/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FejzYpK0yulivRt1750332582.png)
Nieuwe Revu ontmoet Steije Hofhuis
Waar: in een Berlijns etablissement aan het begin van de Kurfürstendamm, met uitzicht op de ‘holle kies’ van de Kaiser-Wilhelm-Gedächtniskirche en de Breitscheidplatz, waar in december 2016 een vrachtwagen inreed op een kerstmarkt.
Wie is Steije Hofhuis? Steije Hofhuis studeerde geschiedenis in Amsterdam en promoveerde in 2022 in Utrecht op een proefschrift over de culturele evolutie van heksenvervolging. Hij werkt nu bij het Wissenschaftszentrum Berlin für Sozialforschung aan onderzoek naar de rol van het migratieverleden in huidige debatten over migratie. Hofhuis publiceert regelmatig opiniestukken in verschillende kranten en tijdschriften.
Hoe raakte je geïnteresseerd in het migratiedebat?
‘Ik kom uit VPRO- en NRC-kringen en was geschokt door de opkomst van Pim Fortuyn. Ik ging geschiedenis studeren en besloot het migratieverleden in te duiken, want ik dacht dat je het rechts-populistische verhaal daarmee het beste kon weerspreken. Dan kun je zien dat migratie van alle tijden is, tolerantie heel goed werkt en assimilatie averechts uitpakt, was mijn veronderstelling. Al lezende kwam ik erachter: wacht even, dit zit toch ingewikkelder in elkaar dan gedacht. Naar de standaarden van die tijd was bijvoorbeeld het Nederland van de Gouden Eeuw tolerant, maar vergeleken met nu was het vaak spijkerhard.
Toen Joden uit Spanje en Portugal in Amsterdam neerstreken ontstond daar heisa over. Ze zouden toch niet aan onze vrouwen zitten? Het stadsbestuur nam maatregelen, zo mochten Joden onder geen enkel beding seks hebben met christelijke vrouwen. Ook geïmmigreerde Lutheranen mochten hun godsdienst behouden, maar dienden zich gedeisd te houden. Hun kerken mochten niet te zichtbaar zijn, kritiek op het hier dominante calvinisme was uit den boze en bestuursfuncties mochten ze niet bekleden. Stel je voor dat we nu dergelijke maatregelen zouden invoeren voor moslims. Dat is niet alleen onwenselijk, het is ook ondenkbaar.
Het zou misleidend zijn om de Gouden Eeuw multicultureler dan de huidige tijd te noemen, maar toch doet migratieonderzoeker Leo Lucassen dat. Hij doet alsof het in de zeventiende eeuw niet uitmaakte of migranten zich aanpasten en dat overheden daar ook niet wakker over lagen. Ja, dan kom je natuurlijk al gauw tot de misvatting dat de samenleving bloeit als je maar open bent en niet om aanpassing vraagt. Het model van de Gouden Eeuw was weliswaar opvallend stabiel, maar dat komt mede doordat migranten direct konden worden uitgezet als daar aanleiding toe was.’
En is migratie inderdaad van alle tijden?
‘Jazeker, en migratie biedt veel positiefs, maar tegelijkertijd is het ook een te simpel verhaal. De aantallen golven flink op en neer. In de Gouden Eeuw was de instroom groot, rond 1900 klein. Migratieonderzoeker en schrijver van de bestseller Hoe migratie echt werkt - het ware verhaal over migratie aan de hand van 22 mythen Hein de Haas suggereert dat er de laatste jaren niets bijzonders aan de hand is met de omvang van de instroom, maar in werkelijkheid zijn het uitzonderlijk hoge aantallen.
Rond asielmigratie gebruikt hij bijvoorbeeld een statistiek die begint in 1990 en alleen asielverzoeken meerekent. Oekraïense vluchtelingen vallen er zo buiten, want die hoefden geen asielaanvraag in te dienen. Zo zie je dus niet dat we in de jaren negentig een ongeëvenaarde piek hadden, die recent nog ver is overtroffen. En dan heb ik het over álle vormen van immigratie. Daarnaast klinkt vaak dat het aantal asielzoekers afgezet tegen de arbeids- en studiemigratie in het niet valt. Dat is cijfermatig inderdaad zo, maar de impact is groter omdat asielzoekers doorgaans langer blijven dan andere migranten.’
'Toen Joden uit Spanje en Portugal in Amsterdam neerstreken ontstond daar heisa over. Ze zouden toch niet aan onze vrouwen zitten?'
Waarom levert immigratie zoveel spanningen op?
‘De Haas suggereert dat huidige spanningen weinig met immigratie of culturele diversiteit zelf te maken hebben, maar vooral komen door hetzes tegen migranten. Er zijn helaas inderdaad allerlei onaangename haatcampagnes en dehumaniserende uitingen tegenover migranten, maar het is te makkelijk om het daarop af te schuiven. Sinds de jaren zestig hebben westerse samenlevingen te maken met uitzonderlijk hoge immigratie-aantallen, gecombineerd met een politiek die veel minder dan vroeger aanpassing afdwingt. Historisch gezien is er geen precedent en daardoor zie ik het als een groot experiment.
De spanningen komen ook voort uit de aard van het experiment. De voortdurende toestroom van immigranten uit cultureel sterk afwijkende gebieden laat zich moeilijk reguleren omdat we vastzitten aan allerlei internationale verdragen. En veel minder dan in de Gouden Eeuw of de vroegere Verenigde Staten worden de gevestigde identiteiten en belangen van de ontvangende samenleving gehandhaafd. Vroeger dienden migranten zich te schikken naar de dominante cultuur, nu is er veel meer stimulering en ruimte voor diversiteit. Minderheden kunnen hun identiteit veel meer op gelijkwaardiger niveau behouden, terwijl er een denigrerend verhaal de ronde doet over de Nederlandse identiteit.’
Hoe zouden we immigratie anders kunnen aanpakken?
‘Het huidige experiment gaat er vanuit dat als iemand het Europese grondgebied haalt, hij in Europa mag blijven. Die insteek is gebaseerd op allerlei internationale verdragen en lijkt op papier humaan, maar leidt in werkelijkheid tot een catastrofe: omvangrijke mensensmokkel, peperdure asielprocedures, duizenden verdronk en migranten rond Europa en een oververtegenwoordiging van alleenstaande jonge mannen die relatief vaak voor problemen zorgen. Ik pleit voor een model waarin we meer grip op de toestroom hebben. Nationale staten zouden meer ruimte moeten krijgen om de omvang en samenstelling ervan te reguleren. Zo kunnen we bijvoorbeeld iemand tegenhouden die de intolerantie van het huidige Midden-Oosten komt brengen en juist iemand toelaten die het ontvlucht. Daarvoor hoeven we het Vluchtelingenverdrag niet los te laten, want dat schrijft voor dat je iemand niet mag terugsturen naar het land waar zijn leven wordt bedreigd. Je zou er dus voor kunnen kiezen om ongevraagde asielmigranten op te vangen in derde landen buiten Europa en daarnaast een systeem van gecontroleerde uitnodiging te hanteren, zoals Canada en Australië doen.’
Aan het Australische model kleven veel nadelen: het is duur en er zijn mensenrechtenschendingen in de opvangcentra in omringende landen. Bovendien kent Europa een heel andere geografie.
‘Er zijn inderdaad misstanden geweest rondom de Australische opvangkampen. Die moet je altijd zien te voorkomen. Maar zelfs als je dit nadeel meeweegt, is het Australische model onvergelijkbaar humaner dan het Europese model. Je zou er een einde mee maken aan de mensensmokkel en de duizenden verdrinkingen rondom Europa. En ja, het Australische model is op zichzelf misschien duur, maar uiteindelijk waarschijnlijk efficiënter omdat je niet zit met al die peperdure asielprocedures van het Europese model.’
Welke beleid tegenover migranten zie je in Nederland zelf voor je?
‘Ruimte voor diversiteit behouden, maar iets meer naar het historische normaal bewegen, in de zin dat het eigene meer nadruk krijgt. Denk bijvoorbeeld aan het sterker handhaven van de Nederlandse taal en cultuur en dat daar ook meer subsidies naartoe vloeien. We zullen ook duidelijke grenzen moeten stellen aan de intolerante interpretaties van de islam. Dan heb ik het dus niet over de islam als zodanig, want in veel gevallen gaan moslims en Nederland prima samen. Ik wil me verre van Geert Wilders houden. Voor een stabiele samenleving heb je een bepaalde culturele gemeenschappelijkheid nodig.
In het Nederland van de Gouden Eeuw werd die gehandhaafd en ook in de Verenigde Staten zag je tot in de jaren zestig van de vorige eeuw dat immigranten zich meer moesten schikken naar de Anglo-Amerikaanse cultuur. Een land kan zich alleen hoge aantallen migranten veroorloven als daarnaast ook de gevestigde belangen en identiteiten worden verdedigd. Dat gebeurt nu te weinig. Een inheemse cultuur heeft recht op bescherming die een niet-inheemse cultuur niet heeft, vind ik.
