Premium

Sam Altman lijkt niet te stoppen: OpenAI-baas koploper in race om de toekomst

Sam Altman (40), de bedenker en medeoprichter van OpenAI, is de nieuwste gigant uit de techwereld. En onbesproken is hij allerminst.

Sam Altman

Ik ontmoette Altman voor het eerst tijdens de eerste golf van de AI-koorts. The Wall Street Journal had me naar San Francisco gestuurd om hem te interviewen op het hoofdkantoor van OpenAI in het Mission District, de geweldige enclave waar ik in mijn studententijd een zomer als barista had gewerkt. Indertijd, tijdens de eerste internetzeepbel, was de wijk dichtgeplakt met zelfgemaakte flyers die techmensen maanden op te rotten – ‘Sterf, yuppietuig’ – en de punks en freaks met rust te laten. In de tussenliggende jaren, waarin de volgende techpiek de Mission overspoelde, was de wijk een soort Brooklyn geworden, maar dan met betere burrito’s.

Er hing een soort euforie in de lucht. Het was half maart, de tijd van het jaar waarin in het grijze New York niemand meer in de zon geloofde, maar San Francisco begon te stralen. Na vijf dagen regen was de lucht schoongeveegd en de zon tevoorschijn gekomen. Elk reclamebord langs de Highway 101 ventte een of andere vorm van AI uit. Het avondnieuws nam het voortouw met verhalen over GPT-4 dat was geslaagd voor een toelatingstoets voor een rechtenstudie. De Mission wemelde van de smakelijke wilde-bloemenscheuten, van koffie met tonen van bosbes en van daklozen.

Het kantoor van OpenAI bevindt zich in een nietszeggend gebouw, een voormalige mayonaisefabriek op een voormalig bedrijventerrein aan de rand van de Mission, vlak bij Potrero Hill. Er hangt geen enkel bord om aan te geven wat zich in het gebouw bevindt, een keuze die indertijd misschien niet zo slim was maar later in die maand verstandig bleek, toen Yudkowsky opriep het ontspoorde AI een halt toe te roepen door datacentra te bombarderen.

Sam Altman: 'Ik had het uitzonderlijke geluk dat ik in het begin van mijn carrière meer geld heb verdiend dan ik ooit nodig had.'

Toen ik bij het gebouw aankwam, zag ik een onthutste investeerder met een sleutelkoord die hetzelfde deed als ik: we liepen heen en weer tussen de twee deuren zonder naambordjes omdat we niet konden geloven dat een van deze twee de ingang naar het meest opwindende en angstaanjagende bedrijf van Silicon Valley kon zijn. Het hielp niet dat, toen we de beveiliger bij het magazijn vroegen of we op de juiste plek waren, hij weigerde antwoord te geven. Uiteindelijk wisten we de lobby te vinden, die aanvoelde als een kruising tussen een broeikas en een kuuroord. Op alle niveaus hingen vetplanten en varens. Het geklater van fonteinen vermengde zich met het geroezemoes van durfkapitalisten die waren gekomen om meer te horen over het ecosysteem rondom AI-investeringen.

Na een poosje stuiterde Altman op verblindend witte sneakers de ruimte binnen. Zijn gretige glimlach produceerde kuiltjes in zijn wangen die hem nog jonger deden lijken dan zevenendertig. Het eerste wat aan Altman opvalt – en waar zoveel van de vroegste verhalen over gaan – is dat hij klein is, zo’n 1,70 meter. Het tweede wat opvalt is de intensiteit van zijn groengrijze blik, waarmee hij je strak aankijkt, alsof hij met de belangrijkste persoon ter wereld spreekt. Hij verontschuldigde zich dat zijn vorige vergadering, die onder de noemer ‘AI Manhattan Project’ nog steeds op het rooster in de vergaderzaal stond genoteerd, was uitgelopen.

Toen Altman bovenaan de trap in de Open AI-burelen uitweidde over de bouwtechnische staaltjes, leek hij meer dan een klein beetje op een priester in een tempel

‘We hebben besproken of we misschien meer kunnen doen  voor een betere onderlinge afstemming,’ antwoordde Altman op een vraag naar de onheilspellende titel van die bijeenkomst. ‘Nu onze capaciteiten groeien, kunnen we een meer gecoördineerde inspanning met andere groepen leveren om het veiligheidsprobleem van AGI in het bijzonder aan te pakken. Ik denk dat we daar opwindende ideeën over hebben.’

