Premium

Voorpublicatie: De man die Tito ging vermoorden, over verzetsheld of verrader André Engwirda

André Engwirda was een raadsel voor vriend en vijand. Hij streed tijdens de Spaanse Burgeroorlog tegen Franco’s fascisten en toonde zich aan het begin van de WOII fanatiek tegenstander van de nazi’s. Maar na de bevrijding werd hij veroordeeld wegens collaboratie.

André Engwirda

Het nazistische opleidingsinstituut voor spionnen aan de Haagse Adriaan Goekooplaan 1-9, beter bekend als het landgoed waar het Catshuis deel van uitmaakt, is tijdens de Tweede Wereldoorlog met de grootste geheimzinnigheid omgeven. De lessen vinden plaats op een afgeschermd terrein vol prikkeldraad, wachtposten en waarschuwingsborden met het dreigement ‘verboden toegang op straffe des doods’. Wat er gebeurt mag onder geen beding de buitenwereld bereiken.

De misleiding begint al bij de naam. In de volksmond is er sprake van een spionnenschool. De nazi’s hanteren het formeel klinkende Agentenschule West of A-Schule West. Sonderkommando S is een andere benaming. De instelling krijgt het codewoord Seehof. En om het nog ingewikkelder te maken, gebruiken sommigen de naam Zorgvliet (ook wel Sorghvliet), naar het rond 1643 door dichter en staatsman Jacob Cats opgebouwde Haagse landgoed waar de gebouwen staan en dat eeuwen later de ambtswoning van de Nederlandse premier herbergt. Het is verwarrend. Maar verwarring is dan ook een van de middelen die schoolleider Frits Knolle inzet om zijn werk naar behoren te kunnen uitvoeren.

Op 6 maart 1942 is de Nederlandse geheim agent Huub Lauwers in Duitse handen gevallen. Vier maanden eerder is hij vanuit Groot-Brittannië met een parachute boven Nederland gedropt. Zijn belangrijkste opdracht bestaat uit het opzetten van een illegale radioverbinding met de inlichtingendienst in Groot-Brittannië. Twee maanden nadat hij zijn eerste codebericht naar Londen stuurt pakt de Duitse contraspionagedienst hem op. Lauwers’ aanhouding leidt tot een kettingreactie.

André Engwirda (tweede van rechts) in de zomer van 1942 als cursist tussen mede-brandweermannen in het Duitse Beeskow.

De Duitsers halen hem tijdens uitputtende ondervragingen over om door te gaan met zenden, maar dan in dienst van de nazi’s. Lauwers op zijn beurt zegt zijn medewerking toe in de hoop de Engelsen via fouten in zijn telegrammen te kunnen informeren over zijn arrestatie. Dat wordt het begin van het zogeheten Englandspiel. In Groot-Brittannië worden Lauwers’ noodsignalen niet herkend of genegeerd. De Britse geheime dienst blijft namelijk agenten droppen boven Nederland. Ze eindigen allemaal als gevangenen van de Duitsers.

Sabotageorganisatie

De Duitsers achten Nederland vanwege de vele handelsconnecties en aanwezigheid van zeehavens geschikt als uitvalsbasis voor het verkrijgen van informatie uit andere landen. Het Reichssicherheitshauptamt in Berlijn besluit om naar het Britse voorbeeld een spionnenschool op te zetten in Den Haag, Agentenschule West. Niet veel later zal daar een opleidingsinstituut in de buurt van Deventer bij komen, Oxerhof. Frits Knolle beschouwt zichzelf als de geestelijk vader. ‘In 1942 kwam ik op het idee om van Duitse zijde eindelijk een eigen sabotageorganisatie op te zetten, die in analogie met de Engelse organisatie – zie de ondergrondse beweging, Englandspiel – in Holland opgeleide saboteurs naar de bezette gebieden stuurde om daar opdrachten uit te voeren.’

De in Amsterdam geboren Knolle werkt voor de oorlog als boekhandelaar. De overtuigde nationaalsocialist maakt een ideologisch gedreven carrièreswitch. Vanaf 1938 leidt hij de Sicherheitsdienst in respectievelijk Düsseldorf en Aken. Hij houdt zich dan al bezig met het verzamelen van politieke inlichtingen in België en Nederland. Na mei 1940 rijst zijn ster snel. In oktober van dat jaar mag hij zich al landelijk plaatsvervanger noemen van de Befehlshaber der Sicherheitspolizei.

