In een vrij onopvallend pand aan de Voorstraat in Zwolle, midden tussen seksshops en studentenkroegen, worden dagelijks wonderen verricht. Dat zeggen niet alleen de betrokkenen van ThirtyThree, zoals het splinternieuwe inloophuis voor jongeren op dit adres heet, maar eigenlijk iedereen die er al sinds de opening, eerder dit jaar, naar binnen stapte.
‘Eigenlijk is ons doel hier heel simpel,’ vertelt Renzo Antuma (22), de actiefste vrijwilliger van de stichting, ons meteen bij binnenkomst. ‘Medemenselijkheid bieden. Een veilige haven zijn voor iedereen die dat maar nodig heeft. En dan met name voor jongeren, want in die groep zijn de problemen gewoon heel groot. Eenzaamheid, verslavingen, geweld, verkrachtingen. Maar voordat we verder praten: we staan nét op het punt om samen de week te starten. Doen we iedere maandagochtend. Doen jullie mee?’
In de grote ruimte van het vers verbouwde ThirtyThree zit een groep van zo’n twaalf mensen al klaar in een kring. Jong en oud. Nederlanders en mensen met roots van ver. Sommigen strak in pak, anderen met een koffievlek op hun trui. Samen zingen ze. Zacht, vol overgave klinken de woorden van een christelijk lied. Een vrouw van midden twintig heft haar handen op en sluit haar ogen. Een oudere man wiegt zachtjes mee, zijn ogen dicht, zijn lippen mompelen fluisterend de tekst. Even verderop draait een jonge gozer op gympen langzaam rond, alsof hij danst met een onzichtbare geliefde. Naast hem zit een man voorovergebogen, hoofd omlaag. Hij lijkt te worstelen met wat in hem leeft.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FG7MGzIa8seiGwP1752425216.jpg)
Na het zingen is het even stil. Dan volgen spontaan bedankwoordjes. De meeste zijn gericht aan iets waarin vrijwel alle bezoekers van ThirtyThree heilig geloven: God. Eén vrouw dankt voor rust na een onrustig weekend. Een ander voor het feit dat zij gezond en fit mag zijn. Een jongen fluistert alleen: ‘Dank U dat ik hier mag zijn.’ Daarna vertrekt iedereen rustig. Sommigen blijven nog wat hangen met koffie. Er wordt gelachen, geknikt en geknuffeld.
Plotseling komt er beweging bij de deur. Steve Kasyanenko, de initiatiefnemer, stapt binnen en hij is niet alleen. Achter hem verschijnen drie breedgebouwde mannen met stevige tred. En ook een oudere man, iets krommer, rustiger, maar met dezelfde ogen, Steves ogen. Het is een intiem, beladen moment, al wordt er eerst vooral veel gelachen. ‘Dit is zó bijzonder,’ zegt Steve zacht. ‘Ik heb mijn broers en vader jaren niet gezien. En nu zijn ze hier. Hier, in ThirtyThree. Om met eigen ogen te zien wat ik van mijn leven heb gemaakt.’
‘Het is een slecht verhaal. Ik heb levens kapotgemaakt. Verwoest. Ik heb mensen hun vingers afgehakt. Je wilt het niet eens weten...’
De ruimte verandert. Er is ineens iets voelbaar in de lucht: trots, ontroering, een soort heilige verwondering. ‘Je moet je voorstellen: voor mijn vader en mijn broers was ik dood,’ zegt Steve tussen alle rumoer door. ‘Ze wilden niets meer met mij te maken hebben. En dat snapte ik ook. Ik was alles kwijt. Mijn ziel, mijn menselijkheid. Ik had niks meer te geven.’ Maar Steve koos voor een ander pad. Radicaal. En vandaag is voor hem de ultieme bekroning van die keuze. ‘Mijn vader ziet nu wie ik geworden ben. Wat ik hier mag doen. Hoe jongeren hier hoop vinden. Hoe levens veranderen. Dat is genade.’
