/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F06%2FsG6MGBF6DP1HcW1750683263.jpg)
*Op de foto: een bijna dagelijks terugkerend ritueel: de fractieleider van de eenmansbeweging omringd door de pers.
De opluchting overheerste, zo was af te lezen aan de eerste reacties op de kabinetsval. Zoals bij Laurens Dassen van Volt. Het bijwagentje van D66 stond te kirren in de camera’s dat Nederland nu eindelijk een groene toekomst terug kan pakken, of iets dergelijks banaals, in de doodse woorden die je van een in pak gehesen politieke powerpoint kunt verwachten. Rob Jetten van de echte D66 bedankte Geert Wilders dat hij gedaan heeft wat de oppositie anderhalf jaar lang niet lukte: het ‘slechtste kabinet ooit’ omverduwen.
Niet alleen de oppositie was blij. Zelfs PVV-ministers gaven blijk van bevrijding. Fleur Agema, kortstondig minister van Zorg, maakte op de valdag lacherige kiekjes van de verzamelde pers bij het Catshuis en deelde de volgende dag een selfie vanaf haar ministerie met een verhuisdoos, een zonnebril en een ontspannen glimlach.
‘Lieve mensen, bedankt voor alles. Met de zorg komt het wel goed,’ schreef ze, en ze sloot af met een hartjes-emoji. De meeste reacties over deze uiting van onverschilligheid zaten op het spectrum van verbazing tot walging. Agema heeft jarenlang als oppositiepolitica een groot hart voor de zorg getoond maar nu ze als minister eindelijk de kans kreeg het op háár manier te doen, was de realiteit wellicht dermate weerbarstig dat ze na een jaar blij lijkt om er weer vanaf te zijn. Of ze terugkeert in de Kamer, liet ze nog in het midden. Dus bedankt voor wat precies, en hoezo komt het wel goed met de zorg?

Ook Marjolein Faber, de ‘grootste prutser die ooit in Vak K gezeten heeft’, zoals Frans Timmermans haar eens toebeet in het debat over de geweigerde lintjes voor asielvrijwilligers, leek opgewekt dat het ritje er alweer op zit. Ze werd breed lachend (ze kan dus lachen!) gekiekt bij het Catshuis, en ze maakte zelfs een grapje: aan het einde van een interviewtje met Telegraaf-verslaggever Pim Sedee hief ze haar handen en sprak ze in de plopkap: ‘Ik zet er een streep onder enne… Ik wás beleid.’
Ze refereerde daarmee aan een uitspraak die ze in oktober 2024 deed bij RTL Nieuws. In dat gesprek verdedigde ze haar voorstel om bij asielzoekerscentra borden te plaatsen met de tekst ‘Hier wordt gewerkt aan uw terugkeer’. Op de suggestie dat zo’n idee meer op een persoonlijke ingeving dan op officieel beleid leek, reageerde Faber met: ‘Maar ik ben beleid.’ Faber, net als Schoof niet de eerste keus voor een spilpositie in een kabinet met ‘het strengste asielbeleid ooit’, moest dé verkiezingsbelofte van de PVV inlossen als minister van Asiel en Migratie.
Grofweg: de grenzen dicht voor gelukszoekers, het aantal azc’s verminderen, terugkeer bevorderen en de spreidingswet van tafel vegen. Om die doelstellingen te verwezenlijken, moest ze strak aan de leiband van Wilders lopen. Dat is al geen sinecure, maar ze moest die klus ook nog klaren in een bastion van onwillige ambtenaren en bestuurders die allemaal geprogrammeerd zijn op de intake en verzorging van immigranten, niet op strenge selectie voor snelle verwijdering.
Verkeerde vrouw
Zo’n door humanitaire ngo’s en activistische ambtenaren en juristen bemande olietanker keer je niet zomaar om. Faber liet op geen enkel moment blijken het roer in handen te hebben. Hoezeer Wilders haar ook publiekelijk bleef prijzen voor haar moed en vermeende kunde, de terugkeerborden waren een zichtbare vlag in de mast van haar incompetentie. Ook het stompzinnige weigeren van een paar lintjes aan vrijwilligers die asielzoekers hielpen, getuigt van bestuurlijke zwakte en zelfs een morele dwaling. Doodnormale burgers die Hassan, Aicha en Oleg proberen wegwijs te maken in taal en cultuur, moet je die nou echt gaan verwijten dat ze tenminste probéren om migranten in te burgeren?