Engwirda en een onbekende vriend in het centrum van Berlijn.

Onder zijn leiding vinden in februari 1941 in Amsterdam de eerste razzia’s op Joden plaats. Hij heeft een belangrijke rol bij het neerslaan van de daaropvolgende Februaristaking. Nadat een aan de communistische partij gelieerde sabotagegroep op 7 augustus 1942 in Rotterdam een mislukte aanslag pleegt op een trein met leden van de Wehrmacht selecteert hij vijftien gijzelaars die in aanmerking komen voor executie. En hij is ervoor verantwoordelijk dat vijf mannen de doodstraf krijgen vanwege hun deelname aan de April-meistaking. Deze behoedzame, gesloten hardliner met zijn marmeren gezicht lijkt de aangewezen persoon om spionnenscholen op te zetten en aan te sturen.

De Duitsers maken zich zorgen over de sterkte van hun defensie. Zowel in Berlijn als in Den Haag leven ernstige twijfels over de mogelijkheden om Nederland te verdedigen tegen een geallieerde aanval. Er zijn te weinig troepen gelegerd en de Wehrmacht heeft munitie voor amper twee weken weerwerk. Mocht het komen tot een succesvolle geallieerde invasie, dan is het noodzakelijk om op vijandelijk gebied te kunnen beschikken over saboteurs en andere geheim agenten.

Indien die opmars wordt gestuit, dan zijn deze mannen en vrouwen eveneens inzetbaar, onder meer in Groot-Brittannië, Afrika en andere gebieden die uit militair en politiek oogpunt van belang zijn. De agenten kunnen natuurlijk niet ongeoefend aan hun taken beginnen. Een opleidingsinstituut naar Brits model moet in de scholingsbehoefte voorzien. Knolle: ‘Ik kreeg toen opdracht in Den Haag volgens eigen inzichten een dergelijke opleiding op te zetten, en vervolgens na een paar maanden van hard werken werd een dergelijke school geopend waar volgens Engelse methoden die wij via agenten van het Englandspiel hadden geleerd, les werd gegeven.’ 

Met zijn vrouw Clara en Tony in 1943 in Maastricht.

Begin februari 1943 start de opbouw van het instituut in het Haagse wandelpark Zorgvliet. SS-Hauptsturmführer Koos Sprey wordt aangesteld als schoolleider in Den Haag. Geld speelt geen rol bij de inrichting. Het Reichssicherheitshauptamt heeft er een fortuin voor over om de geallieerden met gelijke munt te kunnen betalen. Verwonderlijk is dat niet. De Führer himself heeft namelijk zijn zinnen gezet op undercoveroperaties in en achter vijandelijk gebied. Heinrich Himmler wordt op dinsdag 30 maart 1943 naar de Berghof geroepen.

Hitler wil in zijn Beierse buitenverblijf van gedachten wisselen over het intensiveren van de speciale militaire operaties. Dat werk is vooralsnog uitbesteed aan de Abwehr, de buitenlandse inlichtingendienst van de Wehrmacht, maar Hitler dubt over de loyaliteit en kwaliteit van haar leiders. Bovendien voelt hij de urgentie om zijn aan alle kanten onder vuur liggende rijk ook op minder orthodoxe wijze te verdedigen. Guerrilla-acties en speciale militaire operaties zijn daarbij onontbeerlijk. Duitsland heeft deze tak van oorlogsvoering te lang verwaarloosd. Himmlers SS lijkt de aangewezen organisatie voor het samenstellen van een betrouwbare inlichtingendienst.

Met Tony in 1942.

Otto Skorzeny

Obersturmführer Otto Skorzeny, een 1,93 meter lange SS’er die bekendstaat om zijn onverschrokken, veelal impulsieve werkwijze, krijgt te horen dat hij de aangewezen man is om leiding te geven aan de scholen waar agenten van de nieuwe eenheid worden getraind. Dat hij geen ervaring heeft met spionage en sabotage wordt niet als een belemmering gezien.