Filmscript
Voordat hij in 2023 besloot Zwolse jongeren uit de problemen te helpen, las het leven van de excentrieke Steve Kasyanenko als een filmscript. Geboren in New York, in een wijk waar de gemeenschap diep verweven zat met criminaliteit, zat het geweld hem al jong op de hielen. Zijn vader probeerde hem nog via een dure privéschool op het rechte pad te houden, maar het werkte averechts. ‘De kinderen daar, hun ouders zaten allemaal óók in de maffia. Dus ik maakte vrienden, verkeerde vrienden.’ Hij tuurt naar buiten. ‘Ik denk eigenlijk nooit meer terug aan dat leven,’ verzucht hij. ‘Alleen als mensen ernaar vragen, zoals jij nu doet. Het ligt allemaal achter me, man. Het is een slecht verhaal. Ik heb levens kapotgemaakt. Verwoest. Ik heb mensen hun vingers afgehakt. Je wilt het niet eens weten…’
Steve strijkt beide handen door zijn haren en kijkt omhoog. Uit ongemak, zo lijkt het. Na een korte stilte herpakt hij zich. ‘Wat ik nu allemaal doe, hier in Zwolle, dat is zóveel beter. Mijn beste dag als gangster komt niet eens in de buurt van mijn slechtste dag met Jezus. En ik kan je vertellen: ik leefde een fantastisch leven als gangster.’
Tien jaar lang werkte Steve met een van de beruchtste maffiafamilies van New York. ‘Ik was agressief, groot en sterk,’ blikt hij terug. ‘Ze namen mij vaak mee als extra muscle.’ Hij rolde erin, mede door die foute vrienden, maar ook door eigen, verkeerde keuzes. ‘Het begint altijd klein. Ik kwam vaak in de achterkamers van bars waar gokken, prostitutie en drugs achter valse winkelfronten verscholen gingen. Ze vroegen me of ik op de uitkijk wilde staan. Vervolgens of ik mee wilde gaan om iemand in elkaar te slaan voor geld. Zo begon het. En je blijft gaan. Er was geen moment van: nu kies ik voor de misdaad. Het was als drijfzand. Eén stap, en je zit erin.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FMlXyclaKI25l0h1752425334.jpg)
Van geld afpersen tot valse goede doelen, van bankfraude tot prostitutienetwerken: Steve deed het allemaal. Hij werd een ‘enforcer’, een man waar anderen bang voor waren. ‘Als ik een bar betrad, gingen mensen óf weg, óf ze trakteerden me drankjes uit angst. Niet omdat ze me mochten.’
De geweldsgrens vervaagde: ‘Ik heb mensen met hamers geslagen, vingers afgehakt, drugsdealers beroofd met pistolen. Ik gebruikte voor 700 dollar per dag aan coke, heroïne, drank en sigaretten. Elke dag. Ken je The Soprano’s? Dát was mijn leven. Ja, ik had geld, vrouwen en drugs. Alles wat ik maar wilde. Maar ik sliep ook altijd met een wapen naast me. Altijd bang dat iemand me wilde doden. Vaak terecht.’
Toen Steve op zijn 27ste werd opgejaagd door verschillende bendes én de politie, wist hij: dit eindigt met mijn dood. ‘Ik wilde dood. Ik had alles en iedereen al verraden of pijn gedaan. Ik dacht: laat me gewoon gaan in een opvanghuis. Doodgaan op een matras, niemand die me mist.’
Hij belandde via een ziekenhuis op aanwijzen van een wildvreemde man bij Market Street Mission in Morristown. ‘Ze hadden geen bed. Ik mocht op de vloer van de kapel slapen. Geen detox, geen zorg. Alleen een matras. Ik dacht: hier sterf ik. Prima.’
Amazing Grace
Maar toen gebeurde er iets onverwachts. Tijdens een ochtenddienst begon iemand Amazing Grace te zingen. ‘Ik was high, had diarree, mijn benen beefden, ik wilde kotsen. En toen... begon hij te zingen. Amazing Grace. En ik brak. Ik stak mijn handen omhoog en zei: ‘God, als je echt bent, maak me dan nu af.’’
In plaats van dood voelde hij iets dat hij nooit eerder had gevoeld. ‘Het voelde alsof er een gloeiend licht van bovenaf in mij stroomde. Ik begon te janken. Te schreeuwen. Te beven. En ik wist: dit is God. Geen kerk, geen preek. Alleen liefde. Pure liefde. En ik, een zware crimineel, voelde me geliefd. Voor het eerst in mijn leven.’
Vanaf dat moment veranderde alles. Geen afkickverschijnselen. Geen hunkering. Geen angst. ‘Behalve sigaretten – dat duurde nog zes maanden.’ Steve begon de Bijbel te lezen, dag en nacht. Hij leerde opnieuw leven. Hij werd opgenomen door een predikant die ook Wall Street-ondernemer was. ‘Hij leerde me hoe je een vrouw moet behandelen. Hoe je belasting betaalt. Hoe je een bed opmaakt. Hoe je een vader bent. Alles wat ik nooit heb geleerd.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FyU7EKh6deq315F1752425364.jpg)
Na jaren van geweld op straat werd Steve mentor en ondernemer. ‘Mijn leven veranderde radicaal. Na die openbaring wilde ik alleen nog maar goede dingen doen. Teruggeven. Ik heb zoveel levens verwoest. Wonderwel kwam ik er met een geldstraf vanaf, terwijl er eigenlijk vijftien jaar cel boven mijn hoofd hing. Toen ik eenmaal in de rechtbank verscheen, zag de jury al een hele andere Steve. Herboren. Ze gunden mij daarom een tweede kans.’
