/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FonP3JdyVz4KPAO1751441381.jpg)
Nieuwe Revu ontmoet DJ Rob
Waar? Bij hem thuis in Rotterdam. Iets genuttigd? Twee water en een roze koek. Verder nog iets? Rob was aan huis geluisterd door een gebroken enkel en scheenbeen. ‘Ik draaide op Welcome to the 90’s in de Brabanthallen. Ik dacht: ik zie een kortere route, ik loop over een plank, en die klapt zo naar beneden en ik val de diepte in. Mijn enkel bleek gebroken en mijn scheenbeen verticaal gescheurd. Alles is vastgezet met titanium.’
Parkzicht Outdoor komt eraan op 5 juli. Hopelijk zijn de weergoden je nu beter gezind dan vorig jaar…
‘Nou, toen kon het helaas niet doorgaan door enorme regenval en stormwind. Alles zat tegen. Dat was echt heel vervelend. Alles stond al klaar: de podia en de hele infrastructuur. We hoefden letterlijk alleen nog maar de deur open te gooien. Maar goed, dit jaar gaan we voor beter weer.’
Je staat er weer met MC Joe?
‘Ja, en toevallig draai ik zelfs drie keer die dag. In drie area’s: Parkzicht Classics, Energiehal Classics en Rotterdam Techno. Bijna alleen maar DJ Rob dus, haha. Maar ik vind het ook gewoon leuk om te doen. Ik heb altijd alle stijlen gedraaid, en dat doe ik nog steeds. Dus als je dan op meerdere podia kunt staan, ja, dat vind ik echt tof.’
Parkzicht heeft inmiddels een legendarische status bereikt in de scene. Zie jij dat zelf ook zo? Hoe kijk je terug op die tijd?
‘Zeker positief. Ik had het voor geen goud willen missen, die hele trip, letterlijk en figuurlijk. Voor mij is muziek echt een soort drugs. En het mooie was: ik werd gevráágd om in Parkzicht te komen draaien. Oorspronkelijk zou ik zelfs mee-investeren. Clarence van der Palm, de eigenaar, had zijn pijlen gericht op club Ibiza van Rudi Koopmans in het oude Parkzicht. Hij vroeg me mee om het pand te bekijken.
Ik kende het al een beetje van vroeger, toen ze er new wave en rockabilly draaiden. Ik wilde er wel draaien, maar op één voorwaarde: ik bepaal de muziek. Geen gezeur van mensen die willen dat ik ‘dit of dat’ draai. Clarence vond het prima. Voordat we open gingen, zocht ik naar een nieuwe sound. Ik luisterde naar de muziek die vroeger in Parkzicht werd gedraaid, nam daarvan wat mee en combineerde het met nieuwere, wat gekkere dingen. In 1989 deden we een soort generale repetitie met kerst. De officiële opening was met oud en nieuw, van ’89 op ’90. Ik wilde echt iets neerzetten, iets nieuws creëren. Ik had van DJ Gizmo een drumcomputer overgenomen, zo’n Roland TR-909 — die heb ik trouwens nog steeds. Ik draaide heen en weer tussen de decks en die drumcomputer, gewoon experimenteren.’
'Om vijf uur had je weer een heel ander publiek, personeel van andere clubs, hoeren en pooiers. Dat maakte het ook interessant'
Parkzicht voelt ondertussen bijna als cultureel erfgoed. Is dat het ook voor jou?
‘Zeker. We hebben iets neergezet wat dertig jaar later nog steeds leeft. Kijk bijvoorbeeld naar Thunderdome — veertig, vijftigduizend tickets in één dag. Of Harmony of Hardcore onlangs, 45.000 man. Decibel Outdoor, Defqon.1 en Dominator... Dat zijn allemaal die hardere stijlen. Die hebben echt een eigen wereld gebouwd. Als je terugkijkt, is er echt iets ontstaan in Parkzicht. Een soort muzikale evolutie. Van house naar iets veel rauwers.