Skorzeny is niet bepaald gelukkig met deze wending in zijn loopbaan. Hij is een man van de actie, niet van de bureaucratie die komt kijken bij het aansturen van opleidingsinstellingen. Hoewel hij weinig moet hebben van Frits Knolle – in zo ongeveer alles zijn tegenbeeld – is hij blij dat die samen met Koos Sprey het dagelijks toezicht uitoefent. Zelf beperkt hij zich in 1943 tot enkele werkbezoeken aan de Nederlandse scholen.

‘Veel mannen die van spionage hun beroep hadden gemaakt, waren als ze werden betrapt bereid om van kant te wisselen’

André Engwirda kent Skorzeny. ‘Die man is er een van ons,’ zegt hij in het najaar van 1943 tegen zijn echtgenote Clara wanneer bekend wordt dat de Obersturmführer er op 12 september met zijn eenheid in slaagt om Mussolini te bevrijden, nadat die door de Italiaanse regering is vastgezet. Skorzeny op zijn beurt lijkt aan mensen als André te refereren wanneer hij herinneringen ophaalt aan zijn tijd in Nederland. ‘Daar maakte ik voor het eerst kennis met het type dat bekendstaat als ‘dubbelagent’. Veel mannen die van spionage hun beroep hadden gemaakt, waren als ze werden betrapt bereid om van kant te wisselen en zich te keren tegen hun vroegere opdrachtgever.’ 

In Nederland realiseert Skorzeny zich ‘dat we op grotere schaal zouden kunnen werken dan thuis’. Door ondervragingen van gevangengenomen agenten die de Britten boven Nederland hebben gedropt, maakt hij kennis met hun techniek en tactiek. Die bevallen hem. De nieuwe Duitse buitenlandse inlichtingendienst zal de werkwijze van de Special Operations Executive dan ook op vele onderdelen kopiëren. Halverwege 1943 zijn de twee Nederlandse spionnenscholen in gebruik. 

Geblindeerde auto

Een geblindeerde auto vervoert André ’s nachts naar Den Haag. Onder geen beding mag de passagier weten dat zijn volgende standplaats de Agentenschule West is. Zijn chauffeur rijdt hem langs de wachtpost bij de entree van landgoed Zorgvliet. Na te zijn uitgestapt, kan de nieuwkomer tussen het groen vaag de contouren zien van enkele monumentale villa’s. Gedetineerden uit het nabije Oranjehotel, de gevangenis in Scheveningen, hebben de voorgaande maanden aan weerskanten barakken en een garage gebouwd. Even verderop liggen een zwembad en een schietbaan. Achter het grootste complex op het terrein heerst de kaalslag.

In het park zijn kort tevoren honderden bomen gekapt. Gras en onkruid bedekken de omgewoelde grond. Daarbovenuit steken met prikkeldraad omwonden betonnen drakentanden. Op enkele tientallen meters van de hoofdingang van het Catshuis ligt een tankgracht. Een metershoge muur maakt de omgeving nog desolater. Het is een deel van de 5000 kilometer lange Atlantikwall die de Europese kust scheidt van het binnenland. Mochten de geallieerden vanuit zee willen optrekken richting Hofstad, dan zullen ze een stevige kluif hebben aan het passeren van deze massieve verdedigingslinie.

Er is in de eerste maanden van 1943 onder leiding van Knolle hard gewerkt om de Haagse buitenplaats in te richten en betrouwbare arbeidskrachten te vinden. Een aantal van de geworven medewerkers is afgeschreven als militair. Ze hebben tijdens de Duitse strijd zware verwondingen opgelopen, veelal aan het oostfront. Seehof biedt hun de kans om na te zijn gerevalideerd het nationaalsocialisme te blijven dienen. Ze worden ondersteund door enkele technisch medewerkers die uit het concentratiekamp zijn gehaald. Deze voormalige politieke gevangenen krijgen de mogelijkheid tot ‘rehabilitatie’. Het aan hen voorgelegde alternatief is een al dan niet snelle dood in gevangenschap. Dat vergemakkelijkt de keuze voor de Agentenschule.