‘Het voelde alsof er een gloeiend licht van bovenaf in mij stroomde. Ik begon te janken. Te schreeuwen. Te beven. En ik wist: dit is God ’
Steve is nu 52 jaar. Hij heeft de halve wereld gezien, bedrijven opgebouwd, lezingen gegeven en mensen geholpen ‘met hun eigen shit’. Terwijl hij dood had moeten zijn. Maar hoe belandt een ex-gangster uit New York dan in vredesnaam in een Overijsselse Hanzestad? Steve lacht: ‘Tijdens een christelijke conferentie in Phoenix, Arizona ontmoette ik mijn vrouw, Melliena, uit IJsselmuiden, die daar op bezoek was. In 2006 zijn we getrouwd en in 2008 verhuisden we naar Dronten. Ik wil nooit meer terug. De rust van de polder vind ik fantastisch. New York heb ik nog geen seconde gemist.’
Passie en kracht
Het balletje voor ThirtyThree, zijn stichting die inmiddels honderden jongeren opvangt, traint en begeleidt, begon in 2023 te rollen. Toen vroeg Sarah Wierenga van De Navigators – een interkerkelijke beweging – Steve om zes bijbelstudieavonden voor Zwolse studenten te verzorgen. De studenten waren diep onder de indruk van Steve en zijn verhaal. Rhino Bakker (23), één van hen, zegt daarover: ‘Hij spreekt zoals hij is. Met passie, kracht, en zonder blad voor de mond. Hij zegt gewoon: als je voor Jezus kiest, moet je ook dingen achter je laten. Niet iedereen wil dat horen.’ Sarah: ‘Aan het einde van die zes weken zei niemand: dit was het. Iedereen wilde door. Met elkaar, maar ook met Steve. Omdat het leven als jongere gewoon lastig is. Sociale media, groepsdruk, familieproblemen, verslaving, eenzaamheid... En dan wil je leren: hoe blijf ik overeind? Hoe blijf ik bij mijn geloof?’
Uit de cursus groeide een community. Ze gingen verder in een zaaltje van de Opstandingskerk, en toen kwam het pand aan de Voorstraat vrij. Het pand, maar ook de verbouwing, de kale huur voor de eerste twee jaar en een deel van de inrichting wisten Steve en Melliena met sponsors te regelen.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FEeFRek8Taji4gR1752425416.jpg)
Het inloophuis is pas enkele maanden operationeel, maar de animo is nu al gigantisch. ‘Het loopt storm,’ vat Steve zijn eerste halfjaar als veilige haven in Zwolle samen. Zijn verklaring: ‘De problemen waarmee jongeren kampen, zijn echt huge. Er speelt veel in deze stad. De verhalen die we het afgelopen jaar hebben gehoord, zijn niet normaal. Over verkrachtingen, eenzaamheid. Het lijkt wel een epidemie. Eén op de vier vrouwen die hier komt, is verkracht. De rest heeft een trauma, is misbruikt of heeft suïcidegedachten. Ze zien er goed uit, zijn christelijk opgevoed, maar ze zijn leeg. Dood vanbinnen. Om de pijn te verzachten, zoeken veel jongeren hun toevlucht in drugs en alcohol.’
Waarom komen ze naar Steve? Niet vanwege zijn diploma’s. ‘Schaamte speelt een grote rol. Ik houd mijn mond. Deze kids kunnen mij niets vertellen dat mij choqueert. Omdat ik niet speel dat ik perfect ben. Ik vertel ze over mijn eigen rotzooi. En dat opent hun hart.’ En niet onbelangrijk: ‘Het systeem is kapot. De instanties hebben wachtlijsten. Als je rondloopt met zelfmoordgedachten moet je iemand kunnen spreken, meteen.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FYdHUm5Q1DusE8O1752425498.jpg)
Renzo’s verhaal is tekenend. Hij studeerde international business, werkte als sales consultant en leefde ‘voor geld en plezier’. Maar het begon leeg te voelen. ‘Ik had het perfecte plaatje in mijn hoofd. Internationale business, een vette auto, veel geld verdienen, mooie vrouwen.’ Hij werkte bij een commercieel bedrijf waar alles draaide om omzet en prestaties. ‘Ik vond het leuk – en tegelijk ook helemaal niet. Want na elke ‘topmaand’ kwam weer de druk voor de volgende. Het hield nooit op.’
