/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FfgpnlT8Gy15b4S1751543966.jpg)
Het gekletter van wieltjes op een gladde sportvloer, lichamen die op elkaar klappen, de geur van zweet en overal schreeuwende mensen. ‘Ja, dit is nou Roller Derby’, zegt een vrouw die zich voorstelt als Antro, haar tanden bloot grijnzend. ‘Lijkt het een beetje op wat je had verwacht?’ Ik knik van nee en vraag direct: ‘Waar kijken we in hemelsnaam naar?’ We staan in een gigantische sporthal in de Haagse Schilderswijk, waar bijna dertig skaters van alle soorten en in alle maten zich in het zweet werken tijdens de een-na-laatste oefenwedstrijd voor de Roller Derby World Cup in juli.
Naast mij staat teammanager Carolien den Boer (29), in derbykringen dus beter bekend als Antro. Ze legt uit wat er gebeurt op de baan, maar hoe meer zij vertelt, hoe minder ik ervan begrijp. Op de baan razen twee teams van vijf skaters voorbij, vol in de remmen, hakend, duwend, blokkend, beukend. De ‘jammer’ – herkenbaar aan een ster op de helm – probeert kennelijk tegenstanders te passeren en daarmee punten te scoren. Ondertussen lijken teamgenoten een menselijke muur om haar heen te bouwen, terwijl de tegenpartij zich als een levende sloopkogel hier weer op inbeukt.
Het lijkt op rugby, voelt als shorttrack en klinkt als een motorclub op een houten vloer. Meerdere scheidsrechters fluiten zich schor en aan de zijkant zitten afgepeigerde skaters met knalrode koppen en blauwe plekken. En toch lacht (bijna) iedereen. De sfeer is hard én hartelijk. Er wordt gevallen, gelachen, opgekrabbeld, gebeukt en opnieuw gelachen. Iedereen kent elkaar, respecteert elkaar en houdt elkaar overeind. Onze fotograaf, die al veertig jaar alle denkbare sporten over de ganse planeet vastlegt, zegt na tien minuten: ‘Zoiets als dit heb ik nog nooit gezien.’ Dat zegt alles.

Inclusiviteit centraal
Roller derby is een sport met wortels die stammen uit de jaren dertig in Amerika, maar werd pas populair in de jaren 2000, licht Den Boer aan de zijlijn toe. ‘Dankzij vrouwen in Texas, die deze sport omarmden als alternatief voor het mannelijke sportklimaat.’ In Nederland kwam dit fenomeen van de grond in 2009, toen een groep enthousiastelingen de Amsterdam Derby Dames oprichtten (tegenwoordig de Amsterdam Roller Derby). Inmiddels wordt de sport hier in twaalf steden beoefend. Daarmee is roller derby hier relatief klein. ‘Maar,’ zegt Den Boer: ‘wel levendig.
Inclusiviteit staat centraal. De meeste leagues zijn vrouw-georganiseerd en genderinclusief: trans, non-binair, queer: iedereen is welkom. Derby is een safe space, dat is het belangrijkste. Veel van onze spelers kwamen hier voor het eerst in hun leven op een plek waar ze zich écht thuis voelden.’ En ja, het gaat er stevig aan toe. Het gevolg: gebroken sleutelbenen, gekneusde enkels en meer blauwe plekken dan na een gemiddelde ijshockeywedstrijd. ‘Maar,’ zegt Den Boer weer, terwijl een skater met een rotvaart voorbij komt, ‘we sturen onze blauwe plekken trots rond in de groepsapp. Het zijn onze derbytattoos.’
Alle skaters die vandaag op de baan staan, behoren tot Team Nederland: de 26 beste skaters van Nederland én een handvol coaches. Over een maand vliegen zij naar Innsbruck, waar zij gaan strijden op het eerste WK in acht jaar tijd. De spanning is voelbaar. ‘Iedereen heeft er héél veel zin in,’ glundert Den Boer. ‘Voor de meesten van ons is het de eerste keer. Het is echt huge. We trainen hier al bijna twee jaar voor. In onze vrije tijd, naast werk en studie, want in roller derby is alles vrijwillig en selfsupporting.’