Zo kom je tot een tussenconclusie dat Faber de verkeerde vrouw was voor de taak, in een systeem dat weigert zich een nieuwe, strengere mentaliteit aan te meten (ondanks een brede en PVV-overstijgende volkswil om meer grip op migratie te krijgen), opgejaagd door de fractieleider van een eenmansbeweging die zijn eigen kabinet probeert te dirigeren via tweet-decreten, en die na ongeveer een jaar regeren geen seconde langer geduld meer had voor beleidswijzigingen dan een tienpuntenlijstje met zijn eigen eisen lang is. Het eindigde in een voldongen feit, maar niet in ander of beter beleid.
De PVV-kiezer staat dus - net als iedereen trouwens - met lege handen maar het frappante is dat het gevoel van ongeduld toch ook begrijpelijk is. Zeker op sociale media en in de internetcultuur is het gevoel dat een rode lijn allang is overschreden sterk aanwezig, bij veel burgers en uit verschillende invalshoeken. Over islamisering en cultureel verval, over stikstof en het klimaat, of over de situatie in Israël en Gaza: voor ieder dossier is wel een rode lijn (en soms een rode waas) van opgejaagd ongeduld te vinden. Ook politici - het zijn net mensen - zijn niet ongevoelig voor de ziekelijke onrust die het online discours vaak drijft en die al jaren geleden is overgeslagen op de reguliere media, en ook politiek Den Haag heeft besmet. Het is een onrust die vaak het perspectief verdringt en alleen het acute ‘nu’ nog centraal lijkt te kunnen stellen.
‘Nederland staat al een jaar stil,’ verklaarde Frans Timmermans van (nu nog) GroenLinks/PvdA, maar dat is dus precies die valse retoriek van de momentopname. Nederland staat bestuurlijk gezien al véél langer stil, op grote dossiers waar burgers de meeste vooruitgang op verlangen en dus een groot ongeduld hebben opgebouwd: migratie, zorg, veiligheid, wonen, klimaat. Die onderwerpen gaat de PvdA’er ook niet in beweging krijgen, mocht hij de richtingenstrijd in zijn eigen fusiegenootschap overleven en onverhoopt zowel voor zijn partij als in het parlement de kar mogen trekken na de volgende verkiezingen.
Ook Marjolein Faber, de 'grootste prutser die ooit in Vak K gezeten heeft', zoals Frans Timmermans haar toebeet, leek opgewekt dat het ritje er alweer op zit
Overigens draait Nederland gewoon door natuurlijk. De meeste mensen staan iedere dag op om naar hun werk te gaan, boodschappen te doen, zorgtaken uit te voeren, vrijwilligersdiensten te verrichten en hun persoonlijke leven te leiden. Politiek zit het land wél vast, en al veel langer dan een jaar. De laatste twee kabinetten-Rutte (met epische vergis-minister Sigrid Kaag) kregen bar weinig gedaan en spreidden een actieve onwil om problemen op te lossen tentoon, en dat was niet vanwege hinderlijk oponthoud door een pandemie.
Neem het Toeslagenschandaal: na jarenlange ontkenning van misstanden en weigering van iedere verantwoordelijkheid, volgde dan toch de onvermijdelijke acceptatie en een kabinetsval van Rutte-III. Dat was een schijnbeweging, die werd opgevolgd door een doorstart in precies dezelfde samenstelling. Nog steeds is het probleem niet opgelost, is geen enkele verantwoordelijke echt verantwoordelijk gehouden, en kan het zomaar nog een keer gebeuren.
Het toeslagensysteem is tevens een klinkende metafoor voor het falen van niet alleen de politiek, maar de ‘moderne’ inrichting het landsbestuur als geheel. Het systeem is op verstikkende wijze verstrikt geraakt in zichzelf. Pieter Omtzigt - Thorbecke hebbe zijn ziel - refereerde eraan in zijn afscheidsbrief.
