James Worthy: 'Als mijn schouders op de eerste dag van de vakantie verbranden, ben ik gelukkig'
'Als ik verbrand, voel ik tenminste iets. Het is de enige pijn die je van tevoren ziet aankomen en toch met open armen ontvangt'
Voor iemand met een lelieblanke huid zit ik veel te graag in de zon. Het is ongetwijfeld een vorm van sadomasochisme. Als mijn schouders op de eerste dag van de vakantie verbranden, ben ik gelukkig. Dat plagerige, krakerige gevoel. Alsof een spin met gloeiendhete naaldjes als poten over mijn huid kruipt.
Ik ben dus een extreem witte man. Op sommige dagen geef ik licht. Als de maan een snipperdag heeft, pak ik de keukenladder en hang ik even op haar plek. Ik ben zó wit dat ijsberen in de dierentuin me vragen waar ik mijn vacht laat bleken. Zó wit dat correctievloeistof mij gebruikt om zijn fouten te herstellen.
De eerste keer dat ik besefte dat de zon en ik geen beste vrienden zouden worden, was in 1992. Het was zomer. Mijn oma vroeg of ik voor 10 gulden haar gras wilde maaien. Ik was twaalf, had zonnepitten en kauwgom nodig, dus ik zei ja.
Het maaien duurde vijf uur. Toen ik klaar was, liep ik haar huisje binnen. Ze keek me aan met tranen in haar ogen. Even dacht ik dat mijn arbeid haar had ontroerd, maar haar trillende hand reikte naar mijn gezicht. ‘Mijn arme schat,’ zei ze.
‘Wat is er, oma?’
Ze pakte mijn hand en leidde me naar de badkamer. Samen keken we in de spiegel. Ik was roder dan het bloed van de duivel. Ze smeerde yoghurt op mijn gezicht en armen. Dagen later kon ik de verbrande huid als een masker van mijn gezicht trekken. Die dag beloofde ik mezelf: nooit meer.
In 2002 viel ik op de heetste dag van het jaar in slaap in het Vondelpark. Toen ik wakker werd, voelde ik het branden. In die tijd had ik een vriendinnetje dat het plezierig vond om naakt op mijn gezicht te zitten. Zo voelde het, alsof een vrouw van lava op me had gezeten. De pijn was onvoorstelbaar. Ik ben lopend naar de VU gegaan, mijn wangen in vuur en vlam.
Het is nu 2025. Ik lig op het strand. Op mijn hoofd rust een rieten hoed. Ik laat me niet meer verrassen. In de verte bouwt mijn zoon een zandkasteel. Mijn vrouw ligt naast me, verdiept in een boek over de kracht van visualiseren. De zon stuurt haar warmste stralen op me af. Ik schuif langzaam vanonder de parasol vandaan.
Als ik verbrand, voel ik tenminste iets. Het is de enige pijn die je van tevoren ziet aankomen en toch met open armen ontvangt. Aan het eind van de middag trek ik mijn T-shirt aan en voel hoe het stof aan mijn schouders plakt, alsof mijn huid zich wil vastklampen aan iets dat nog zacht is.
Verbranden is mijn favoriete vorm van spijt.
De maan kan de komende tijd even geen beroep op me doen, en in de verte hoor ik de ijsberen huilen.
- Adobe Stock