Een voorbeeldje: het Fries heeft in mijn ogen recht op bescherming omdat Friesland de enige plek ter wereld is waar die taal in het publieke domein leeft. Zoiets geldt ook voor de Nederlandse cultuur in Nederland. Maar neem bijvoorbeeld de Turkse cultuur in Nederland: die mag er natuurlijk zijn, maar behoeft geen officiële ondersteuning. Niet omdat ik de ene cultuur beter dan de andere zou vinden, maar puur en alleen omdat er al een heel mooie plek is waar de Turkse cultuur die bescherming wel geniet, namelijk in Turkije.’

Hoe kun je de culturele gemeenschappelijkheid versterken?
‘Misschien hebben we het niet altijd door, maar ik denk dat er in Nederland nog een aanzienlijke dosis gemeenschappelijkheid is. Zodra je de grens over gaat, heb je dat meteen door – zeker als je buiten de westerse wereld stapt. Door de aard van het migratie-experiment erodeert de gemeenschappelijkheid wel. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid constateerde bijvoorbeeld dat samenhang en thuisgevoel afnemen. Daarom ben ik ervoor om toch meer richting een aanpassingspolitiek te bewegen. Bijvoorbeeld in de vroegere Verenigde Staten ging dat er veel te hard aan toe en riep het ook tegenreacties op, maar in grote lijnen zie je dat een aanpassings- of assimilatiedruk wel effectief was.
Vlak voor zijn dood in 2008 publiceerde de Amerikaanse politicoloog Samuel Huntington een boek over de toekomst van de Verenigde Staten: Who are we? The challenges to America’s national identity. Door de combinatie van omvangrijke, sterk cultureel afwijkende instroom van migranten en het loslaten van de vroegere assimilatiepolitiek, zag hij de Amerikaanse gemeenschappelijkheid afkalven. Dat zal uiteindelijk het politieke systeem destabiliseren, voorspelde Huntington. De blanke onder- en middenklasse zullen zich als een kat in het nauw bedreigd voelen en dat zal voor een heftige tegenreactie zorgen. Huntington werd weggewuifd als bange oude man, maar in de Verenigde Staten voltrekt zich nu zo ongeveer wat hij beschreef.’
Hoe staat Nederland er in dit opzicht voor?
‘Dat is lastig om te beoordelen, maar we zien in Amerika dat zoiets heel snel kan gaan. Huntington was wel van mening dat de Verenigde Staten een zwakker cultureel fundament hebben dan Europa, omdat het land een korte geschiedenis heeft met een veel grotere toestroom van immigranten. De gemeenschappelijke basis van Europa is waarschijnlijk wat sterker, maar ook hier dreigt het risico van destabilisering. Er zijn dus zeker verschillen, maar uiteindelijk lijken de problemen van Europa en Amerika veel op elkaar. Allebei hebben ze geen controle over de grenzen en erodeert mede daardoor de gemeenschappelijkheid. En allebei zitten ze met politieke elites die in de migratiekwestie aan rechterzijde vaak niet verder kijken dan de werkgeversbelangen en winstmaximalisatie en aan de linkerzijde zijn verstrikt in cultuurrelativisme en desinteresse in de belangen van de onderkant van de samenleving.’
Kun je dat uitleggen?
‘Rechts focust zich enorm op het inperken van de asielinstroom en heeft een blinde vlek voor arbeidsmigratie. Bij partijen als de VVD en BBB zitten hele krachtige werkgeversbelangen die er baat bij hebben dat de arbeidsmigratie op peil blijft, want dat zorgt voor een grote pool van goedkope arbeidskrachten. Links heeft migratiekritiek te zeer taboe gemaakt en zo in zekere zin partij gekozen voor de werkgevers en tegen de arbeidersklasse. Dat lag vroeger wel anders, met vakbonden die vaak kritisch waren op migratie. Dan is het niet gek dat de arbeidersklasse haar heil nu elders zoekt.’
Rond de huidige politieke problemen wijs je vaak naar het gelegenheidsrelativisme. Wat is dat?
‘Die term bedacht ik samen met de Vlaamse filosoof Maarten Boudry en verwijst ernaar dat invloedrijke linkse postmodernisten als de Franse filosofen Bruno Latour en Michel Foucault enkele decennia geleden met allerlei relativerende theorieën over de waarheid en objectiviteit kwamen. Die zaken zouden allemaal achterhaald zijn. Zo stelde Latour dat het verschil tussen echt en imaginair niet bestaat en is de waarheid volgens Foucault altijd een machtsinstrument.
In de praktijk leiden deze opvattingen tot een soort selectiviteit: als de resultaten van wetenschappelijke onderzoeken in het gewenste ideologische straatje vallen, is het de waarheid en zijn het de feiten. Maar als de resultaten botsen met de geldende ideologie, is opeens alles relatief en zou wetenschappelijk onderzoek maar beperkt geschikt zijn voor waarheidsvinding. Het postmodernisme leidde later via de Amerikaans campussen tot woke. Een groot deel van de academische wereld is inmiddels in de ban van die ideologie, zeker de zachtere disciplines. Door deze ontwikkeling zijn de spelregels voor eerlijk debat in de wetenschap zoek geraakt. Op de universiteit is een serieus debat over migratie bijna niet mogelijk.’
Wat heb je zelf binnen de academische wereld van het gelegenheidsrelativisme gemerkt?
‘Voor mijn promotieonderzoek keek ik naar het toepassen van Darwins evolutietheorie op culturele processen. Darwin ligt ideologisch lastig, dus in discussies merkte ik vaak dat ik niet tot de kern kwam. Alles wat ik zei was toch maar een construct en geen echte kennis. Datzelfde zie je bij onwelgevallige argumenten rond het mogelijke belang van de natiestaat of de diepte van cultuurverschillen. Nu zijn diversiteit en inclusie de dominante ideologie en zouden de feiten uitsluitend binnen dat kader te vinden zijn.
Het grote probleem daarmee is dat cultuurverschillen en diversiteit worden gevierd, maar dat het moeilijk wordt zodra je wil bespreken wát die verschillen precies zijn. Dat staat een goede discussie over migratie in de weg, want daarvoor kun je niet om de diepte van cultuurverschillen heen. De academische wereld is zo vervlochten met de media en overheidsinstituties dat het gelegenheidsrelativisme ook daar welig tiert. Er is een te eenzijdige focus op de gevaren van anti-migratie-sentiment en te weinig oog voor daadwerkelijke problemen rond migratie. Die opstelling is niet alleen simplistisch, je komt daardoor ook steeds voor verrassingen te staan omdat de instroom tot meer problemen leidt dan waarop je had gerekend.’
'Ik blijf bij mijn standpunten en zal ook altijd aangeven dat het rechtspopulisme bloedlink is. Dat zeg ik niet zomaar als disclaimer, dat vind ik ook echt'
Linkse feitenvrije wetenschap ging vooraf aan Trump, schreef je enkele jaren geleden met Maarten Boudry in een opiniestuk in NRC. Zou het rechtspopulisme er zonder het gelegenheidsrelativisme niet zijn geweest?
‘Het rechtspopulisme is een zeer veelzijdig te verklaren fenomeen, maar ik denk dat het in veel opzichten een reactie is op het gelegenheidsrelativisme. Het politieke midden reageert in Nederland veel te weinig op de migratieproblematiek – het populisme is zo ongeveer de enige mogelijkheid om verandering af te dwingen. En zelfs dan lukt het nog niet goed. De Duitse CDU-politicus Jens Spahn zei het onlangs treffend: het politieke midden beëindigt irreguliere immigratie, of irreguliere immigratie beëindigt het politieke midden.
In Duitsland was er tijdens de afgelopen verkiezingen voor het eerst in lange tijd trouwens echt weer wat te kiezen, want naast de Alternative für Deutschland hadden ook het CDU, de FDP en Bündnis Sahra Wagenknecht stevige migratiestandpunten. Daarom viel de winst van de AfD met twintig procent denk ik nog mee. Als het CDU door coalitiepartner SPD toch water bij de wijn doet en het Europese migratiemodel zo’n chaos blijft, zou het goed kunnen dat de AfD bij de volgende verkiezingen nog meer terrein wint.’
Het gelegenheidsrelativisme en het rechtspopulisme hebben een verschillend verhaal, maar bedienen zich van dezelfde mechanieken.
‘Ja, beide stromingen vinden het onderscheid tussen waar en niet waar niet zo belangrijk. Toen Trump-adviseur Kellyane Conway in 2017 sprak van ‘alternative facts’ om de verkeerde uitspraken over de toeschouwersaantallen bij Trumps eerste inauguratie goed te praten, ging bij mij een belletje rinkelen. Dat soort trucs kende ik uit de academische wereld al langer. Nu denk ik niet dat Trump en consorten heel goed Latour of Foucault hebben gelezen, maar in alternatief rechtse milieus zijn er wel mensen die toegeven dat ze het postmodernisme een interessant verhaal vinden.’