Hij ging vaak uit, dronk graag een biertje. ‘En het was leuk hoor, even. Maar daarna voelde het altijd hol. Ik moest weer op zoek naar iets nieuws om me goed te voelen.’ Hij werd ontslagen na een tegenvallende maand. En toen kwam de stilte. ‘God gebruikte die stilte, denk ik. Ik had niks meer. Alleen nog mijn vragen. Dus ik gaf het op. Ik zei: ‘God, als U er bent, laat me maar zien wat ik moet doen.’’
Via vrienden kwam hij bij ThirtyThree terecht. Eerst voorzichtig, toen steeds vaker. Tot hij op een dag besloot: ‘Ik wil dit fulltime doen. Jongeren helpen. En mensen laten zien wat geloof voor mij heeft gedaan.’ Hij verruilde zijn zekere carrière voor een bestaan zonder vast contract, zonder dikke auto – maar met een doel. ‘Ik heb nog nooit zoveel voldoening gevoeld. Als ik iemand zie veranderen door wat we hier doen, weet ik: dít is rijkdom.’
Toch is het niet altijd makkelijk. ‘Natuurlijk mis ik het soms wel,’ zegt hij eerlijk. ‘De vrijheid, de kicks, de spanning van vroeger. Maar ik weet dat ik daar kapot aan ging. Hier word ik gebouwd. Ik wil niet meer terug.’
Hippe kerk
Wie met Steve en ‘zijn’ jongeren praat, waant zich in een verkapte, hippe kerk. Toch zweren ze hier unaniem dat ThirtyThree dat absoluut niet is. ‘We zijn een inloophuis voor iedereen,’ zegt Sarah, in het dagelijks leven docent aan een school voor speciaal onderwijs in Zwolle. ‘Gelovig zijn is hier echt geen voorwaarde. Niet iedereen bidt mee, maar ze blijven wel terugkomen. Omdat ze zich gezien voelen.’ Rhino vult aan: ‘We willen niemand overtuigen. We willen alleen laten zien wat het met ons heeft gedaan.’
Veel jongeren komen via via in ThirtyThree terecht. En sommigen lopen gewoon naar binnen. ‘Er kwam een keer een man binnen, beschonken en verward,’ vertelt Rhino. ‘We gaven hem koffie, luisterden, en uiteindelijk baden we met hem. Hij was niet gelovig, vertelde hij, maar in dat moment brak hij. Zoiets vergeet je nooit.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2F5HF790FNKmECL41752425532.jpg)
Naast geloof is er ook zorg. ‘We zijn geen psychologen,’ zegt Sarah. ‘Maar we hebben een netwerk van vrijwilligers: therapeuten, coaches. Als iemand echt hulp nodig heeft, schakelen we door.’ Want soms komen er jongeren met serieuze problemen: suïcidale gedachten, verslaving, trauma. ‘Dan is het fijn dat ze hier eerst hun verhaal kunnen doen. Dat er iemand naast ze zit.’
De jongeren bij ThirtyThree zien het overal. ‘Er is een nieuwe beweging gaande,’ zegt Rhino. ‘Deze generatie snakt naar zingeving. Steeds meer influencers spreken openlijk over geloof. Zelfs op voetbalshirts zie je ‘I belong to Jesus’ staan.’ Toch gaat de kerk gebukt onder een stoffig imago, vinden deze jongeren. ‘Veel van mijn leeftijdsgenoten zien Jezus nog steeds als een soort oude man met een grijze baard, streng en ver weg,’ vertelt de 25-jarige Mirte. ‘En de kerk als een plek waar je je netjes moet gedragen, stil moet zijn en vooral niet te veel vragen moet stellen. Dan haak je als jongere gewoon af.’
Het is frustrerend, vinden ze bij ThirtyThree. Niet omdat ze die beeldvorming niet begrijpen – die is vaak terecht. Maar omdat het zo ver afstaat van wat zij hier dagelijks ervaren: een bruisende plek vol jonge mensen die met vallen en opstaan hun weg zoeken. ‘We willen laten zien: geloof is niet saai. Het is niet ouderwets. Jezus is niet ‘de man op het schilderij in oma’s gang’. Hij is levend, dichtbij. Hij verandert levens. Zoals het onze.’