In de beginfase telt de opleiding slechts zes à zeven leerlingen, naast een personeelsbestand van zo’n dertig mannen en vrouwen. Tegen de tijd dat André arriveert, ligt die verhouding heel anders. Mede dankzij buitenlandse cursisten zitten de klassen een stuk voller. Knolle rept zelfs van zo’n vijfhonderd agenten in spe die er verspreid over de seizoenen hun opleiding krijgen. Zo stil als het was in Deventer, zo bedrijvig oogt Seehof inmiddels. Tientallen cursusleiders, bewakers en andere werknemers vullen het terrein. In tegenstelling tot de in burgerkleding gestoken leerlingen dragen zij, enkele uitzonderingen daargelaten, uniformen. De cursisten zijn aangevoerd uit vele hoeken van het bezette continent, maar ook uit Azië en Noord-Afrika. Er is een oververtegenwoordiging van Nederlanders; gezien de ligging van de school begrijpelijk.

André krijgt instructies over het ondermijnen van rails en het vernietigen van bruggen, tanks, telefoonverbindingen en militaire objecten

De onderlinge contacten zijn oppervlakkig, en niet alleen door taalproblemen. Niemand mag iets prijsgeven dat de werkelijke identiteit blootlegt. Overtredingen worden genadeloos afgestraft. Op het terrein gebruikt iedereen een schuilnaam. André heeft het alias Tony Yester. Om nog meer mist te verspreiden meet de naamdrager zich een andere nationaliteit aan. ‘Op de school gaf hij zich uit voor Belg’, zegt de docent die hem de beginselen van de radiotelegrafie bijbrengt. 

Vanuit de villa waar zijn eerste lessen plaatsvinden, kan André niet goed waarnemen wat er in het omliggende park gebeurt. Een muur belemmert het zicht. Op werkdagen dringt soms het geluid van doffe explosies het lokaal binnen. Er dwarrelt zand en stof op. Het duurt even voor André doorheeft wat er gebeurt. Alleen ’s zondags mogen de leerlingen vrijuit over het terrein wandelen. Ze passeren dan onder meer een diepe kuil. Eromheen liggen brokstukken van spoorstaven en ijzeren balken. Een stukje verderop overspant een houten bruggetje een put. Het zijn fragmenten van een oefenterrein. Nog voor hij er zelf aan de slag moet, begrijpt André dat dit het praktijkgedeelte is voor aankomende saboteurs.

De leiding van de spionnenschool hanteert een strikt regime. Naar buiten mogen de cursisten niet, dus geld heeft er geen waarde. André’s volledige salaris belandt nu bij zijn vrouw. Elke week haalt ze een loonzakje op bij het kantoor van de Sicherheitsdienst. Haar echtgenoot moet het doen met de van staatswege beschikbaar gestelde kost en inwoning. Plus tien Consi’s per dag, surrogaatsigaretten waarvan het gebrek aan kwaliteit gelijk opgaat met de Duitse neergang op het slagveld. Contact met de buitenwereld is uit den boze. Clara ontvangt geen brieven meer. Bij gebrek aan een postadres kan ze zelf ook niets sturen. Op 16 december 1943 beleeft André zijn 26ste verjaardag zonder haar felicitaties.

’s Nachts lopen er waakhonden rond de slaapbarakken. Desondanks slaagt een enkele keer iemand erin om tijdelijk te ontsnappen. Cursist Alexander Strijkers behoort tot de gelukkigen: ‘Slechts eenmaal heb ik de moed gehad om ’s avonds het terrein te verlaten om een snel bezoek aan mijn broer te brengen die in de Thorbeckestraat woonde. Dat kwam Knolle enige weken later door verraad te weten. Die avond kwam hij met getrokken revolver naar Zorgvliet en bulderde minutenlang tegen mij en dreigde me ter plekke dood te schieten. Dat deed hij niet, maar vanaf dat moment heeft hij er wel voor gezorgd dat ik – hoewel onopvallend – steeds dag en nacht bewaakt werd door een SS’er. Iedereen was bang voor Knolle.’

