de hoop ook nog niet opgegeven. Dat hebben ze in West-Papoea ook niet, zegt ze: ‘De nachtmerrie waarin veel Papoea’s leven, moet onmiddellijk stoppen.’ Dat Nederland daar nog altijd zijn ogen voor sluit, is iets dat ook Veldhuizen niet begrijpt: ‘Er vindt momenteel een genocide plaats in een voormalige Nederlandse kolonie die we in de steek hebben gelaten: waarom doen we daar niks aan?’
Voor hem zet dit de geopolitieke situatie in ons voormalige overzeese gebied volledig in perspectief. Sterker nog: het zet zelfs de excuses van koning Willem-Alexander en toenmalig premier Mark Rutte voor de politionele acties in Indonesië in perspectief. ‘Excuses voor het extreme geweld dat Nederland tijdens de Indonesische Onafhankelijkheidsoorlog pleegde, zijn natuurlijk goed,’ zegt hij. ‘Maar ondertussen komt er in hun kielzog wel een enorme handelsdelegatie mee. Dát is nu dat neokolonialisme. En ondertussen zwijgen we met z’n allen over het uitmoorden van de Papoea’s, waardoor we in stilte instemmen met die status quo.’
Breng West-Papoea terug in de geschiedenisboeken
De Stichting Samenwerkende Organisaties voor West-Papoea (SOWP) is een petitie gestart om het vrijwel ontbreken van West-Papoea en voormalig Nederlands-Nieuw-Guinea in onze geschiedenisboeken op de politieke agenda te krijgen. Om dat te realiseren zijn 40.000 handtekeningen nodig. Volgens Vien Sawor mag het Papoea-verhaal simpelweg niet worden verteld, ook in Nederland niet: ‘Ik schreef ooit op de middelbare school een werkstuk over West-Papoea, over de overdracht aan Indonesië. Die werd in ons geschiedenisboek in slechts een paar regels beschreven. Ik kreeg er een 6- voor van mijn geschiedenislerares. Ik weet nog goed dat ze zei dat het allemaal niet waar was wat ik schreef, dat ik als Papoea veel te bevooroordeeld was en meer van dat soort dingen.’
Zij wist het gewoon niet, zegt ze: ‘En dat is dan nota bene je geschiedenislerares hè, heel frappant.’ Alleen daarom is het volgens Sawor nodig dat het in de geschiedenisboeken komt.
Wil je meer informatie over de petitie? Ga dan naar www.sowp.nl.