Leon Verdonschot

Leon Verdonschot: 'Ondernemers beschouwen Amsterdam als een openluchtpretpark, daarom zie je er krankzinnige voertuigen'

'Vorige week zag ik een foto waarop toeristen door Amsterdam karten. Letterlijk. In karts'

Beste Melanie van der Horst,

U heeft niet bepaald de meest jaloersmakende baan van Nederland, u bent namelijk de verkeerswethouder van Amsterdam. Ik heb tien jaar in het centrum van Amsterdam gewoond. Nog steeds merk ik dat ik in het buitenland verbaasd ben wanneer een stoplicht op rood springt, en iedereen dan blijft staan. Of wanneer fietsers stoppen voor een zebrapad. Als ik in al die jaren in Amsterdam er bij het oversteken vanuit was gegaan dat fietsers wel zouden stoppen, had ik deze column vanuit een revalidatiecentrum geschreven. 

Als je ergens een demonstratie wilt zien van het misverstand dat vrijheid vooral betekent dat je zélf mag doen wat je wilt: dompel jezelf onder in het Amsterdamse verkeer. En dan heb ik het nog niet eens over auto’s. Iedereen met enig gevoel voor prioriteiten begrijpt dat een dichtbevolkte, krap gebouwde stad als Amsterdam om vele redenen, van luchtkwaliteit tot leefbaarheid, autoluw dient te zijn. Maar kom aan de auto van mensen, en je komt aan hun ingebeelde levensader. Dat heeft u allemaal maar in goede banen te leiden. 

Of dat allemaal niet ingewikkeld genoeg is, zijn er de laatste jaren allemaal voertuigen bijgekomen. Een deel daarvan zie je in de rest van het land ook, een deel alleen, of het eerst, in Amsterdam. Het fascinerende is dat die voertuigen samenvallen met hun eigenaar. Bij elk van die voertuigen bestaan er vele, en hevige vooroordelen over hun eigenaren, en die vooroordelen kloppen al-le-maal. Zo zit in elke Birò (ja, met zo’n aanstèlstréépje op de o) een blonde paspop uit Amsterdam-Zuid, wiens opgespoten lippen dienen als alternatieve airbags. Op elke fatbike zitten daadwerkelijk twee of drie verwende, dikke kinderen met een opvoedontheffing. Op elke bierfiets zit een groep meelijwekkende zakken darmen, vermomd als mannen. 

Maar daar blijft het niet bij. Omdat menige ondernemer Amsterdam beschouwt als een openluchtpretpark, een visie waar de stad zelf het nodige aan heeft bijgedragen, rijden er met regelmaat de meest krankzinnige voertuigen rond. Vorige week zag ik een foto waarop toeristen door Amsterdam karten. Letterlijk. In karts. 

In de Volkskrant luchtte u uw hart over al die voertuigen die overal doorheen fietsen, inclusief door alle regels. Vanaf volgende maand mogen de e-steps de weg op. Hip en duur, dan weet je in Amsterdam genoeg: dat wordt een hype. Terwijl u uw handen al vol heeft: ‘We hebben nu met name veel last van kinderen die op hun tiende al met 50 kilometer per uur op hun fatbike door de stad rijden. De politie handhaaft gelukkig veel daarop, maar het is dweilen met de kraan open.’ 

Goed om te horen dat er veel wordt gehandhaafd in uw stad, het is nou eenmaal niet het eerste werkwoord waar je aan denkt bij Nederland, en Amsterdam in het bijzonder. Maar u heeft natuurlijk gelijk. Na het strengste asielbeleid aller tijden is het voor het volgende kabinet tijd om in te zetten op het strengste verkeersbeleid aller tijden. Dood aan alle onzinvoertuigen.