André probeert niet om weg te komen. In de omgeving leven geen naasten die hij met een onaangekondigd bezoek wil verrassen en Limburg is veel te ver voor een nachtelijk uitje. Toch gunt Knolle hem meer vrijheden dan vrijwel alle andere leerlingen. Strijkers: ‘In Zorgvliet heb ik hem nog een paar maal ontmoet wanneer ik daar eens in de veertien dagen onder geleide van een SS-soldaat heen ging om mij door een specialist in Den Haag voor mijn armen en schouders te laten behandelen. Meestal trad hij (André) dan als geleider op naar de dokter, bracht me vervolgens naar mijn broer om mijn wasgoed te verwisselen en leverde mij dan af aan de SS-soldaat die me weer naar Deventer terugbracht.’ André geniet blijkbaar het volste vertrouwen van de man die de spionnenschool leidt.

Onzedelijke handelingen

Zijn eerste maand in Seehof wordt een onrustige. Koos Sprey draagt er de verantwoordelijkheid voor de dagelijkse gang van zaken. De voormalige Waffen-SS’er is in 1942 gewond geraakt aan het oostfront. Terug in Nederland krijgt hij een functie bij de Sicherheitsdienst. Vervolgens kan hij aan de slag als plaatsvervangend hoofd van de A-Schule. Dat gaat een half jaar goed. Collega’s en cursisten zijn te spreken over zijn aansturing en toegankelijkheid. Zijn ondergeschikten dragen hem op handen. Maar op 24 december 1943 nodigt Sprey enkele leerlingen uit op zijn kamer. Volgens Hanns Albin Rauter, de hoogste SS-vertegenwoordiger in Nederland, voert hij hen dronken. ‘Toen de leerlingen onder invloed van alcohol waren gekomen, heeft Sprey hen op bed gelegd en getracht onzedelijke handelingen met hen te plegen.’ 

Een dag later vertrekt Sprey naar Magdeburg. Daar zal hij zich verloven met de dochter van een SS-generaal. Tijdens zijn afwezigheid melden enkele cursisten dat de verlofganger zich schuldig heeft gemaakt aan seksueel getinte handelingen. Knolle roept de Hauptsturmführer terug. Geconfronteerd met de beschuldigingen bekent Sprey. De SD sluit hem op in een Scheveningse villa. Daarna gaat het snel. Op bevel van Himmler volgt er een onderzoek naar de ‘widernatürliche Unzucht’. Een ingehuurde deskundige oordeelt dat Sprey ‘homo-sexueel was aangelegd’. 

Engwirda (rechtsonder) instrueert zijn medebrigadisten in 1938 over de werking van machinegeweren.

Homoseksualiteit is onder de Duitse wet een zwaar delict. Hoewel het in Nederland zelden tot vervolging komt, wil de nazitop deze ‘ziekte’ binnen de eigen gelederen niet gedogen. Voor een officier die het verkeerde voorbeeld geeft geldt geen genade. Himmler biedt Sprey de mogelijkheid om ‘eervol’ te sterven. Hij is inmiddels overgebracht naar de gevangenis in Haaren. Daar overhandigt Rauter hem op 14 maart 1944 in zijn cel een pistool en twee kogels. Een bewaker vindt Sprey ’s morgens op de grond, badend in het bloed en met een gat in zijn slaap. Een afscheidsbrief voor zijn verloofde ligt naast hem. Hij wordt met militaire eer begraven. De rouwadvertentie in NSB-blad Volk en Vaderland maakt alleen gewag van een ‘noodlottig ongeval’.

Spreys opvolger zet een tandje bij. De school wordt uitgebreid, het aantal leerlingen stijgt. De uitvoerders staan onder druk. Door de rampzalige resultaten op het strijdtoneel is er haast. De cursisten maken lange dagen, opdat het te doorlopen programma kan worden ingedikt. Ze zijn hard nodig als spionnen, infiltranten en saboteurs. In ijltempo doorlopen ze de veelzijdige en complexe lesstof. Ze moeten zowel aan fysieke als mentale eisen voldoen. Die eisen zijn stevig. Te stevig voor veel deelnemers.

Het gemiddelde niveau blijft ver achter bij de verwachtingen. Desondanks worden ze na hun opleiding losgelaten achter de vijandelijke linies. Successen vallen daar nauwelijks te melden. Er zijn oud-cursisten die in geallieerde gevangenissen belanden. Duidelijk is dat in ieder geval in de Verenigde Staten, Frankrijk, Italië en Joegoslavië agenten worden opgepakt voordat ze gevaar kunnen veroorzaken. Sommigen geven zich zelfs meteen over en voorzien hun ondervragers van informatie over Seehof.