Baanbrekende betekenis

We spraken elkaar twee dagen na het uitbrengen van GPT-4. Altman leidde een organisatie van zo’n ogenschijnlijk baanbrekende betekenis dat praten over louter producten en winsten ver van zijn bed lag. Hij leek zich helemaal te verliezen in het wonderlijke karakter van deze technologie. ‘Ik had het uitzonderlijke geluk dat ik in het begin van mijn carrière meer geld heb verdiend dan ik ooit nodig had,’ zei hij. ‘Ik wil werken aan wat in mijn ogen interessant en belangrijk en nuttig en invloedrijk is en waarvan het cruciaal is om het goed te doen. Maar ik heb niet meer geld nodig. En ik denk ook dat we bepaalde beslissingen zullen nemen die over een poosje,’ en hij pauzeerde even om naar het juiste woord te zoeken, ‘vreemd zullen zijn.’

Hij schetste een toekomst waarin de wereldbevolking zou stemmen over de gewenste richting van AI. ‘Diep vanbinnen zouden we graag zien dat deze technologie werd beheerd door – en voordelen oplevert voor – iedereen,’ zei hij. ‘Als je het niet kunt aanpakken als een project van de overheid – en volgens mij zijn er veel redenen waarom dat misschien niet zo’n goed idee of onpraktisch is – is een non-profitbenadering redelijk.’ En zijn definitie van veilige AGI was behoorlijk breed. Toen ik hem vroeg wat hij onder veiligheid verstond, sprak hij over een toekomst waarin ‘verreweg de meeste mensen ter wereld veel beter af zijn dan ze waren geweest in een wereld zonder AGI’. Voor velen zou dat een ander soort baan betekenen, want, zei hij: ‘Volgens mij houden de meeste mensen niet van hun werk.’

Never a dull moment: bij Donald Trump.

Tijdens ons twee uur durende interview was er slechts één moment waarop hij zijn altruïstische masker liet zakken en ik een glimp van zijn fel competitieve persoonlijkheid opving. In de maand ervoor had zowel Google als Anthropic de introductie van hun eigen generatieve AI-chatbots aangekondigd, en het zag ernaar uit dat de branche was begonnen aan precies het soort competitieve AI-wapenwedloop waarover het OpenAI-handvest zich zorgen maakte. Toen ik hem naar de concurrentie vroeg, zei Altman alleen maar: ‘Eh, nou ja, ze hebben zich gehaast om persberichten uit te sturen.’ En hij voegde eraan toe: ‘Het is duidelijk dat ze nu achterlopen.’

Ondanks dit korte moment van borstklopperij gonsden de OpenAI-burelen waar hij ons doorheen leidde van de sektarische weldoenerij, als een prestigieuze privéschool met een erecode. Er was een bedrijfsrestaurant, een woonkamer in jarentachtigstijl met bordspellen, en een nagebouwde universiteitsbibliotheek, compleet met bibliotheektrap en brandende bureaulampen, geïnspireerd door de Bender Room in de Green Library van de Stanford University. Aan het uiteinde van de boekenplanken lag een stapel elpees, met bovenop de soundtrack van Blade Runner.

Naast Brad Smith van Microsoft.

Maar Altman was het trotst op dat deel van het interieur dat de bouwers de meeste hoofdbrekens had bezorgd: de centrale wenteltrap die hij had ontworpen, zodat de indertijd vierhonderd werknemers elkaar elke dag moesten passeren. Toen Altman bovenaan de trap enthousiast uitweidde over de bouwtechnische staaltjes die de bouw ervan had gevergd, leek hij meer dan een klein beetje op een priester in een tempel. Toen schoot mij iets door het hoofd wat hij tijdens ons interview had gezegd.

‘Nog niet zo lang geleden geloofde vrijwel niemand in AGI,’ had hij gezegd. ‘En misschien doen de meeste mensen dat nog steeds niet. Maar ik denk dat meer mensen nu bereid zijn erover na te denken. En ik denk dat een groot deel van de wereld een proces doorloopt dat de meeste mensen hier in de afgelopen jaren hebben doorlopen: ze proberen er vat op te krijgen. En het is moeilijk. Het is opwindend. Het is angstaanjagend. Het is veel. Daarom verwacht ik dat dit proces zich in de komende paar jaar in de wereld zal ontvouwen en we zullen proberen daarbij enigszins als gids te fungeren.’

En met bokser Jake Paul.

Altman was hier niet zozeer om technologie te verkopen als wel om een geloof te verkopen. En daar was hij in die tijd boven ieders stoutste verwachting al in geslaagd. Toen ik in verband met mijn profielschets voor de Journal – de reden voor mijn bezoek aan het kantoor van OpenAI – aan Thiel vroeg naar Altmans idealisme, zei hij: ‘We moeten hem meer als een Messiasfiguur zien.’