Trump hakt inmiddels flink in op de Amerikaanse academische wereld. Sommige wetenschappers nemen zelfs toevlucht tot Europa.
‘Ja, de rechts-populistische reactie is gevaarlijker dan het postmodernisme en woke. Achter de ontwikkelingen in de Verenigde Staten zit staatsmacht, dat is onvergelijkbaar ernstiger dan wat woke academici en studenten teweeg kunnen brengen. Maar wat er nu gebeurt in Amerika is tegelijkertijd een van de redenen waarom mensen zich zorgen maken over woke: als iets vanuit de ene kant gebeurt, kan dat een precedent scheppen voor de andere kant. De erosie van de waarheid is begonnen in de academische wereld, terwijl dat juist de meest veilige haven moet zijn.’
Over de waarheid en de feiten valt niet te twisten.
‘Nou ja, het postmodernisme biedt ook een paar waardevolle lessen. Simpelweg zeggen dat dit en dat de feiten zijn en daar verder niet over valt te praten, is naïef. Alleen al in de selectie van feiten en in taalgebruik zit onvermijdelijk ideologische kleuring. Hein de Haas beweert in zijn bestseller simpelweg de feiten te geven, maar dat doet hij in de verste verte niet en dat kan ook helemaal niet. Hij doet alsof de huidige immigratie niets bijzonders is, stelt dat begrenzing van de instroom niet mogelijk is en generaliseert dat migratierestricties juist tot meer immigratie leiden. Er zijn allerlei voorbeelden te noemen waaruit blijkt dat dat niet zo is, maar NRC en de Volkskrant nemen zijn verhaal klakkeloos over. Zo is ook Migratiemagneet Nederland – Mythen. Feiten. Oplossingen. van migratieonderzoeker Jan van de Beek ideologisch gekleurd. Het boek bevat goede punten, maar ook zijn analyse vind ik te eenzijdig. De economische bijdrage van immigranten meet hij te beperkt af aan wat ze de schatkist opleveren, maar dat geeft niet altijd een goed beeld. Denk aan een au pair die voor een expatkoppel werkt: misschien kost zo iemand de schatkist per saldo uiteindelijk meer dan hij oplevert, maar die au pair maakt de hogere bijdragen van het koppel medemogelijk.’
Hoe zou jij het aanpakken als je een boek over migratie zou schrijven?
‘Ik zou in ieder geval nooit zo’n sterke claim op de waarheid en de feiten leggen. Ik zou duidelijk maken: migratie is een heel complexe kwestie en ik geef mijn visie op basis van wetenschappelijke kwaliteitsstandaarden, maar enige ideologische kleuring valt niet te vermijden. Daarom is het ook essentieel dat mensen met verschillende visies inhoudelijk op elkaar reageren. Voor EW schreef ik een kritische reactie op het boek van Hein de Haas, daarna blokkeerde hij me op X.
Dat is jammer. Omdat je ideologische kleuring nooit helemaal kunt vermijden, hebben we behoefte aan twee zaken. Ten eerste aan consistente spelregels voor debat, waaraan iedereen zich moet houden. Daarnaast hebben we ideologische diversiteit nodig, maar daarin schiet de academische wereld nu ernstig tekort. Voor tegenstemmen ontbreken al lang vaste contracten en subsidies, mijn eigen subsidie van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek is de enige uitzondering. Dat leidt ertoe dat mensen elkaar het hand boven de hoofd houden en te gering fundamenteel debat aangaan.’
Door dit soort uitspraken zul je regelmatig in de rechts-populistische hoek worden gedrukt.
‘Ik zie mezelf als onderdeel van het midden en ben vrij heterodox: op het ene vlak ben ik rechts te noemen, op het andere links. Maar zodra je kritiek levert op het establishment van academici zul je inderdaad al gauw als fout rechts geframed worden. Het enige wat ik kan doen is mezelf daardoor niet te veel te laten leiden. Ik blijf bij mijn standpunten en zal ook altijd aangeven dat het rechtspopulisme bloedlink is. Dat zeg ik niet zomaar als disclaimer, dat vind ik ook echt. De meeste mensen zitten denk ik ergens tussen de twee polen in: ze vinden Geert Wilders te agressief en de academische wereld te wereldvreemd. Het gevaar van polarisatie is dat het midden kapot wordt gemaakt: als je niet voor ons bent, ben je tegen ons. Dat geluid klinkt vanuit beide polen. Het verraderlijke is dat de academische wereld zichzelf vaak als het verstandige midden ziet, maar wat mij betreft een escalerende flank is.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Ivo van der Bent