Engwirda (gehurkt tweede rij links) in Spanje met medestrijders van het Edgar André Bataljon.

André is nog niet zover dat hij ten strijde kan trekken. Hij moet trainen, ieder etmaal opnieuw. Op zondagochtend mag hij blijven liggen tot half acht. De overige dagen schalt het reveille een kwartier eerder door de slaapzaal. De ruw gewekte cursisten hebben precies 15 minuten om zich aan te kleden en hun barak te verlaten. Het sportprogramma begint. Een half uur lang draven slaperige mannen en een enkele vrouw over een met hindernissen gevuld parcours en doen ze aan ‘Zweedse gymnastiek’. Daarna mogen ze ontbijten. De rest van de ochtend gaat op aan schietoefeningen, lessen radiotelegrafie en politieke indoctrinatie. Na de lunch volgt er Duitstalig onderwijs in saboteren en coderen. Vanaf vier uur ’s middags is er paard-, motor- en autorijles. Voordat er opnieuw gegeten kan worden, is er nog een uur atletiek. 

De trainingen zijn enorm gevarieerd en vragen veel van de deelnemers. Ter compensatie zijn er mogelijkheden om te ontspannen. In Seehof worden films vertoond en er is een rijk uitgeruste bibliotheek. Zwemmen en andere sporten bieden eveneens afleiding. In hun vrije uurtjes kunnen de cursisten even de illusie koesteren dat ze een vakantieoord bevolken.

Moordend tempo

Schieten kon André al voor hij naar Den Haag kwam. Op zijn lichamelijke conditie valt ook weinig aan te merken. Voor hem zijn met name de leerstof over sabotage en de radiografische lessen van belang. Op de bovenverdieping van een villa staat een zend- en ontvangstinstallatie. Hij luistert er onder leiding van zijn instructeur naar dagelijks wisselende oproeptekens. Ze komen van het Berlijnse Havel-Institut. Ter beantwoording moet hij bepaalde letters seinen. Alles gaat in code, alles moet op speciale formulieren worden genoteerd. De ondergrens is het ontvangen en zenden van tachtig letters per minuut, een moordend tempo. 

André krijgt instructies over het ondermijnen van rails en het vernietigen van bruggen, tanks, telefoonverbindingen en militaire objecten. Hij leert om verschillende springstoffen te onderscheiden en blaast bomen op. Bij het sabotageprogramma horen ook spionagelessen. Een van de leraren: ‘Er werd gewezen op het gemak van zich vrij te bewegen in alle soorten van kringen, het ‘van alle markten thuis zijn’, zich onopvallend te doen zijn en vooral het zich van tevoren op de hoogte stellen van levensomstandigheden en nodige civiele formaliteiten op plaatsen waar men zinnens was naartoe te gaan.’ 

De man die Tito ging vermoorden | Zoran Bogdanovic, Erik Schaap, Evert de Vos | Alfabet Uitgevers | €24,99

Afluisteren, inlichtingen vergaren, vermommen (‘vooral als politie, ambtenaren van gas, water of elektriciteit, loodgieter of glazenwasser’) en de stemming peilen onder de plaatselijke bevolking; het hele spionagehandboek passeert de revue.

De Seehof-pupillen zwerven na te zijn gekeurd en geschikt bevonden uit over Europa, en soms verder. Ze betrekken woningen van waaruit ze, mochten geallieerde troepen de macht overnemen, kunnen blijven zenden met hun kameraden in wat er resteert van het Derde Rijk. Of ze doen pogingen om de in zuid, oost en west oprukkende legerformaties te infiltreren.

Na een succesvol praktijkexamen – een fysieke test en een gezamenlijke sabotageoefening – mag ook André het geheime complex in Den Haag verlaten. Voor zijn vertrek moet hij nog wel een verklaring tekenen waarmee hij belooft tegen niemand, zelfs niet tegen zijn nazistische superieuren, een woord los te laten over zijn belevenissen gedurende de voorgaande maanden. Over hetgeen hem wacht kán hij niets zeggen. Hij heeft geen idee. Dat het zijn opdracht wordt om maarschalk Tito te vermoorden, krijgt hij pas veel later te horen.

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Archief André Engwirda