Op 13 mei schreef hij in zijn laatste woorden aan de Kamer onder meer deze passage: ‘Wij hebben onmogelijke, complexe bureaucratische systemen verzonnen, die wij zelf niet meer begrijpen. Geen Kamerlid kan je hier uitleggen hoe de inkomstenbelasting en de toeslagen precies werken of hoe je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt en berekent. Of hoe en waarom de overheid kinderen uit huis plaatst. Met geen pen zijn de gevolgen te beschrijven voor de tienduizenden die slachtoffer zijn van dit systeem. Of over de vele uit huis geplaatste kinderen, die maar niet met hun ouders herenigd worden. De Kamer stelt echter dagelijks andere prioriteiten. Deze Kamer ontploft met moties van wantrouwen als vijf lintjes onterecht niet door de ene minister afgetekend worden maar door een plaatsvervanger. De energie die daarin gaat zitten, gaat nog steeds niet in het oplossen van problemen zitten of het fixen van deze zelfgecreëerde monsterlijke bureaucratische systemen. Dat heeft mij vervreemd van het politieke proces en het dagelijkse mediaspektakel.’
Haagse machine
Die vervreemding zal velen niet vreemd zijn. Als Pieter Omtzigt er al geen grip meer op kreeg en afhaakte, mag je ook jezelf best vergeven dat je niet meer kunt volgen wat die Haagse machine allemaal voor onnavolgbaars uitbraakt. Gemankeerde wetgeving, gemaskeerd door woordvoerders en - als het onvermijdelijk fout afloopt - afgedekt door onderzoekscommissies die jaren de tijd nemen om onderzoek te doen en een verslag af te ronden, waarin de conclusies worden bijgevijld totdat niemand het gedaan heeft, of de dader op het kerkhof ligt. Regeren is al lang niet meer vooruitzien, het is verantwoordelijkheid uitsmeren tot het zo ver verdund is dat het niet meer aan je kan blijven kleven.
Dit kabinet had dat roer ook niet om gekregen. Omtzigt had zich er eigenlijk al op stukgebeten voordat de regering-Schoof aantrad en Geert Wilders heeft al helemaal geen plannen voor een ander toeslagensysteem - over verantwoordelijkheid nemen (of ontlopen) gesproken. Ook niemand anders heeft het vooralsnog gewaagd om een onderbouwd en uitvoerbaar voorstel in te dienen voor het volledig afbreken daarvan, en een bestuurlijke, systematische renovatie door te voeren die ervoor zorgt dat de Belastingdienst, die is ingericht om geld te innen, niet langer zo hopeloos beroerd hoeft te functioneren als een tiendenheer van de Rijksoverheid die op arbitraire gronden vijfjes terug uitdeelt.
De toeslagen bestaan in een onmogelijk systeem waarin de ene toeslagenouder z’n hele leven onder zich vandaan getrokken ziet worden door het falen van een vernietigende Staat, terwijl de volgende bijstandsontvanger zich nooit aangespoord voelt om te gaan solliciteren omdat je toeslagen kunt stapelen totdat je netto boven een comfortabele drie mille per maand uitkomt.
Hoe nivelleer je dat tot een feestje voor iedereen, waarin kinderopvang versimpeld is tot een transactie zonder toeslagen en bijstand in een balans wordt gevangen waarin de ontvanger kan leven, maar niet kan luieren? En waarin dus ook de befaamde hardwerkende Nederlander niet meer, of toch tenminste minder sterk, het gevoel heeft dat hij wordt bestolen om enerzijds het herstel van de fouten van de Staat te bekostigen, en anderzijds een lekkere levensstijl te financieren voor de gemakzuchtige onwilligen? Het wrange is dat ook in de Kamer niemand, zoals Omtzigt het schreef, nog kan uitleggen hoe de inkomstenbelasting en de toeslagen precies werken of hoe je een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgt en berekent.