Afschuwelijk project

Iets meer dan een jaar later, in april 2024, betrad ik het Baccarat Hotel in het centrum van Manhattan, waar ik Altman weggezakt in een van de overdadige leren stoelen zag hangen. Ik was vroeg, maar hij was er al. Hij had zijn beveiligers discreet in de hoek geïnstalleerd en had – zoals ik later ontdekte, toen het te laat was om er nog iets aan te doen – geregeld dat hij de rekening zou betalen. Toen hij mij zag, sprong hij op en omhelsde me.

Dit was Altman: warm, charmant, attent, vriendelijk. Hij droeg zoals altijd een korenblauw T-shirt met lange mouwen, diepblauwe hipsterjeans en onberispelijke grijze New Balance-sneakers. Over een paar dagen zou hij negenendertig worden en hier en daar verschenen wat toefjes grijs in zijn bruine haardos. Hij had een espresso besteld – naast zijn ontbijtespresso de enige die hij zichzelf per dag toestond – en leek oprecht blij, opgewekt vanwege zijn lange bezoek aan New York.

Dit was verrassend, want hij had tijdens de onderhandelingen in de afgelopen maanden heel duidelijk gemaakt dat hij niet wilde dat dit boek geschreven werd. De profielschets in The Wall Street Journal die mijn collega Berber Jin en ik na het interview in het OpenAI-kantoor een jaar daarvoor hadden geschreven, had tot een boekdeal geleid. Toen we hem erover inlichtten, stelde hij aanvankelijk dat het te snel was en dat het te veel op hem gericht was. Nadat hij er een paar maanden over had nagedacht, vertelde hij me dat hij geen medewerking zou verlenen. Ik liet me echter niet ontmoedigen en bleef hem bellen, want ik had iets dergelijks al eens meegemaakt: het onderwerp van mijn vorige boek had in de hele periode waarin ik aan zijn biografie had gewerkt in een haast vegetatieve staat verkeerd.

De prijs van goederen en diensten zal kelderen aangezien AI het werk van juristen, grafisch ontwerpers en computerprogrammeurs grotendeels overneemt

Een paar maanden voor onze ontmoeting in New York veranderde Altman echter van gedachten. Hij zou helpen, een beetje, maar wilde wel dat ik duidelijk zou maken dat hij het een afschuwelijk project vond. ‘Ik heb echt grote moeite met de verdraaiing van de geschiedenis die plaatsvindt als je een bedrijf of een beweging of een technologische revolutie ophangt aan één persoon, want dat is gewoon niet hoe de wereld werkt en het is oneerlijk tegenover het uitzonderlijke werk van andere mensen,’ zei hij met een sprankje woede in zijn stem. ‘Ik vind dat mensen die zienswijze niet moeten aanmoedigen.’

Dit was een nobele kijk op de zaak, die echter niet goed houdbaar bleek aangezien Altman slechts vijf dagen na zijn ontslag alweer op de ceo-stoel zat. Bijna alle 770 werknemers van het bedrijf hadden een petitie ondertekend waarin ze dreigden over te stappen naar Microsoft als Altman niet opnieuw in dienst werd genomen. In de ogen van werknemers en investeerders van OpenAI was Altman duidelijk onvervangbaar. En in de afgelopen achttien maanden was er nauwelijks een dag voorbijgegaan dat de zakelijke pers geen verhaal over de AI-revolutie had gepubliceerd, voorzien van zijn foto. Of hij het nu leuk vond of niet, het was zijn gezicht, en niet het logo van OpenAI, dat het symbool was van wat voor velen de grootste technologische ontwikkeling in ons leven is, en misschien zelfs in de geschiedenis van de mensheid. Zijn andere bezwaar was minder bescheiden, meer plausibel en veel meer Sam. ‘Ik heb wel iets met het bijgeloof dat je niet te vroeg mag juichen, en ik denk dat dit een decennium of twee te vroeg is,’ wierp hij tegen. ‘OpenAI heeft nog een lange weg te gaan.’

Altman heeft het talent om mensen ervan te overtuigen dat hij in de toekomst kan kijken. Als hij in het openbaar over de technologie van OpenAI spreekt, doet hij vaak neerbuigend over de huidige producten ervan. Zo had hij onlangs tegen een prominente podcastmaker gezegd dat GPT-4, het meest geavanceerde product van het bedrijf, ‘echt niet zo geweldig is’. Hij nodigt het publiek uit zich te richten op het huidige tempo van de ontwikkelingen en wat die zeggen over wat er nog kan komen. Dit is typerend voor hoe een investeerder denkt.

