Bart Nijman

Bart Nijman: 'Ik denk dat wij mensen de schaal van de impact die AI zal hebben nog niet begrijpen'

'Ik ben niet bang dat ChatGPT me tot het UWV zal veroordelen, ik vrees voor de gemakzucht van zijn kille rekenkracht, die je vanuit koude serverruimtes beloert'

De opkomst, of eigenlijk de al brede aanwezigheid van kunstmatige intelligentie, weet me op willekeurige momenten enorm te verontrusten. Ik denk dat wij mensen de schaal van de impact die AI zal hebben, nog niet begrijpen. Dat we ons er misschien een beetje Oost-Indisch doof voor houden. Totdat het ineens razendsnel banen gaat kosten.

Volgens mijn vrouw - werkzaam als freelance onderzoeksjournalist - hoeven wij schrijvende apen van de media ons voorlopig geen zorgen te maken. Het beschouwen, controleren en tegen het licht houden van menselijk handelen zal altijd mensenwerk blijven, waarin AI juist handige assistentie kan bieden.

Het ondersteunt bij het bestuderen van overheidsdocumenten, kan vragen voor wederhoor bedenken en je kunt het ook inzetten als tegendenker om je eigen ideeën en aannames te toetsen. Als je eigen input een beetje doordacht is, verandert AI je pen van een ploegschaar in een oogstmachine.

Toch staat AI pas aan het begin van een enorme sociale impact. Een paar jaar terug pleitte Elon Musk nog voor het vastleggen van ethische normen. Dat klonk, met de inmiddels losgebarsten AI-wedloop waaraan hij zelf deelneemt, meer als een roep om een concurrentiebeding dan naar een werkelijke wens om kaders aan te brengen voor wat kunstmatige intelligentie kan, mag en zal doen.

Sowieso, zouden internationale grootmachten zich daar wat van aantrekken? Alleen al de gedachte dat China zich stiekem aan AI-afspraken zou onttrekken, zal voor de meesten voldoende motief zijn om zelf ook wat bochten af te snijden. Immers: aan het einde van de Koude Oorlog bleek dat de Amerikanen eindeloos veel meer kernkoppen in de aanslag hadden dan de Russen, omdat ze dachten dat de Sovjets hetzelfde deden.

Toen ik met ChatGPT een maandplanning probeerde op te stellen om wat overzicht in m’n werk aan te brengen, stelde hij (is het een hij? Zij? Vliegend Spaghettimonster in de Cloud?) spontaan voor om te assisteren bij het schrijven van een column. ‘Als je wil, denk ik inhoudelijk even met je mee over een haakje, invalshoek of toonzetting. Misschien komen we samen tot een insteek.’

‘Dank,’ zei ik, want je gaat als vanzelf op een sociale toon babbelen met zo’n AI, ‘maar ik ben terughoudend om je daarvoor in te zetten. Mijn eigen geest moet ideeën vormen, en mijn eigen brein moet de woorden vinden.’

Verdomd, dacht ik, zo helpt ie onbedoeld om een onderbewuste zorg te verwoorden: ik ben niet bang dat ChatGPT me tot het UWV zal veroordelen, ik vrees voor de gemakzucht van zijn kille rekenkracht, die je vanuit koude serverruimtes beloert.

‘Volkomen terecht — en mooi verwoord,’ antwoordde de AI. Het creatieve proces is tenslotte niet alleen een kwestie van output, maar ook van eigenaarschap en interne navigatie.’

Zo houdt hij me toch Oost-Indisch doof.