Links wil over links, rechts wil over rechts, en allemaal zijn ze heel stellig over hoe het niet moet. Namelijk: hoe de overkant het wil
Niemand heeft dus die plannen voor verandering en verbetering, en geen enkele partij of politicus lijkt de tijd te maken daarvoor. Want allemaal bestaan ze vooral bij de waan van de dag. Allemaal fietsen ze lucht, allemaal oreren ze in ronkende oneliners die een zweem van gewicht moeten geven aan hele banale bijzaken (maar net lang genoeg blijven hangen om ze na de huidige ophefcyclus direct weer vergeten te zijn), en allemaal werpen ze met het grootste gemak eerste stenen alsof ze zelf van alle zonden vrij zijn. Maar niemand werpt nog teerlingen. Gechargeerd: niemand committeert zich nog aan échte verantwoordelijkheid, voor échte uitspraken voor een échte beleidslijn met een échte aanpak en échte verantwoording aan het einde. Het politieke theater heeft daarvoor veel te veel de toon en vorm van een sociale media-platform aangenomen.
Sneren en likejes vliegen over en weer in een spel der verwijten en er is nauwelijks tijd voor reflectie. Je moet nú een antwoord hebben, nú een positie innemen, nú op alle platforms een versie van jezelf naar buiten brengen en vervolgens direct de acute reacties verwerken (en vaak: slikken).
Holle vaten
Je merkt deze functionele degradatie sterk aan holle vaten als Laurens Dassen, die klinkt als het TikTok-algoritme van Frans Timmermans. Precies dezelfde banale, door hersendode focusgroepen afgestompte taal, maar dan korter en sneller en tevens makkelijker te begrijpen voor mensen die geen idee hebben waar ze naar luisteren, maar toch instemmend willen knikken. Dassen verwoordt geen concrete voorstellen en streeft niet naar feitelijkheid of contemplatie, hij deelt sentimenten en hoopt dat ze aanslaan bij mensen die zich erin herkennen. De VVD is daar ook meester in, maar in feite doen ze dit bijna allemaal.
Deze sociale media-mentaliteit is verraderlijk, want in de praktijk verzamel je gelijkgestemde mensen het best door je hard af te zetten tegen andersdenkenden. Zondebokpolitiek als algoritme. Links tegen Israël en de Joden. Rechts tegen migranten en de islam. Politici allemaal tegen elkaar. De wrok van de onmacht als motief. Timmermans zelf is dientengevolge ook een uitgeklede verpersoonlijking van de machtige machine die de PvdA ooit was. De eerste respons op de kabinetsval vanuit de oud-minister en oud-eurocommissaris was een op de man gespeelde aanklacht (‘Onmacht, verdeeldheid en ruzies zijn de kenmerken van kabinet Wilders-Yesilgöz’), gevolgd door een alarmistische waarschuwing (‘Dit gebeurt als je extremen de macht geeft’) en afgesloten met een statement waar niemand het mee oneens zal zijn maar dat toch galmt van leegte: ‘Nederland verdient een regering die mensen samenbrengt en schouder aan schouder werkt aan echte oplossingen.’
Jeetje. Okee. Ja, graag hoor. Maar hoe dan, meneer Timmermans? Dat konden we helaas niet vragen: de reactiemogelijkheid onder de tweet met deze boodschap van GroenLinks/PvdA stond uit. Maar het is wel de vraag na de val. Niet wie nu, maar hoe dan wel?
Allemaal weten ze vooral wie dan niet: d’Ander. Links wil over links, rechts wil over rechts, en allemaal zijn ze heel stellig over hoe het níet moet. Namelijk: hoe de overkant het wil. De enige urgentie die Den Haag lijkt te voelen, is die van het eigen belang. De eigen positie. De eigen macht. Hoezeer ze ook om beurten de interruptiemicrofoons koloniseren om te beweren dat Nederland naar oplossingen snakt, dat Nederland weer vooruit moet, dat Nederland niet langer kan wachten en dat Nederland naar Den Haag kijkt om Nederland te besturen: het gaat nooit om Nederland, het gaat bijna altijd om zichzelf.

Daarbij beweren sommigen tijdens verhitte debatten over opgeblazen randzaken nogal eens dat in de commissiezaaltjes, waar niemand naar kijkt, wél wordt samengewerkt aan serieuze voorstellen voor concrete oplossingen. Maar wie de livestreams daarvan wel eens aanzet, ziet vooral veel gekeuvel, soms wat gekissebis en steeds vaker openlijk activisme van politieke passanten die niet eens meer een fraaie volzin kunnen schrijven. Het aanzien van de politiek heeft in die zin bepaald niet geprofiteerd van de digitalisering van de samenleving - we kunnen nu allemaal te allen tijde zien hoe de Haagse worst gemaakt wordt, en de meeste smaak is er wel vanaf.