In mijn eerste jaren bij de Journal, toen ik vaak vroeg naar kantoor ging om over de winstcijfers van bedrijven te schrijven, verbaasde het me altijd dat de persberichten van de bedrijven nooit van invloed leken te zijn op de aandelenkoersen; investeerders concentreerden zich in plaats daarvan op de toekomstverwachtingen van de financieel directeur, de CFO, die hij of zij tijdens contacten met analisten in gepreveld jargon verpakte. In de wereld van door durfkapitaal gesteunde particuliere start-ups waarin Altman was opgegroeid, draaide alles om dit schier sjamanistische vermogen om een directiekamer vol durfkapitalisten mee te nemen in een groepsvisualisatie van de almaar stijgende winsten van een start-up. En niemand kon dat beter dan Altman. 

Goedkope AI-leraren

In Altmans kijk op de toekomst zal AGI onvermijdelijk een ‘uitbreiding van onze wil’ zijn, zonder welke ‘wij ons gewoon niet onszelf voelen’. Studenten zullen gratis of zeer goedkope AI-leraren krijgen die hen ‘slimmer maken en beter voorbereiden dan wie dan ook vandaag de dag’. De prijs van goederen en diensten zal kelderen aangezien AI het werk van juristen, grafisch ontwerpers en computerprogrammeurs grotendeels overneemt, waardoor mensen meer tijd kunnen doorbrengen in de ‘flowtoestand’ van het creatieve werk dat ze willen doen.

De lonen van de mensen die daardoor getroffen worden zullen worden vervangen door een universeel basisinkomen, het UBI, dat zelf misschien deels wordt opgebracht door de welvaart die al deze nieuwe robotslaven produceren. Regeringen zullen samen met de particuliere industrie investeren in enorme datacentra, gevoed door goedkope kernenergie die mogelijk wordt gemaakt door de geheimen van kernfusie te ontsluiten, die ook de krachtbron van de zon vormt. AI zal stromen als elektriciteit, waardoor wij kanker kunnen genezen en de natuurkundige mysteries oplossen die ons aan deze planeet kluisteren. We zullen langer leven omdat ziekten een voor een wegvallen. De mensheid zal een nieuw tijdperk van gezondheid en overvloed betreden.

Altman heeft veel meer gedaan dan alleen maar over deze visie praten. Via zijn portfolio van meer dan vierhonderd start-up-investeringen die hem multimiljardair hebben gemaakt heeft hij veel geld gestoken in bedrijven die deze visie konden helpen realiseren. Hij heeft ten minste 375 miljoen dollar geïnvesteerd in Helion, een door YC gesteunde start-up die van kernfusie een bron van schone hernieuwbare energie probeert te maken, en hij heeft Oklo, een start-up die een kernfusiemicroreactor wil ontwikkelen, gesteund en naar de beurs begeleid.

Hij is de medeoprichter van het bedrijf achter Worldcoin, een commercieel cryptomuntproject dat over de wereld reist met een bol ter grootte van een bowlingbal, die de irissen van mensen scant in ruil voor cryptomunten die ooit gebruikt zouden kunnen worden om een soort wereldwijd UBI te distribueren. En hij heeft persoonlijk langlopende studies naar de werking van het UBI gefinancierd. Daarnaast heeft hij ook geïnvesteerd in ambitieuze ondernemingen die de gemiddelde levensduur van de mens met tien jaar verlengen, de ziekte van Parkinson behandelen met stamcellen, de supersonische commerciële luchtvaart willen terugbrengen en implantaten bouwen om breinen met computers te verbinden. Je krijgt het gevoel dat hij nooit persoonlijk zou investeren in conventionele activiteiten zoals bedrijfssoftware (al is dat voorlopig grotendeels wat OpenAI en zijn partner Microsoft in feite hebben geproduceerd). Zoals IT-wetenschapper Paul Graham ooit over Altmans portfolio met gigantisch ambitieuze projecten zei: ‘Ik denk dat het zijn doel is om de hele toekomst vorm te geven.’

Van zijn compagnon naar zijn rivaal: Elon Musk.

Altman zegt dat het nooit zijn opzet was geweest om een groep te creëren met onderling vervlochten investeringen die elk facet van het menselijk bestaan beloven te hervormen. Het is gewoon zo gelopen. ‘Ik geloof al heel lang dat energie en intelligentie de twee belangrijkste dingen zijn,’ zei hij. ‘Ik realiseerde me niet hoezeer die bij elkaar passen. Daar heb ik honderd procent geluk mee gehad.’