Om deelname aan het WK in Oostenrijk te kunnen bekostigen, zijn er bake sales, merchandise-acties en loterijen met handgemaakte prijzen. Den Boer: ‘Iedereen draagt bij. We zijn een team, op én naast de baan.’ Over een paar weken gaan ze de ring in met 47 andere landen. Hun doel? De top 15 halen. Hun strijdkreet? ‘Tulips smell so good. Riding bikes in our hood. Windmills turn with ease. More cheese? Yes, please. Stroopwafels in de hand, wij zijn Team Nederland ROARRRR!’
‘Ik had een slechte relatie met m’n lijf en worstelde met een eetstoornis. Alles draaide om calorieën en controle’
Na urenlang kijken heb ik nog steeds geen idee wie er nou precies scoorde en waarom er plots vijf mensen op het strafbankje zaten. Wel begrijp ik nu dat roller derby geen sexy show is waarin vrouwen in strakke pakjes elkaar lens beuken. Dit is geen freak circus. Het is een bloedserieuze, keiharde, inclusieve sport voor mensen die nergens anders passen. Een soort familie op wieltjes. Vier van hen doen in de kantine, onder het genot van een enorme zak patat, hun verhaal. Wat is Roller Derby en – belangrijker – wat betekent het voor hen?
Grinder (Marrit Wouda): ‘Het is gewoon een beetje een zooitje ongeregeld bij elkaar,’ zegt Marrit Wouda (33) met een hartelijke lach. ‘Maar dat voelde meteen goed. Een warm bad.’ Ze praat over haar eerste kennismaking met Roller Derby, bijna elf jaar geleden. ‘Ik had geen idee wat het was. Iemand uit m’n studentenvereniging zei: “Dit is echt iets voor jou.” En ik dacht: ja hoor, tuurlijk. Maar ik ging toch mee. En binnen een uur was ik verkocht.’ Inmiddels behoort Wouda tot de beste 26 spelers van Nederland.

Deze zomer vertegenwoordigt ze ons land op het wereldkampioenschap roller derby in Oostenrijk. ‘Daar speel ik niet als Grinder, zoals mijn bijnaam luidt, maar onder mijn eigen achternaam. Beetje Friese trots.’ Dat Wouda nu op topniveau skatet, zegt lang niet alles over wat de sport voor haar betekent. ‘Toen ik begon met derby, zat ik in een kutperiode,’ vertelt ze openhartig. ‘Ik had een slechte relatie met m’n lijf, en worstelde met een eetstoornis. Ik sportte puur om mijzelf te straffen. Alles draaide om calorieën en controle.’ Maar derby was anders. ‘Het was oké om te falen. Als je viel, had je in ieder geval iets geprobeerd. Dat had ik zó nodig. Voor het eerst dacht ik: ik mag hier zijn, ook als ik niet perfect ben.’
Wouda begon in een klein gymzaaltje in Groningen, waar ze nu nog steeds traint bij Roller Derby Groningen, een gemengde vereniging met zo'n dertig skaters. ‘We zijn begonnen als een vrouwenclub met de naam Northern Lightning Rollergirls, maar al snel besloten we om te fuseren met de Roaring Thunder Men’s Derby, het eerste mannenteam van Nederland. Iedereen moet kunnen meedoen.’ Inclusiviteit is geen bijzaak in deze sport, het ís de sport. ‘Roller derby is een van de weinige plekken waar je als LHBTI’er echt veilig bent. Trans, non-binair, queer….hier is plek voor je, precies zoals je bent. Niemand komt hier om te shinen voor het publiek. We doen dit voor onszelf. Omdat we ons sterk willen voelen.’

Wouda vertelt dat de sport haar hielp om haar eetstoornis te overwinnen. ‘Ik wilde leren skaten. Maar dan moet je wel eten, anders trek je het fysiek niet. Dus ik moest wel goed voor mezelf gaan zorgen. Derby dwong me om voor mijn lijf te kiezen in plaats van tegen. Er zijn mensen die zeggen: derby saved my life. Misschien geldt dat ook wel voor mij.’ Inmiddels sport ze vier keer per week. Naast derby doet ze aan krachttraining en crossfit. ‘Dat had je me tien jaar geleden echt niet moeten vertellen,’ grinnikt ze. ‘Ik kon geen koprol. Was bang om te vallen. En nu beuk ik mensen uit de baan.’ Hoe lief en inclusief het ook klinkt, roller derby is keihard. ‘Het is een full-contactsport. Je leert veilig vallen, hard skaten, en hoe je tegenstanders blokkeert of voorbij beukt. Maar alles volgens strakke regels. We hebben zeven scheidsrechters op de baan om het veilig te houden.’
Strakke broekjes
Er zijn genoeg vooroordelen over derby. Wouda: ‘Mensen denken vaak: oh ja, dat is met vrouwen in strakke broekjes die elkaar lens beuken. Of dat het een soort sexy show is voor mannen. Maar dat is complete onzin. Het gaat om kracht, strategie, en community. Niet om hoe je eruitziet.’ Het Nederlands team bestaat uit een bonte mix van leeftijden en achtergronden. De jongste is 27, de oudste 53. ‘Dat vind ik zo mooi aan deze sport. Het maakt niet uit of je 20 of 50 bent. Als je traint, leert, en durft te vallen, kun je heel ver komen.’ Ze kijkt uit naar het WK.
‘Dit is mijn eerste keer. De vorige keer was ik nog niet goed genoeg. Maar ik heb hier echt jaren naartoe gewerkt. Het is bizar dat het nu eindelijk gebeurt.’ Over haar kansen is Wouda realistisch. ‘Amerika wint sowieso. Daar skaten duizenden mensen. Wij zijn met misschien 400 actieve skaters in Nederland. Maar we worden beter. De vorige keer werden we 23ste. Als we dat verbeteren, ben ik trots. Ik wil tegen Japan spelen,’ zegt ze, met een lach. ‘Of Korea. Gewoon omdat het zo vet is dat er aan de andere kant van de wereld ook mensen zijn die doen aan ‘die sport op wieltjes’. Dat is het.’
‘Mijn zus sleepte me mee naar een wedstrijd. Ik dacht echt: wat de fuck gebeurt hier? Dit is vet. Ik wist: dit wil ik ook doen'
Sparkles (Jamie van der Scheer) vond roller derby via haar familie. Haar zus – op de baan beter bekend als Iron Mist – was als eerste verkocht. Zelfs toen die al vrij snel haar been brak, bleef ze wedstrijden bezoeken. ‘Dat enthousiasme werkte aanstekelijk. Ze sleepte me mee naar een wedstrijd en toen was het eigenlijk meteen klaar. Ik dacht echt: wat de fuck gebeurt hier? Dit is vet. Ik wist: dit wil ik ook doen.’ Maar Jamie (nu 28) moest wachten. Ze was pas 17. En bij Parliament of Pain – haar thuisclub in Den Haag – mag je pas meedoen vanaf 18 jaar.
‘Dat jaar duurde wel lang, ja. Ik wilde heel graag beginnen.’ Zodra ze oud genoeg was, stond ze op skates. En vanaf dat moment ging het snel. ‘Ik wilde meteen jammer zijn,’ vertelt ze. Voor de niet-ingewijden: dat is zoals gezegd de aanvaller met een ster op de helm, de enige op het veld die punten kan scoren. ‘Je staat daar in je eentje, achter een muur van blokkers die jou willen slopen. En jij moet daar tussendoor. Daar hou ik van.’

In het begin draaide alles om behendigheid. Van der Scheer: ‘Ik was dun, had geen spiermassa, dus ontwijken was mijn enige optie. Maar als je hoger speelt, is ontwijken alleen niet genoeg. Je moet ook contact kunnen maken. Dus ik ben krachttraining gaan doen, naar de sportschool gegaan. Alles om sterker te worden.’ En dat werkte. Ze ontwikkelde zich van sierlijke slalommer tot strategische bulldozer. Niet door bruut geweld, maar door slim spel. ‘Je kunt groter en sterker zijn, maar als ik precies in je ribben duw met m’n schouder, dan ga jij gewoon opzij. Dat is ook derby.’ Haar liefde voor de sport is obsessief, op een goeie manier. ‘Toen ik net begon, keek ik eindeloos veel wedstrijden terug. Analyseerde alles. Strategieën, bewegingen. Wie pakt welke lijn, wie blokt waar. Daardoor leerde ik snel. En daardoor ben ik ook in het A-team terechtgekomen.’
Niet perfect
Inmiddels doen de zusjes Van der Scheer volop mee in Team Nederland. ‘Toen er try-outs kwamen dacht ik: dit is mijn moment. En ik ben zó blij dat het gelukt is.’ Ze glundert als ze over het WK praat. ‘De mensen die ik jarenlang alleen van streams en YouTube ken, daar ga ik straks tegen spelen. Dat is echt bizar.’ En nee, ze verwacht geen wereldtitel. ‘Amerika gaat winnen, dat weten we allemaal. Maar ik ga met een grote grijns die baan op. Zelfs als ik twee minuten lang achter hun muur sta. Gewoon omdat ik daar mág staan.’
Roller derby is meer dan een sport, benadrukt ook Van der Scheer. ‘Voordat ik derby ontdekte, voelde ik me nergens echt thuis. Ik was verlegen, een beetje een buitenbeentje. Maar hier kon ik gewoon mezelf zijn. Iedereen wordt geaccepteerd.’ Die openheid is geen bijzaak, het zit in het DNA van de sport. "Het maakt niet uit wie je bent: trans, non-binair, dik, dun, verlegen, luid – op de baan ben je gewoon een skater. Je bouwt een sportlichaam met wat je hebt. Je hoeft niet perfect te zijn. Je hoeft alleen maar te willen. Dat vind ik misschien wel het mooiste van alles. Ik heb mensen zien binnenkomen die letterlijk niet op hun skates konden staan, maar nu hits uitdelen alsof het niks is.’ Ook binnen haar eigen league in Den Haag – The Aces of Pain – is dat voelbaar. ‘We zijn een beetje chaos. Veel energie. We noemen onszelf weleens een zooitje ongeregeld. Maar dat maakt het juist leuk. En iedereen die erbij komt, wordt opgenomen in die gekke familie.’

Van der Scheer combineert haar derbyleven met een baan in de horeca bij de HEMA. ‘Ik sta de hele dag op mijn benen. Soms werk ik tot zes uur, eet wat in de stad en ga dan door naar training. Om elf uur ben ik dan thuis. En de volgende dag begint het gewoon weer opnieuw.’ Blessures? Natuurlijk. ‘Ik ben door m’n enkel gegaan, m’n neus net niet gebroken, en ik heb een schouder die soms protesteert. Maar ach, beetje sporttape, beetje tijgerbalsem, dan kom je er wel.’ Ze hoopt dat haar sport groter wordt. Meer publiek, meer aandacht. Maar wel mét behoud van het hart. ‘Het mag best olympisch worden, maar alleen als dat niet hoeft te betekent dat we teamgenoten moeten uitsluiten vanwege hun gender. Het is of iedereen mee, of niemand.’
Antro (Carolien den Boer) heeft haar bijnaam uit de antropologie. ‘Want dat studeerde ik toen ik roller derby ontdekte.’ Wat begon als een studieproject over een subcultuur waar ze geen deel van uitmaakte, eindigde voor Carolien (29) in een diepe duik in een wereld vol zweet, strategie en zelfacceptatie. In haar eerste jaar aan de universiteit moest ze een groep kiezen om etnografisch onderzoek naar te doen. ‘Er plopte ineens een beeld op van vrouwen op rolschaatsen die elkaar beuken. Dat had ik ooit in een aflevering van CSI gezien.’

Na wat googelen vond ze een team in Amsterdam. ‘Ik ging kijken bij een training en nog voor het zomerreces was ik verkocht. Manic Panic, een van de spelers, zei later: “Ik zag meteen dat jij zou blijven.” Ze had gelijk.’ Nu – bijna tien jaar later – is Den Boer teammanager van Team Nederland, dat zich opmaakt voor het WK en organiseert vandaag mee aan de weg er naartoe. ‘Derby slokt je op. Het is mijn sport, mijn vriendengroep, mijn community én vrijwilligerswerk.’
Roller derby lijkt van buiten een chaotisch duwfeest, maar wie iets langer kijkt, ziet een complex samenspel van strategie en timing. Den Boer: ‘Er staan zes tot acht scheidsrechters op tien spelers. Dat zegt genoeg. Er zijn zones op het lichaam waar je iemand wel en niet mag raken. Met welk lichaamsdeel dat gebeurt, maakt ook uit. En wie wie raakt, is óók nog bepalend.’ Ze lacht als je zegt dat het op dansen lijkt. ‘Klopt. Het is dansen, maar dan met heel veel mensen in de weg. En dan proberen door te breken, keer op keer.’ Een van de redenen dat Den Boer nog steeds met zoveel liefde aan derby werkt: de radicale inclusiviteit.

‘Derby is een veilige haven, zeker als je je in andere sporten niet thuis voelt. Veel mensen in derby zijn queer, neurodivergent, of gewoon een beetje anders. En dat is hier eerder een voordeel dan een probleem.’ Ze vertelt over Faith, een rookie die nauwelijks vooruit kon skaten, maar week na week bleef opduiken. ‘Hij is nu onze held. Niet omdat hij al alles kan, maar omdat hij blijft proberen. En daar zijn we misschien nog wel trotser op dan op onze topscorers. Ook fysiek hoef je nergens aan te voldoen. Dik, dun, lang, kort, iedereen heeft zijn eigen kracht. Sommige jammers dansen overal tussendoor, anderen beuken zich een weg. Alles werkt, als je maar leert hoe.’
Geen geheim
Den Boer is als teammanager verantwoordelijk voor alles wat níet op wieltjes gebeurt. ‘Ik regel de logistiek, communicatie, planning en financiën. Maar ik heb expres gezegd: ik wil me niet bemoeien met het spel.’ Ze vertrouwt volledig op hoofdcoach Yaya en het technisch team. ‘We trainen al bijna twee jaar met dit team. We hebben twee rondes try-outs gehad, waarbij we geselecteerd ijn uit zo’n twaalf derbyverenigingen in Nederland. Het hele project draait op vrijwilligers. Niemand wordt betaald. Alles doen we voor elkaar.’
En over het aanstaande WK: ‘Amerika wint altijd’, zegt Den Boer nuchter. “Dat is geen geheim. Wij mikken op de top 15, van 49 teams. En dat is realistisch.’ Maar meedoen is hier écht belangrijker dan winnen. ‘Voor veel van onze skaters is dit een once in a lifetime-ervaring. Je speelt tegen teams uit de hele wereld, je bouwt vriendschappen op, je viert wie je bent.’