Vroeger draaiden we de muziek die anderen níet wilden draaien. Soms moest je wel, omdat meisjes om bepaalde nummers vroegen. Maar zodra iets in de Top 40 kwam of te commercieel werd, was ik er klaar mee. Dan draaide ik het niet meer. Je had mensen die vroeg kwamen en weer vroeg naar huis moesten, anderen kwamen pas om twee uur uit het café, en om vijf uur had je weer een heel ander publiek — inclusief personeel van andere clubs, hoeren en pooiers. Dat maakte het ook interessant, het was elke keer weer anders. Een soort muzikale trip door de nacht. Ik keek altijd goed naar het publiek. Sloeg iets aan, dan draaide ik het de week erop weer. Echte classics. Die hoor je over tien jaar nog. Als je het hebt over muzikale beleving, dan is Parkzicht dat zonder twijfel, cultureel erfgoed.’
Het is niet gelukt om dat vast te houden. Op een gegeven moment werd het een restaurant.
‘Ja, klopt. Ik ken de huidige bedrijfsleider van het restaurant, ik heb er weleens een interview of livestream opgenomen. Dat is leuk, maar Parkzicht terugbrengen zoals het was… dat zou gek zijn. Toen ik in 1995 wegging, vroegen ze me later nog terug omdat de zaak niet liep. Maar als de ziel eruit is, kun je dat niet zomaar terughalen of kopiëren. Je moet snappen waar je in zit. Wil je blijven bouwen of iets nieuws proberen? Ik had toen het gevoel: het is leuk geweest, nu iets nieuws. Zeker in Rotterdam, daar moet je blijven vernieuwen om als club te overleven.
Wij waren als team Parkzicht trendsetters, want je doet het natuurlijk niet alleen. Naast muziek waren er ook bizarre thema’s, zoals de junglefeesten met echte dieren en schuimparty’s. Die werden verzonnen door Kees en Joke Linia, en Kees verzorgde alle uitingen in dagbladen met zijn herkenbare tekeningen. Maar als iedereen je muzikaal begint te kopiëren, moet je doorpakken met iets nieuws. Ik ben nog even terug geweest, maar ik voelde het niet meer. Ik zei tegen de eigenaar: “Weet je wat je moet doen? Gooi die zaak dicht en begin met een hele nieuwe sound.” Ik wilde toen techno introduceren, want dat was groot aan het worden in Duitsland, Engeland en Frankrijk. Als je dat dan in Nederland als eerste club doet, ben je opnieuw trendsetter. Maar ja, dat wilden ze niet. En het is daarna eigenlijk nooit meer goed gekomen.’
Parkzicht Outdoor is ook niet op de originele locatie, maar in Vlaardingen, in het Krabbepark.
‘Klopt, maar het draait allemaal om het behouden van de vibe. We zijn ooit begonnen met Parkzicht Indoor in het Maasgebouw, vlakbij het stadion, dat liep heel goed. Daarna zijn we overgegaan naar Parkzicht Outdoor, dat was vanaf het eerste moment een succes. Dat willen we blijven uitbouwen. Het is ook gewoon superleuk daar. Iedereen komt bij elkaar, en voor sommige mensen is dat een van de weinige keren per jaar dat ze nog uitgaan.’
En dan willen ze natuurlijk precies die ene track horen van vroeger?
‘Ja, absoluut. Ze komen echt voor de muziek van toen. Als je die niet draait, hoor je achteraf: “Wat een kutfeest, ze draaiden die track niet.” Dus ja, je móét het gewoon draaien. En tuurlijk moet je ook wat nieuws blijven doen, daarom hebben we ook ruimte gemaakt voor techno op het festival. We hebben daar naast de ‘oude garde’ ook de nieuwe generatie neer kunnen zetten.’
Zoals?
‘Cynthia Spiering, Lena en Alex Ketting bijvoorbeeld. Cynthia is nu echt aan het knallen, en twee jaar geleden stond ze al bij ons op het podium. Ze is begonnen met oefenen bij ons in S.U.R., het oude Waterfront. We hebben daar veel jonge artiesten een kans gegeven. Olivier Heldens draaide bij ons op schoolfeesten. En Tiësto, die bracht z’n eerste track uit bij mij, Trip to Heaven onder z’n alias T-Scanner. We spreken elkaar nog wel eens via de mail, maar die man is natuurlijk enorm druk.’
Wat een netwerk heb je opgebouwd door de jaren heen…
‘Ja, het is een mooie reis geweest. Vroeger organiseerde ik ook veel feesten in Lloret de Mar, zoals de Holland Party’s, Thunderdome on Tour, Decibel on Tour en wekelijks Dana Exclusief, allemaal in Mega Disco Colossos. Tiësto kwam daar ook naartoe, meestal gecombineerd met Ibiza. Soms vloog ik mee in zijn privéjet. Allemaal toffe herinneringen.’
Maar je hebt natuurlijk ook mensen verloren in die wereld.
‘Helaas wel. Mensen die zijn overleden door ziekte, een ongeluk of drugs. Sommigen zijn blijven hangen in dat leven. Dat zie ik ook weleens als ik bij een parkeerplaats sta na een feest, dan denk ik: waarom ben jij niet verder gegaan met je leven? Maar er zijn ook genoeg die hun leven goed op de rit hebben gekregen. Er zitten echt succesvolle ondernemers tussen. Soms spreken ze me aan en zeggen ze: “Als je ooit iets nodig hebt, bel me.” Dan hebben ze het over investeringen of zakelijke kansen.’
Je bedoelt toch geen schimmige zaakjes?
‘Haha, nee hoor, ik bedoel legale handel. Sommige van die jongens zijn miljonair geworden. Dan kom ik op bezoek en zie ik ineens wat ze hebben opgebouwd. Heel tof om te zien.’

En dat begon allemaal in Parkzicht?
‘Ja, weet je, vroeger waren we allemaal jong. Zestien, zeventien, achttien… Iedereen was op zoek, bij ons kon alles. De drempel was laag. Het was een plek waar je gewoon kon zijn wie je was. Voor veel mensen was het blijkbaar een bepalende plek. Sommige mensen zijn er nooit meer weggegaan. Die sfeer, dat vrije gevoel... Die hing daar gewoon. Voor sommigen was het een donkere, rauwe tent, geen chique zaak, maar het voelde als vrijheid. Alles mocht – tot op zekere hoogte, natuurlijk.’
En de portiers?
‘Daar hoor je vaak negatieve verhalen over, maar mensen vergeten vaak dat wij ook bezoekers kregen die om vijf uur ’s ochtends nog op stap gingen. Niet altijd de meest frisse types. Dus je had portiers nodig met gezag in die wereld. Als zij je eruit zetten, wist je dat het serieus was. Dat werkte.’
Het was een andere tijd, hè?
‘Zeker. Ik voelde me nooit onveilig. En dat kwam ook doordat er goed werd gefilterd aan de deur. Natuurlijk mocht je binnenkomen, maar als je je misdroeg, was het klaar. Mensen denken vaak: ach, die portiers… Maar zonder hen had het niet gewerkt.’
Veel dj’s en feestgangers uit die tijd zijn kapotgegaan aan de drugs. Hoe heb jij je daar buiten weten te houden?
‘Ik was best nuchter, letterlijk en figuurlijk. Ik zag wat het met mensen deed. Blowen? Vond ik stinken. Ik had doordeweeks gewoon mijn werk met mijn IT-bedrijf, dus maandag stond ik weer paraat. Te laat komen of niet op komen dagen was voor mij geen optie. Mijn ouders hebben me ook altijd gewaarschuwd. Mijn moeder zei: "Ik kan je niet tegenhouden, maar ik wil wel weten wat je doet." Dus toen ik voor het eerst een pilletje probeerde — dat was in ’91 of ’92 — vertelde ik dat ook gewoon. Het was een kwartje van een salmiakpil, schijnen goeie te zijn geweest. Iedereen was aan het lullen en wandelen, dus ik dacht: gezellig.’
En, beviel het?
‘We gingen met z’n zessen naar Breda. Meestal waren we met dezelfde jongens. Daar heb ik dat kwartje genomen. Je krijgt een droge mond, je kletst de oren van iemands kop. En dan gingen we op zondag naar de Spock in Breda. Daar draaide Tiësto toen nog elke week. Ja, dat was lachen. Ik denk dat ik in totaal zes keer wat heb gebruikt. Toen vond ik het wel weer mooi geweest.’
We moeten het natuurlijk ook even hebben over je grootste clubhit: The beat is flown met MC Joe. Al is het geen perfect Engels, dat weet je zelf ook wel.
‘Haha, ja, dat was echt Rotterdams steenkolenengels. Maar juist dat had z’n charme. Iedereen begreep waar het over ging. Het was spontaan ontstaan, eigenlijk. De beat ‘flowt’ door de zaal, snap je? Het gaat gewoon om de vibe die doorgaat. Het begon toen ik aan het draaien was en een MC zocht, iemand die met een microfoon om kon gaan. Maar niemand wilde. Toen zag ik Ludie, zo heet hij werkelijk – die gast stond altijd achter me te kijken naar welke platen ik draaide.’
Dus je hebt hem een microfoon in z’n handen gedrukt?
‘Ja, ik vroeg: “Wil je wat zeggen door de mic?” Vond ie tof. Tijdens het draaien zei ik tegen hem: “Roep eens: Put your hands up!” En mensen deden het dan ook meteen. Ik stond te kijken van: huh? Zo is The beat is flown geboren. Gewoon, uit het moment. Het ontstond gewoon als een grapje, maar het sloeg meteen aan. Op de release bij Rotterdam Records stond op de B-kant het nummer Boys interface. En geloof het of niet, maar dat nummer heeft inmiddels meer dan 30 miljoen streams op Spotify. Ongelooflijk, toch?’
Onlangs verscheen de biografie van Paul Elstak, getiteld Life is like a dance. Hij zegt in het boek: ‘Als ik een voorbeeld heb, is het Rob.’
‘Haha, ja Paul… Tof om te horen van hem. Heel vroeger kwam Paul weleens langs. Met z’n lange haar en z’n snor toen nog. Ik deed in Parkzicht natuurlijk van alles. Beetje gekke dingen. En dan kwam hij luisteren. Hij bracht ook weleens tapes van Holy Noise langs, of ik haalde de bekende white labels op, nog voordat die officieel uit waren. Dan draaide ik ze om te testen hoe het publiek reageerde. Ik was de eerste die dat soort tracks draaide. Ik werd zelfs bedankt op de plaat. Dat was echt tof.
“Thanks2 DJ Rob” stond er op. In die tijd betekende dat wat. Dat je gewaardeerd werd voor je bijdrage. Ook door gasten als Paul Elstak, Richard van Naamen en Rob Fabrie van Holy Noise. “Je hebt het verdiend,” zeiden ze dan. Dat vond ik echt mooi. Later kwam hij natuurlijk meer in beeld als de labelmanager achter Rotterdam Records en de Terror Trax-platen.’
'Drugs? Ik denk dat ik in totaal zes keer wat heb gebruikt. Toen vond ik het wel weer mooi geweest'
Nog meer platen die je als eerste draaide?
‘Plastic Dreams van Jaydee, Robin Albers, kreeg ik rechtstreeks van hemzelf op tape. Gewoon om ’m te testen in Parkzicht. Ik was echt een van de eersten die ’m draaide. Zelfde verhaal met 303 van Jochem Paap, Speedy J. Die track was zó goed — echt een dikke plaat. Ik weet nog dat ik ‘m bij hem thuis heb opgehaald, gewoon omdat ik zo enthousiast was. Hij belde me op en zei: “Rob, ik heb de white labels binnen.” Toen ben ik direct langsgegaan. Zo ging dat toen, hè? Oldschool.’
Met Paul Elstak organiseerde je de eerste Nightmare in Parkzicht, Nightmare at the Park, in 1992. Paul vertelt in zijn biografie dat het rijendik stond, helemaal tot aan de weg. Maar toen jullie na afloop bij eigenaar Clarence jullie geld kwamen ophalen, zei hij ineens: “Het was niet zo druk. Daarom krijgen jullie niet zoveel.” Is dat ook hoe jij je het herinnert?
‘Ja, het was inderdaad een dikke rij. Maar ja, wat Clarence zei… Die gasten hadden zo hun eigen manier van rekenen. Dat soort mensen maakte gebruik van de onwetendheid van jonge gasten. Je weet nog niet hoe het werkt. Achteraf kun je er vaak wel om lachen, maar op dat moment is het gewoon vervelend.’
Je voelt je dan genaaid?
‘Precies. Het is geen regelrechte oplichting, het is meer dat je er zelf instinkt omdat je niet scherp genoeg bent. Je laat het gebeuren. Of je bent te goed van vertrouwen.’
Heb je dat vaak meegemaakt?
‘In de muziekbusiness is de valkuil vooral dat je je contracten niet goed leest. Je denkt dat je een goede deal hebt – 10 procent hier, 50/50 daar – maar je leest de kleine lettertjes niet. En dan blijkt het ineens heel anders in elkaar te zitten. Dat is geen pech, dat is gewoon onwetendheid. Ik ken genoeg verhalen van jongens die keihard gepakt zijn.’
Je runt nu je eigen boekingsbureaus, Noculan Bookings en Fresh Bookings, pak jij het anders aan?
‘Klopt, samen met Hans Heeren. Kijk, ik kom natuurlijk zelf uit de scene, dus ik weet hoe het werkt. Wij doen het een beetje anders dan anderen. Bij de meeste boekingskantoren zit je vast aan een boeteclausule van drie- tot vijfduizend euro als je onder je contract uit wil. Wij doen dat dus niet. Ik vind: je moet mensen niet in hun creativiteit beperken. Als iemand bij ons weg wil, dan moet dat kunnen. Zolang je de boekingen die wij voor je hebben geregeld nog even afmaakt, ben je daarna gewoon vrij om te gaan. Zo simpel is het.’
De bedragen die dj’s krijgen lopen nogal uiteen. Gizmo krijgt bijvoorbeeld 900 euro, terwijl Paul rond de 9500 euro zit. Hoe zit dat?
‘Paul is ook ooit klein begonnen, hè. Eerst draaide hij voor 1500 euro, dat werd steeds meer, en nu zit hij inderdaad tussen de 7000 en 9500 euro. Dat is een logisch gevolg van z’n populariteit. Als hij een zaal helemaal vol trekt, dan is het niet meer dan fair dat hij daar ook goed voor beloond wordt. Kijk, als je Gizmo in Ahoy zet, met alle respect… ik weet niet of dat uitverkocht raakt. Zet je Paul daar neer, dan is de kans een stuk groter. Het is geen garantie, maar wel een stuk waarschijnlijker.’
Het schijnt dat de jongens van het Dreamteam met z’n drieën in totaal maar tussen de 1500 en 2500 euro krijgen op Thunderdome. Dat klinkt weinig voor zo'n groot feest.
‘Dat is wel gangbaar. Alles is duurder geworden, behalve dit, lijkt het soms. Sommige artiesten vragen inmiddels wel meer, maar je moet ook reëel blijven. Als je jezelf uit de markt prijst, zegt een organisator gewoon: “Leuk als je komt, maar we vinden het net iets te veel. Als je voor minder wil komen, ben je welkom. Anders boeken we iemand anders.” Het draait uiteindelijk allemaal om populariteit. Als jij 2000 euro vraagt, moet je dat kunnen verantwoorden. Dan moet je ook publiek trekken dat die prijs rechtvaardigt.’
Wie zijn op dit moment de grootste namen in hardcore? Wie móet je hebben als je een feest organiseert?
‘Dat hangt een beetje af van in welk hokje je zit, want alles is tegenwoordig opgesplitst in subgenres. Maar kijk je naar de main stage, dan zijn er wel een paar duidelijke publiekstrekkers. Angerfist, Partyraiser, en Paul natuurlijk. Dat zijn wel de grote jongens.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Marco Scheurink