Het gekissebis, gehakketak en het politieke verwijtenspel versterken het besef dat het werkelijke bestuur bij de vierde macht ligt: ambtenaren, vooral in de hogere echelons. Degenen die in de schaduwen werken, zoals Dick Schoof dat ook altijd heeft gedaan. Die knoppen en hendels bedienen waar wij geen weet van hebben, maar waarvan we ook niet kunnen controleren of ze worden bediend uit eigenbelang, of algemeen belang.
Tegelijkertijd zien we ook steeds vaker dat de bureaucratie bestaat bij de gratie van zichzelf. Het is een machine die bouwt aan de machine en denkt dat het daarmee vooruitgang verwezenlijkt. Zeg maar zoals de EU ook werkt: jezelf belangrijk maken zonder daadwerkelijk iets te produceren - behalve regeltjes, beperkingen, strafmaatregelen en onwerkbare ‘oplossingen’ voor problemen die zonder de bureaucratie misschien niet eens hadden bestaan. Wie ooit een Woo-verzoek heeft gedaan, om er een praktijkvoorbeeld aan te koppelen, weet dat het niet alleen een tergend langzaam proces is om de overheid tot openbaring van documenten te bewegen (iets dat ze wettelijk gewoon moeten doen), maar ook dat er zomaar meer dan tien ambtenaren in zo’n proces betrokken kunnen zijn.
Hoorzittingen met vier, vijf afgevaardigden aan ambtelijke zijde zijn geen uitzondering, om de door de machine geschreven regels op zo’n manier toe te passen dat het lijkt of je klantvriendelijk geholpen wordt, terwijl je in werkelijkheid met een kluitje in het riet wordt gestuurd. Er wordt heel veel werk gemaakt van werk maken, maar de output volgt tergend traag, en is meestal minimaal. De overheid is een schimmenfabriek die steeds minder gediend lijkt bij transparantie.
Daarnaast heeft in recente jaren binnen de ministeries het postmoderne activisme steeds zichtbaarder de kop opgestoken: het narcisme van de kleine verschillen, verpersoonlijkt door ambtenaren die het oneens zijn met de beleidslijn van hun politieke bewindspersoon inzake Israël of het klimaat, en daarom stakende sit-ins houden voor de deur van hun staatskantoor. Ze krijgen alle ruimte: intern zijn hele divisies ambtenaren druk met het schrijven van memo’s en personeelshandleidingen die deze vrije ruimte onder woorden moeten brengen, op een manier die begripvol werkgeverschap en ferme leiding moeten suggereren zonder daadwerkelijk beperkingen op te leggen. Want het gevoel van individuele ambtenaren is soms belangrijker dan de collectieve taak, en volgt in die zin dezelfde maatschappelijke modes als de buitenwereld.
In geestelijke nood
De fnuikende mentaliteit van ieder z’n mening & allemaal ons eigen ding is reeds doorgesijpeld in uitvoeringsorganisaties, zoals bij degenen die het asielbeleid in de praktijk moeten brengen. De azc’s zijn overvol, de woningmarkt is overstelpt met vraag zonder aanbod en gemeenten zitten in hun maag met dolende veiligelandiërs die voor overlast en onveiligheid zorgen. En nog krijgt niemand het voor elkaar om een stopknop te vinden, en de leidingen te ontstoppen. Sterker nog: daarover bestaat grote onwil, omdat een limitatief asielbeleid de PVV en overige mensen met de ‘verkeerde’ moraal in de kaart zou kunnen spelen. Individuele emoties staan in de weg van praktische uitvoering, en zo loopt de overheidsmachine vast.
De gevolgen van onzorgvuldig beleid en het ontbreken van concrete plannen komen op het bordje van andere uitvoeringsorganisaties, zoals de politie en de veiligheidsdiensten. Die hebben hun handen al jaren vol aan mensen in geestelijke nood (een van de eerste zichtbare problemen van de Rutte-kabinetten, sinds de bezuinigingen op de GGZ) en zijn sinds de coronajaren overspoeld door een hardnekkig virus van escalerende demonstraties.