'Bij roller derby identificeerde iemand zich als non-binair. Thuis ben ik dat woord het gaan opzoeken en dacht: holy shit, dat ben ik ook'
Veer Pressure (Vesper Veer Visser) kende het woord aanvankelijk ‘non-binair’ niet eens. ‘Totdat iemand het bij roller derby zei. En ineens vielen alle puzzelstukjes op hun plek. Zonder derby was ik misschien nooit tot mijn eigen identiteit gekomen.’ Voor Vesper (33) begon het allemaal met twee vrienden – los van elkaar – die tegen hen zeiden: ‘Derby, dat is echt wat voor jou.’ Vesper: ‘Ik wist amper wat het was. Maar als twee mensen dat apart van elkaar zeggen, dan luister ik. Dus ik ging gewoon naar een open training in Utrecht.’
Zonder kennis van de sport, zonder filmpjes te hebben gekeken, en helemaal alleen, stond Vesper op een dag in 2015 op een gladde sportvloer. Tweedehands skates aan, geleende bescherming, nul ervaring. ‘Ik kon helemaal niks. Maar het voelde meteen goed. Alsof ik thuiskwam. Niet per se door de sport – want ik snapte er nog geen fluit van – maar door de vibe. De mensen.’ Ze klinkt wellicht zweverig, maar het tegendeel is waar. Vesper, een nuchtere, slimme skater en trainer in seksuele vorming: ‘Die eerste keer zei iemand: “Derby is niet zomaar een sport, het is een familie.” Heel cliché. Maar zo voel ik het wel.’

Voordat Vesper op wieltjes stapte, zat hen jarenlang op hockey. Eerst bij de meisjes, later bij de dames. ‘Maar het voelde nooit als míjn plek. Als keeper was ik sowieso altijd een beetje het buitenbeentje. Maar ook daarbuiten… Ik dacht dat er iets mis met mij was. Totdat ik bij roller derby iemand ontmoette die zich identificeerde als non-binair. Ik had het woord nog nooit gehoord. Thuis ben ik het gaan opzoeken. En toen dacht ik: holy shit. Dat ben ik ook.’
Het was een schok en een opluchting inéén. ‘Er was ineens taal voor hoe ik me al mijn hele leven voelde. En dat veranderde alles. Niet alleen mijn sport, maar ook mijn werk, mijn omgeving – mijn hele leven kreeg richting.’ Vesper is tegenwoordig freelance docent in seksuele vorming en traint professionals in LHBTI+ inclusie en seksuele integriteit. ‘Als ik zelf die coming-out niet had gehad – als ik geen ervaringsdeskundige was – dan zou ik dit werk niet doen. Het komt allemaal samen.’

Roller derby heeft een reputatie van hard beuken, ruige outfits en chaos op acht wielen. En ja, zegt Vesper, dat klopt ook. ‘Het is eigenlijk gekkenwerk. Je pint wieltjes onder je voeten en beukt andere mensen omver. Wie verzint zoiets?’ Maar daaronder schuilt een fundament van veiligheid en inclusiviteit. Dat inclusieve karakter betekent niet dat de lat laag ligt. Integendeel. Vesper traint drie keer per week, staat daarnaast ook nog in de sportschool om spieren te versterken en blessures te voorkomen. ‘We worden niet betaald. Maar we zijn topsporters.’

Vesper speelt momenteel voor Rotterdam Roller Derby, maar woont nog altijd in Utrecht. Daarnaast is Vesper ook scheidsrechter – een rol die hen vrienden opleverde door heel Europa. ‘Er staan zeven scheidsrechters op tien spelers. Dat betekent: iedere wedstrijd werk je met een nieuw team. Je moet elkaar meteen vertrouwen. Dat schept een band die ik nergens anders heb meegemaakt.’ In juli staat Vesper met Team Nederland op het WK in Oostenrijk en daar is hen waanzinnig trots op. ‘Dat ik als transpersoon aan een WK mag meedoen, en dan ook nog met deze prachtige, inclusieve sport, vervult mij met trots.’ Vesper lacht. ‘En nee, we gaan Amerika niet verslaan. Maar ik ga wél alles geven.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Klaas Jan van der Weij