Voor Mirte bestaat er geen enkele twijfel: haar eigen leven werd gered door de goede Heer. ‘Tot een paar jaar terug deed ik alles wat God verboden heeft,’ blikt ze terug, zittend aan een grote ronde tafel in de voorkamer van haar ‘tweede thuis’. ‘Uitgaan, technofeestjes, drugs, relaties die me kapotmaakten.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F07%2FohnQ4yX9O3M4EG1752425605.jpg)
Ze zong ondertussen nog wel ‘netjes’ in de kerk, vertelt ze, met een schorre stem van het weekend ervoor. ‘Ik was totaal dubbel. Zondagmorgen een jurk aan, zaterdagavond aan de pillen.’ Tot haar lichaam en geest niet meer meewerkten. Ze kreeg een zwaar auto-ongeluk. ‘Ik werd van achteren aangereden door iemand die zat te videobellen. Het ging keihard. Ik klapte op de auto voor me. Mijn nek zat muurvast. Ik dacht: dit is het. Ze dachten dat ik m’n nekwervels had gebroken.’
Wekenlang lag ze ziek thuis, verlamd van de pijn, in shock, in paniek. En toen gebeurde er iets. ‘Ik liet Steve voor me bidden. Eigenlijk had ik er niks mee. Ik geloofde wel in God, maar niet echt in wonderen. Totdat ik die avond in bed lag en mijn nek bewoog. Gewoon ineens. Ik voelde geen pijn. Het kón niet. En toch gebeurde het.’
Stilte. ‘Ik weet gewoon: dat was Jezus. Niemand anders had mij kunnen genezen. Dat was het keerpunt.’ Niet veel later kreeg ze een longembolie – levensbedreigend. En opnieuw: gebed, herstel. ‘Voor mij is het geen toeval. Ik ben letterlijk gered. Lichamelijk, maar ook geestelijk. Want ik was echt kapot. Nu voel ik me sterker dan ooit. Niet omdat ik ineens alles op orde heb, maar omdat ik weet dat ik niet meer alleen hoef te vechten.’
Roddelcentrum
De traditionele kerk heeft moeite met Steve. ‘Ze vinden me te grof. Te direct. Te werelds. Maar de jongeren? Die hangen aan mijn lippen. Ze willen gehoord worden. Niet geoordeeld. De kerk is voor velen een roddelcentrum, hier zijn ze veilig. Wat ze mij vertellen, blijft bij mij tot mijn dood.’
Volgens Steve is de kerk afgegleden tot een clubhuis. ‘Als de kerk had gedaan wat ze moest doen, bestond mijn stichting niet. Jezus waste voeten. Dat doe ik ook. Letterlijk en figuurlijk. Dáár zit de kracht. Wij doen hier niet aan zondagse verplichtingen. Dit is een plek van ontmoeting, verdieping, plezier. Van samen hardlopen of studeren of koken. Maar ook van samen bidden, huilen en groeien.’
Renzo lacht: ‘We zijn jong, we hebben humor, we houden van gezelligheid. Maar we willen ook serieus voor God gaan.’
Sarah vat het krachtig samen: ‘We zijn allemaal op zoek. En we geloven dat deze plek ons richting geeft. Daarom zijn we hier. Daarom staan we elke dag weer klaar. En als we daarmee ook maar één iemand mogen helpen, dan is het al de moeite waard.’
Steve weet het zeker: hij heeft inmiddels meer levens geholpen dan verwoest. ‘Dus de balans is positief.’
‘De kerk is voor velen een roddelcentrum, hier zijn ze veilig. Wat ze mij vertellen, blijft bij mij tot mijn dood’
De familie Kasyanenko loopt door het gebouw. Ze kijken naar de muren vol tekeningen, quotes en foto’s van de gemeenschap. Ze schudden handen met jongeren die hun broertje als hun redder beschouwen. Ineens grijpt Steve senior naar zijn knie. ‘Artritis,’ mompelt hij. Een vrouwelijke bezoeker vraagt of ze voor hem mag bidden. Hij stemt in en laat zich zakken op zijn knieën.
Zijn zoon legt zijn hand op zijn schouder. Een paar jongeren schuiven er stilletjes bij en beginnen te bidden. Steves vader zegt niets, maar het moment zegt veel. Misschien zijn dit de momenten waarop hemel en aarde elkaar heel even raken. In een inloophuis in Zwolle. Op maandagochtend. Tussen de koffie en de chaos door. Als een zoon en zijn vader elkaar weer vinden.
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Joris van Gennip