Ook hierin zie je hoe kaders wegvallen onder een weifelachtig mandaat. Steeds duidelijker wordt zichtbaar dat handhavers de grip op de straat aan het verliezen zijn. Universiteiten worden bezet en vernield, joodse en pro-Israëlische bijeenkomsten worden verstoord en belaagd, en geweldsuitbarstingen zoals tijdens nieuwjaarsnachten lijken nauwelijks nog in toom te houden. Achteraf wordt dan alles gespind als ‘relatief rustig verlopen’, terwijl de burger de scherven zelf bij elkaar mag rapen.

Politiek die wegloopt voor verantwoordelijkheid leidt tot onduidelijke instructies, wat leidt tot onzekere handhaving en dat leidt tot onzekere burgers. Onzekere burgers worden onrustig en soms opstandig: mensen willen weten waar ze aan toe zijn, maar krijgen daarop geen enkel uitzicht. Politiek volgt echter de cultuur (en niet andersom), en die cultuur zit in een negatieve trend, een spiraal misschien wel. De hoogconjunctuur van de tweede helft van de twintigste eeuw, waarin welvaart, vrijheid en individuele rechten tot grote hoogten konden groeien, is voorbij.
Het huidige Nederland wordt politiek gezien enkel nog bestuurd in bijzinnen en achter de komma van de wetgeving. Via moties en amendementen, kleine tweaks die nooit grote gevolgen hebben, omdat niemand verantwoordelijk lijkt te willen zijn voor gevolgen.

We lijken daarmee af te koersen op een post-politieke samenleving. Immers: als de politiek niet meer levert - en dat doet het niet - zullen andere krachten het overnemen. Dat zie je dus in de ondermijnende acties op universitaire campussen, bij de bezettingen van openbare ruimtes zoals snelwegen en stationshallen en ook in het ontstaan van een publieke verzetsbeweging onder asielcritici, waarvan niet uit te sluiten is dat die op een bepaald moment ook de publieke confrontatie gaan opzoeken.
Na de kabinetsval worden we geacht te geloven dat het weglopen van Geert Wilders - hoewel zeker niet nuttig voor het landsbestuur - de bron van alle problemen is. Maar deze kabinetsval is slechts een steentje in het dominospel van spoed en sentiment, in een samenleving die niet alleen van de politiek vervreemd raakt maar langzamerhand ook van zichzelf.
We lijken af te koersen op een post-politieke samenleving. Immers: als de politiek niet meer levert - en dat doet het niet - zullen andere krachten het overnemen
Met de privatisering van publieke voorzieningen onder Paarse kabinetten begon de uitverkoop van het collectief. De overheid werd dientengevolge minder praktisch uitvoerend en meer bureaucratisch regeldriftig. Gedurende vijftien Rutte-jaren van politieke veronachtzaming werden instituties van de democratie en rechtsstaat uitgehold, en gevuld met de vanzelfsprekendheid van publicitaire leugens. Sinds de coronajaren hebben particuliere sentimenten zich definitief op de voorgrond gedrongen, zowel bij de overheid als in de samenleving als geheel. In de wisselwerking beginnen we onze grip op de maatschappij te verliezen.
Het is niet dat mensen er op uit zijn om elkaar het leven zuur te maken. Regels geven richting, zorgvuldige maar daadkrachtige handhaving geven zekerheid, eerlijke antwoorden op ingewikkelde vraagstukken (van migratie en islam tot klimaat en volkshuisvesting) bieden een leidraad. Heel Nederland wil vooruit. En velen maken zich inderdaad zorgen over hun toekomst, en die van Nederland. Daar hebben Timmermans en zijn dooddoeners gelijk in.
Hoe dan wel? Onmogelijk te beantwoorden. Een cultuuromslag op deze schaal is geen kleine opdracht. Dus ook de volgende verkiezingen voldoen aan alle voorwaarden om het ressentiment de boventoon te laten voeren. Want Nederland snakt ook naar politieke oprechtheid, maar die vind je bijna nergens. En Nederland snakt naar bestuurlijk daadkracht. Die krijg je van niemand.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, NL Beeld