James Worthy

James Worthy: 'Liverpool is nooit een patserige club geweest, maar deze zomer doen ze ineens 5 grote aankopen'

'Ik moet eerlijk zeggen: ook voor mij, een Liverpool-supporter in hart en nieren, voelt het vreemd om te zien hoe de club hem ineens flink uit de broek laat hangen'

‘Liverpool is de titel aan het kopen!’ ‘Wat Chelsea en Manchester City al jaren doen, doet Liverpool nu ook.’ Het voetbalinternet heeft het er maar druk mee. De kampioen van Engeland heeft deze zomer al meer dan 300 miljoen euro uitgegeven aan nieuwe spelers. En ik moet eerlijk zeggen: ook voor mij, een Liverpool-supporter in hart en nieren, voelt het vreemd om te zien hoe de club hem ineens flink uit de broek laat hangen.

Liverpool is nooit een patserige club geweest. Af en toe werd er fors uitgegeven aan een speler die écht nodig was, maar het transferbeleid voelde nooit P.C. Hooft-straterig aan. Geen glitter, geen opsmuk, geen botox. De portemonnee van de club was als het monster van Loch Ness: af en toe beweerde iemand hem gezien te hebben, maar de meesten twijfelden aan zijn bestaan.

Toch is het deze zomer anders. Het is niet één grote aankoop. Het zijn er drie. Vier. Vijf. Elke week lijkt er eentje bij te komen. En hoewel mijn rode hart harder klopt bij het zien van al die versterkingen, voel ik ook lichte vervreemding. Want als je jarenlang roept dat je anders bent dan de rest, wat ben je dan nog als je opeens precies hetzelfde lijkt te doen? Dat ongegeneerde spenderen.

En toch is Liverpool nog steeds anders. Liverpool is de man die vier jaar lang water drinkt in de discotheek, om zich op één avond twee flessen champagne te kunnen veroorloven. Dat is het. Liverpool is de postbode die zijn hele leven elke maand geld opzijzet om op de dag van zijn pensioen een Rolex voor zichzelf te kopen. Is de postbode een patser? Of een geduldige man op een missie?

Terwijl andere clubs seizoen na seizoen achteloos geld richting het barpersoneel gooien, staat Liverpool nuchter in de hoek, leunend tegen de muur. De club kijkt. Wacht. Telt. En drinkt water. Zelfs toen de dorst naar succes groter dan ooit was, dronk Liverpool kraanwater.

Maar deze zomer is alles anders. Deze zomer bouwt Liverpool een zandkasteel van champagnekurken. Niet omdat het cool is. Maar omdat het, na jaren van zuinigheid en discipline, eindelijk kán. Dit was altijd het plan. Deze zomer is de Rolex die de club zich na al dat sparen eindelijk gunt.

En als het seizoen straks begint, stapt Liverpool vol zelfvertrouwen de dansvloer op. De dansvloer die het jarenlang heeft vermeden. Tijdens die eerste wedstrijden zullen de spelers ongetwijfeld naar champagne ruiken. Het spel zal bruisen. Nieuwe danspasjes zullen worden getoond.

Liverpool dronk deze zomer champagne. Niet uit luxe. En niet uit ijdelheid. Maar omdat het eindelijk dorst mocht hebben.

Column
  • Liverpool FC