In deze opzichten verschilt Altman weinig van veel van zijn collega’s, ook al is hij een betere en ambitieuzere investeerder dan de meesten van hen. Maar wat hem onderscheidt, is zijn belangstelling voor politiek. Hij wil niet alleen maar een nieuwe technologie creëren en die aan de wereld geven. Het is altijd zijn streven geweest om – in de woorden van Patrick Chung, de investeerder die hem heeft ontdekt – een ‘historische grootheid’ te worden.

Hij heeft vrienden en partners in 2016 en 2017 verteld dat hij overwoog om mee te doen aan de presidentsverkiezingen en hij heeft in 2017 geflirt met een gooi naar het gouverneurschap van Californië. Later in dat jaar heeft hij een nationaal platform opgezet, nadat hij besloten had andere kandidaten te steunen in plaats van zichzelf kandidaat te stellen. Nadat ChatGPT met een knal het wereldwijde bewustzijn was binnengedrongen, ondernam Altman het eerste van vele uitstapjes naar het Witte Huis en begon hij vervolgens aan een wereldtournee waarin hij wereldleiders persoonlijk ontmoette, van de Franse president Emmanuel Macron tot de Indiase minister-president Narendra Modi.

Dapper liet Altman zich tweeënhalf uur door mij ondervragen, waarbij hij af en toe een aantekenboekje uit zijn zak haalde om te noteren dat hij iets moest navragen bij een van de mensen die ik over hem had geïnterviewd. Het was zowel innemend – alsof hij voor mij werkte – als verontrustend. Altman bevindt zich in het centrum van de voor-wat-hoort-wat-economie van Silicon Valley en ik kon me slechts een vage voorstelling maken van de gevolgen die dit project zou kunnen hebben voor bepaalde reputaties. Zoals Graham het ooit stelde: ‘Sam is uitzonderlijk goed in machtig worden.’

Tien miljard dollar

Maar na zijn ontslag en zijn terugkeer – binnen OpenAI the blip genoemd – was zijn macht veranderd; die werd zowel expansiever als conventioneler. Altman was bedachtzamer, meer op zijn hoede. Hij pochte niet langer over de merkwaardige beheerstructuur van het bedrijf. Zijn enthousiasme over het UBI was afgenomen: hij wilde nu mensen gratis (of goedkope) toegang tot ChatGPT geven in plaats van geld. Door zijn roem had hij nu ook geen tijd meer voor hobby’s. Sam AltmanDe biografie. Over de bedenker en oprichter van OpenAI, en de race om de toekomst 

Ze hadden jacht op hem gemaakt en zouden dat waarschijnlijk opnieuw gaan doen. Hij was er weliswaar in geslaagd alle opeenvolgende bedreigingen het hoofd te bieden – uit het onderzoek naar zijn ontslag was gebleken dat het bestuur geen duidelijke overtreding had geconstateerd die een ontslag rechtvaardigde, maar eerder het vertrouwen was kwijtgeraakt en daaruit zijn conclusies had getrokken – maar er leken elke week wel weer nieuwe de kop op te steken. Ten grondslag aan al die bedreigingen lag de vraag – eerst gefluisterd, daarna gemompeld en ten slotte in gedetailleerde online opiniestukken van overgelopen medewerkers verwoord: is hij wel de geschikte persoon om ons naar AGI te voeren? 

Sam AltmanDe biografie. Over de bedenker en oprichter van OpenAI, en de race om de toekomst. Keach Hagey | Uitgeverij Meulenhoff | € 24,99

Sinds zijn terugkeer bij OpenAI heeft Altman geprobeerd het bedrijf om te vormen tot een gewone commerciële onderneming, waarin hij misschien wel voor 10 miljard dollar aan belangen heeft. Hij is nu veel meer dan het gezicht van de AI-revolutie; hij is haar onbetwiste leider en supervisor. Hij heeft machtige vijanden gemaakt, vooral Musk, die Altman en OpenAI heeft aangeklaagd omdat die de oorspronkelijke non-profitmissie hebben verzaakt (OpenAI noemt Musks aanklacht ongegrond en critici van Musk wijzen erop dat hij een concurrent is nu hij zijn eigen ai-bedrijf heeft opgericht, XAI). En Altmans statuur heeft de vraag wie hij werkelijk is urgenter gemaakt dan ooit.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct