/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FNbF692hZxuyH8E1749821655.png)
Wie de bezitter van een echte Orla-gitaar wil worden, is wel even onderweg. Via Zwolle richting Slagharen, en dan het boerenland op. Aan de Veldweg in Schuinesloot ligt de boerderij van haar ouders, waar in een verbouwde schuur Orla Strijker haar eigen gitaaratelier runt. En dan nog ga je niet direct naar huis met zo’n fraaie gitaar met stalen snaren. Orla bouwt er drie per jaar, en heeft een wachtlijst. Maar als het zover is en de gitaar is af, het rozenhout glanst en de aanslag is kristalhelder: dan heb je ook een bijzonder instrument in je bezit.
Deze ochtend is Orla al vanaf acht uur in haar werkplaats bezig. Een fris, open gezicht, een stralende lach. Energiek neemt ze ons mee door haar atelier. Aan de muur een gesigneerde foto van banjospeler Ralph Stanley, een bluegrass-held van haar. ‘Ik vond het eerst vreselijk, echt slaapmuziek voor opa’s. Maar ik heb ervan leren houden. Bluegrass is zoveel oprechter dan de meeste moderne muziek.” In country en bluegrass vindt ze het pure gevoel terug dat ze associeert met haar vakgebied. ‘Er zit zoveel emotie in een gitaar. Er wordt mee gelachen, mee gehuild. Als je boos bent is het ook fijn om even de gitaar te pakken. Dat vind ik het allermooiste van mijn beroep: dat je iemand gelukkig kunt maken met een instrument.’
De Orla-gitaar heeft de klassieke vorm zonder uitsparingen of opvallende franje. Het is een bewuste keuze. ‘Als je aan een gitaar denkt, dan denk je aan dit model. Ik bouw traditioneel met de wetenschap dat er eeuwen over is nagedacht. Waarom zou ik er dan wat aan willen veranderen? Veel hedendaagse bouwers proberen nieuwe vormen uit. Maar veel klassieke gitaarbouwers zijn al op leeftijd. Dit stukje techniek valt op een gegeven moment weg als die oudere bouwers ermee op houden. En dan ben ik er nog.’

Haar plezier zit ook in het aanbrengen van kleine bijzonderheden. Zo keert de kleur rood terug in de fijne inleg en versiert ze soms de kop met een parelmoeren afbeelding van een bloem. Orla werkt twee dagen in de week in een hondenpension, en het vele buitenlopen is een bron van inspiratie. ‘Dan loop je door het bos en zie je hoe een bepaalde boom zich vormt. Ik denk dan gelijk: kan ik dat ook creëren?’ Ze toont de achterkant van een gitaar in aanbouw, waar ze in het mahonie met een dunne lijn de contouren van een boom heeft verwerkt. ‘Dat zijn dan mijn experimenten.’
Jongensmeisje
Buiten op het erf staan Amerikaanse pick-ups in verschillende stadia van ontmanteling. Amerika is duidelijk een inspiratie voor de Strijkers. De familiewoning oogt als het huis van een pioniersgezin: veel hout en zelfgebouwde meubelen. ‘Ik wilde eerst automonteur worden. Mijn vader is altijd bezig met Amerikaanse auto’s en dat wilde ik ook, aan auto's sleutelen. Ik was sowieso altijd wel een beetje een jongensmeisje. Ik ging ook techniek doen op de middelbare school. Heb het twee weken volgehouden, maar ik snapte er helemaal niks van.’
Gelukkig had ze de liefde voor houtbewerking ook van huis uit meegekregen en koos ze voor die richting. Op een Amerikaanse auto-meeting in de Achterhoek stond ook een stand van een gitaarbouwer. ‘Ik speelde al gitaar, en toen viel plotseling het kwartje. Houtbewerken én gitaarspelen: ik wil gitaarbouwer worden!’ Ze was dertien jaar. ‘Ik heb toen aan mijn houtbewerkingsdocent op school gevraagd of ik een gitaar mocht maken. Hij zei: “Als je er volgend jaar nog steeds zo over denkt, dan gaan we hier samen een gitaar bouwen.” En dat hebben we ook gedaan. Het was zo belangrijk dat iemand zag dat ik wist wat ik wilde en daar enthousiast over was. Het werd zelfs mijn eindexamenproject. De rest van de klas mocht saaie kozijnen maken.’

Terwijl ze aan haar eerste gitaar werkte kwam er in het nabijgelegen Dedemsvaart een vacature vrij. The Fellowship of Acoustics is wereldwijd een van de meest gerespecteerde gitaarwinkels. Al doe je ze met die term echt te kort. The Fellowship heeft naast een verbluffend aanbod aan nieuwe snaarinstrumenten ook vintage gitaren, een gehoorzaal, oefenruimtes én een reparatie-afdeling. ‘Ze zochten mensen om op zaterdag gitaren te versnaren in de werkplaats. Ik was pas 14 maar ik dacht: dat is mijn opening. Dus ik kwam binnen met mijn vader en eigenaar Rudi Bults vroeg alleen maar: “Heb je een paspoort?” Hij schreef mijn gegevens op en ik kon de week erop beginnen.’
Twee jaar lang deed Orla niets anders dan gitaren versnaren. ‘Ik moet er duizenden in mijn handen gehad hebben. Maar het is zo’n goede leerschool, want je werkt wel met gitaren van boven de 1000 euro. Als je dan laks wordt en je maakt een fout, ja, dat kan natuurlijk niet. Je moet te allen tijde je aandacht erbij houden, zelfs als het eentonig werk is. Wie dat kan is serieus en heeft doorzettingsvermogen. Ik heb in die tijd geleerd hoe een gitaar in elkaar zit, ik heb het verschil in klank leren onderscheiden. Omdat je elke gitaar die je versnaart daarna moet bespelen, hoor je echt de verschillen. Wat vind je mooi, wat niet. Wat is dit voor houtsoort? Ik leerde zoveel meer dan alleen versnaren en poetsen.’ Na die twee jaar kon ze aan de slag als reparateur.
Twee jaar lang deed Orla niets anders dan gitaren versnaren. 'Ik moet er duizenden in mijn handen gehad hebben'
Bij de Fellowship of Acoustics leerde Orla ook de man kennen die een grote invloed op haar leven zou krijgen. Sergei de Jonge was als kind met zijn ouders naar Canada geëmigreerd, waar hij zelfstandig gitaarbouwer werd. Bij The Fellowship verkopen ze zijn exclusieve modellen en tijdens een bezoek aan de winkel stelde Rudi hem aan Orla voor.
‘Toen heeft Sergei gezegd: “Als je ooit naar Canada gaat, kom dan naar mij, dan leer ik je het vak.” Dat was misschien wel de gelukkigste dag van mijn leven. Op mijn achttiende heb ik een half jaar voor hem gewerkt. Ik heb daar toen vier gitaren gebouwd. Sergei is een bijzondere man, beetje een hippie. Hij zegt bijvoorbeeld dat er geen dag voorbijgaat zonder dat hij iets nieuws leert. Dat is omdat je met hout werkt. Dat heeft een eigen wil en daar moet je altijd rekening mee houden. Ik kan bijvoorbeeld twee gitaren bouwen van precies hetzelfde houtsoort, precies dezelfde houtdikte, alles exact hetzelfde, maar die toch totaal verschillend klinken. De een geweldig, de anders naar niks. Dat besef heb ik bij Sergei geleerd.’

Dit alles maakt dat het proces van gitaarbouwen een element van onvoorspelbaarheid heeft. Je kunt het nog zo zorgvuldig doen, zodra je de snaren erop zet is het afwachten wat je precies gemaakt hebt. ‘Dat is zo’n spannend moment. Het voelt bijna als een soort geboorte, als de snaren erop zitten. Elke keer ben ik weer nerveus. Je bent er een half jaar mee bezig en elke stap is iets nieuws en iets magisch. Ik heb gelukkig zelf nog niet meegemaakt dat een afgewerkte gitaar niet klonk, maar weleens bij Sergei. Hij vond het helemaal niks, haalde het bovenblad eraf en zette er een nieuwe op. Toen was het goed.’
Chinees naaiatelier
We maken een tour door het atelier. Orla legt uit hoe elke fase van de productie haar uitdagingen kent. Het dunne mahoniehout voor de zijkanten bijvoorbeeld moet eerst gebogen worden. Een zorgvuldig proces, want er is altijd een risico dat het breekt. Gitaarbouwen is vooral ook schuren: zeventig procent van de tijd gaat eraan op. Geduld is dan ook een noodzakelijke eigenschap. ‘Het lakwerk vind ik het moeilijkst. Je wilt het dun aanbrengen want dan kan de gitaar zo goed mogelijk vibreren. Maar als het te dun is, ga je er met het polijsten doorheen. En als je het er te dik opsmeert, dan wordt het bovenblad te stijf en klinkt de gitaar dof. Dat vind ik het mooie aan het vak, het is nooit eentonig. Je bent met zoveel dingen bezig.’
Kopers kunnen hun wensen kenbaar maken: houtsoort, fretafstand, hun naam ingelegd in de hals. Maar een cutaway in de body maken om makkelijker bij de hoge noten te komen, doet ze niet. ‘Omdat het klankverlies oplevert. Ik spuit mijn gitaren ook niet in bepaalde kleuren, zoals wit of zwart.’ Ze merkt dat haar leeftijd niet echt in haar voordeel werkt. ‘Ik weet dat sommige mensen mij wel erg jong vinden. Die gaan dan liever naar een oudere bouwer met meer ervaring. Niet wetende dat ik al twaalf jaar ervaring heb in dit vak. Wat dat betreft moet ik me er nog wel tussen wringen. Maar goed, op het moment heb ik meer dan genoeg werk. Elke keer als ik klaar ben met een gitaar, heb ik hem direct verkocht.’

Toen Orla vijf jaar geleden haar eigen bedrijf wilde beginnen, klopte ze bij de lokale bank aan voor een lening. Ze werd afgewezen. ‘Het zou geen steady beroep zijn, ze zagen het als een soort Chinees naaiatelier.’ Haar familie sprong bij, zeker toen er een enorme meevaller op haar pad kwam. ‘Ik heb voor dertig jaar mooi droog hout in een opslag liggen. Een gitaarbouwer uit Rotterdam moest noodgedwongen stoppen, en daardoor kon ik al zijn hout en spullen kopen.’
'Ik zal er ook niet snel rijk van worden. Ben ook eigenlijk helemaal geen ondernemer. Als ik er iemand blij mee kan maken vind ik dat al prachtig'
In een markt waar je al voor honderd euro een nieuwe akoestische gitaar kan vinden zijn Orla’s gitaren niet goedkoop. Het is de prijs van handwerk en van goede materialen. ‘De materiaalkosten die ik heb zijn alleen al 1000 euro. Rozenhout voor de zijkanten is al snel 300 euro. Daar komen dan de uren nog bovenop. Als je kwaliteit wil afleveren moet je met kwaliteit werken. En op zich ben ik nog helemaal niet zo heel duur hoor. Een vrouw in Canada vraagt rustig 50.000 dollar en die gitaren zijn echt niet beter dan die van mij. Ja, dat is gewoon lef hebben, maar dat zou ik nooit kunnen. Ik zal er ook niet snel rijk van worden. Ben ook eigenlijk helemaal geen ondernemer. Als ik er iemand blij mee kan maken vind ik dat al prachtig.’

Een van haar gitaren in handen van een bekende artiest: dat moet toch een droom zijn? Orla knikt en weet ook wel wie. “Danny Vera of Douwe Bob, die twee. Voor Danny heb ik bij de Fellowship een hele poos zijn gitaren in onderhoud gehad. Hij heeft zelfs een filmpje op zijn Facebook-pagina staan waarop ik aan het werk ben met een van zijn gitaren. En voor Douwe Bob heb ik ook wel eens wat gedaan.” Maar weet Danny inmiddels dat zij zelf gitaren bouwt? Ze peinst. ‘Ik denk wel dat hij het weet… Maar goed, hij ontmoet natuurlijk zoveel mensen. Het maakt ook op zich ook niet zo heel veel uit. Ik heb veel respect voor muzikanten, maar het zijn ook maar gewoon mensen. Ik zou voor een gewone klant er net zoveel moeite instoppen als voor een bekende artiest.’
Gitaar van Elvis
We reizen af naar de plek waar het voor haar allemaal begonnen is. The Fellowship of Acoustics is gevestigd in de negentiende-eeuwse Villa Dina, het voormalige stadhuis van Dedemsvaart. In de stijlkamers kunnen klanten rustig gitaren van grote akoestische merken als Gibson, Martin en Collings uitproberen. In de aangrenzende nieuwbouw zit de winkel, de werkplaats, een lunchroom en zelfs een flinke kluis: is dat echt nodig voor de duurste modellen?

Mede-eigenaar Coen Bults, de zoon van Rudi, moet lachen: ‘Die is nog van de Rabobank die hier ooit zat. Maar we bergen er wel exclusieve gitaren in op.’ Terecht, want zeldzame vintage gitaren kunnen forse prijzen opleveren. Recent hing hier nog een hollow-body Hagstrom die aan Elvis Presley heeft toebehoord voor 85.000 euro. De prijzen voor de meeste van de meer dan duizend aanwezige snaarinstrumenten schommelen tussen de 2500 en 10.000 euro. Het maakt The Fellowship een van de meest exclusieve gitaarverkopers van Europa, weet Bults jr.
‘Het is best wel moeilijk om rationeel voor jezelf te bepalen: ik koop een gitaar van 8000 euro. Want heb je dat nou echt nodig? Het antwoord is vrij snel ‘nee’. Maar je koopt ook dat verhaal en je hebt die gitaar aan de muur hangen. En elke keer dat je dat ding ziet moet je even glimlachen, en ben je onderdeel van dat verhaal. We verkopen dus ook emotie.’
Restaurateur Erwin van de Ven: 'Het is zo mooi om te zien dat ze is gegroeid van iemand met bij wijze van spreken nul kennis tot eigenaar van haar eigen gitaarbedrijf'
Hij vertelt over een gitaarbouwer uit Californië die exclusief door The Fellowship wordt vertegenwoordigd, Kevin Ryan. ‘Voordat Kevin gitaarbouwer werd, zat hij in de raketindustrie. Hij heeft die specifieke kennis van aerodynamica – hoe geluid beweegt – toegepast op het gitaarbouwen. Zijn gitaren zijn compleet anders, golvend aan de achterkant met extra gaten in de body. Aan de binnenkant zijn alle ribben doorgefreesd. Gewoon puur om dat geluid te laten bewegen zoals hij dat wil. En dat vinden mensen gigantisch mooi.’ Orla pakt in de kluis een Ryan-gitaar van de muur en bewondert het handwerk. ‘Hoe het gebouwd is, vind ik heel mooi, maar ik ben niet helemaal een fan van de klank.’ Bults: ‘Uiteindelijk is het natuurlijk hetzelfde principe als met wijn. Want wat is een goede wijn? Een wijn die je lekker vindt. Zo simpel is het.’
Het bedrijf wordt ook gewaardeerd om z’n expertise, vertelt restaurateur Erwin van de Ven. ‘Ik had vroeger een klant uit Zweden, die belde dan om een uur of drie uur in de middag dat zijn gitaar een afstelbeurt nodig had. Kon hij komen? Ja hoor, kom maar. Die man stapte in zijn auto en stond om negen uur in de ochtend hier op de stoep. Kreeg ie een kop koffie en ging de gitaar op de werkbank. Afstellen, klaar. Nog een bakje koffie. Bedankt en hij was weer weg. We maken het echt mee, heel bizar.’

Het was Van de Ven die zich over Orla ontfermde toen ze bij het bedrijf kwam werken en hij heeft haar alles over gitaarrestauratie geleerd. Nog steeds is hij degene die haar nieuwe gitaren uittest voor verkoop. Orla: ‘Als het voor Erwin goed is, dan is het voor mij ook goed.” Van de Ven ziet haar nog binnenkomen, veertien jaar oud. ‘We krijgen hier natuurlijk wel meer tienermeisjes die dan op een zaterdag rond lopen te kwebbelen. Ik had nog zoiets van: weer zo’n kind… Maar op gegeven moment heb je wel in de gaten dat ze een blijvertje is. Dat motiveerde me om meer tijd en energie in haar te steken. Het is zo mooi om mee te maken dat ze is gegroeid van iemand met bij wijze van spreken nul kennis tot de eigenaar van haar eigen gitaarbedrijf.’
Niet langer macho
Bij The Fellowship zien ze dat de rol van de gitaar in de populaire muziek evolueert. Coen Bults: ‘Je hoort wel eens rockers uit de jaren 80 zeggen dat de gitaar op zijn einde loopt. Daar ben ik het dus helemaal niet mee eens. De gitaar heeft gewoon een andere rol gekregen, en dat is prima. Als jij naar muziek uit de jaren 80 luistert, zoals Queen of Van Halen, daar staat de gitarist vooraan en speelt de solo's. Kijk je tegenwoordig naar klanten van ons als Flemming of Douwe Bob, dan draait het bij hen veel meer om de stem en heeft de gitaar meer een begeleidende rol. Dus de gitaar is niet langer macho. Ik denk dat het goed is voor het imago.”
Dat de populariteit van singer-songwriters als Phoebe Bridgers en Gracie Abrams meer jonge vrouwen richting de gitaar stuurt, merken ze hier ook. ‘Zeker, steeds meer. We zien dat ook online, op sociale media. Steeds meer jonge vrouwen gaan ons volgen. En sowieso is de gitaar in het algemeen op dit moment bezig met een opmars. Artiesten als Taylor Swift of Billie Eilish kiezen in hun beeldvorming nadrukkelijk voor de gitaar. Maar dan niet als een solo-instrument maar als een begeleidend instrument. Dat zijn enorm goede kartrekkers.’

We leggen Coen Bults de vraag voor of Orla daar haar voordeel mee kan doen. Past in die beeldvorming ook niet een jonge vrouwelijke gitaarbouwer? ‘Natuurlijk. En ze is heel bijzonder. Als je kijkt naar het gros van de gitaarbouwers, dan zitten daar weinig vrouwen bij. Wat ik Orla zou willen adviseren: neem contact op met de NAMM. Dat is de federatie van North Atlantic Music Merchants. Eigenlijk een soort NAVO van de muziekmarkt. Die zijn momenteel heel nadrukkelijk vrouwelijke bouwers naar voren aan het schuiven. Dan kun je als je het goed aanpakt op de NAMM spreektijd krijgen, een soort TED Talk over gitaren. Ik weet van een vrouwelijke bouwer uit Santa Cruz die daar veel profijt van heeft gehad.’
Orla ziet het helemaal zitten. ‘Dat lijkt me echt te gek. De NAMM is voor mij de top, als ik dat weet te bereiken heb ik het gevoel dat ik het echt gemaakt heb. Ik heb ook wel vaker voor groepen mensen gesproken, dus dat zou ik zeker durven.’
We nemen afscheid. Orla gaat terug naar Schuinesloot, haar uitzicht over de weilanden en de plek waar haar creaties tot stand komen. Coen drukt haar nog eens op het hart contact met de NAMM op te nemen. ‘Wat het vaak is met kleine bouwers: je kunt jezelf gemakkelijk kwijtraken in het gitaarbouwen. Het is immers wat je het liefst de hele dag doet. Maar je moet op een of andere manier ook in die buitenwereld zien te komen en zorgen dat iedereen jouw gitaar ziet. Want als niemand ze ziet, kun je ze ook niet verkopen.’
Misschien toch eens met Danny Vera bellen.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Orla Guitars