Den Haag is verslaafd aan zichzelf geraakt
‘Fucking hell!’ riep Esther Ouwehand (Partij voor de Dieren), gehuld in watermeloen-outfit, tijdens de Prinsjesdag-debatten. Nadat Caroline van der Plas (BBB) zei er geen Gaza-debat van te maken, want het ging immers over de Miljoenennota, concludeerde Ouwehand dat BBB er kennelijk niets om geeft dat ‘in Gaza doelbewust onschuldige kinderen worden doodgeschoten’. Na de krokettenpauze om elf uur ’s avonds haalde Denk-partijleider Stephan van Baarle een dikke map tevoorschijn met namen van mensen die gestorven zijn in Gaza: het zou achttien uur duren om alle namen voor te lezen en, helaas, ‘die tijd heb ik niet’, aldus Van Baarle.
Voor politieke junkies zijn de Algemene Politieke Beschouwingen, de debatten na Prinsjesdag, een tweedaagse livestream-bonanza. Formeel gaat de Tweede Kamer in debat over de kabinetsplannen die met koninklijke pracht en praal zijn gepresenteerd in de Troonrede. Dagen van tevoren sijpelt strategisch het goede nieuws (‘0,7 procent meer koopkracht!’) uit ‘het koffertje’ van de minister van Financiën waarin zijn Miljoenennota zit opgeborgen. Waar het gelekte goede nieuws de voorpagina’s haalt, kunt u het slechte nieuws (hogere zorgpremies en verhoogde vaste lasten die de 0,7 procent winst direct doen verdampen) in de dagen daarna op pagina 5 of nog verderop in de krant lezen.
Het gaat in de praktijk dan ook helemaal niet over het parlementair in de smiezen houden van uw belastingcenten. De Algemene Politieke Beschouwingen zijn het jaarlijkse moment waarin partijleiders zich profileren. Helemaal als er – zoals binnenkort weer – Tweede Kamerverkiezingen aankomen.
Genoeg te bespreken immers. Nederland staat voor de nodige uitdagingen: er is een nijpend tekort aan betaalbare woningen en mensen maken zich zorgen over asiel en migratie. Niet alleen is het mandje boodschappen (vooral als daar koffie en vlees in zit) duurder geworden, maar zijn ook zorgpremies (+33 procent in vijf jaar), benzine (+20-25 procent in vijf jaar), energie (tussen 30-50 procent in de afgelopen vijf jaar) flink gestegen. Uit de meest recente onderzoeken van het Sociaal Cultureel Planbureau blijkt dat 58 procent van de Nederlanders zich zorgen maakt over de koers van het land. Het vertrouwen in Den Haag, de regering en de politiek is gedaald. Er is een gebrek aan daadkracht en te veel ‘politiek gedoe’.
Het Haagse antwoord hierop in verkiezingstijd, tijdens de politieke profileringshoogmis van het jaar? Heel veel politiek gedoe. Een verhit debat over de oorlog in Gaza voerde de boventoon, en dan niet eens over de oorlog zelf: er werd vooral ruzie gemaakt tussen de partijen die het er per se wél en per se níét over wilden hebben. Wat deze Algemene Politieke Beschouwingen lieten zien, is dat politiek meer een vorm van zelfexpressie is geworden dan vertegenwoordiging. We zagen geen volksvertegenwoordigers in debat over de besteding van onze belastingcenten, maar content-creators in een moralistisch influencer-circus. De interruptiemicrofoon als selfiestick, gericht op verontwaardiging.
Hoe is Den Haag in hemelsnaam zo verslaafd aan zichzelf geraakt?
Politieke jokers
Debatmomenten in de Tweede Kamer zijn ook buiten verkiezingstijd deels politiek theater. Opgediend op hoge toon door partijleiders en het liefst lekker kort zodat het een mooie soundbite oplevert voor socialemediakanalen of, iets ouderwetser, het Achtuurjournaal. Gratis zendtijd op primetime, vermomd als parlementaire verslaggeving. De reden dat de rijen voor een interruptiemicrofoon lang worden, heeft niet altijd te maken met hoe prangend het onderwerp voor de burger is, maar of er politiek een slaatje uit is te slaan.
Het echte parlementaire handwerk wordt immers verricht door Kamercommissies in de kleinere zaaltjes, niet door fractieleiders in de plenaire zaal. De rijen voor de microfoon werden dit jaar tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen zo lang dat Kamervoorzitter Martin Bosma (PVV) het aantal interrupties wilde beperken tot twaalf per fractie zodat het geen nachtwerk zou worden. De partijen verwierpen dit voorstel – de APB kennen historisch geen limiet – dus werd er maar weer eens tot middernacht gedebatteerd.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FN7top3MIO5mepD1761045489.jpg)
Traditionele media krijgen vaak het (terechte) verwijt te veel bezig te zijn met conflicten, maar Kamerleden gebruiken deze conflictverslaving net zo goed. Zo had Gidi Markuszower (PVV) begin september een debat aangevraagd over de kwestie-Arib. Voormalig voorzitter Khadija Arib (PvdA) moest eerder aftreden na een omstreden integriteitsonderzoek, dat door haarzelf en anderen wordt gezien als een politieke afrekening. Volgens Markuszower hield partijgenoot Martin Bosma (nu dus zelf Kamervoorzitter) informatie over de kwestie achter. Het filmpje met de botsing tussen de twee PVV’ers ging viraal. Effect bereikt, en dus was het voor Markuszower niet meer nodig om naar het debat te komen dat de PVV’er nota bene zelf had aangevraagd: ‘Volkomen onacceptabel,’ brieste Bosma.
Conflicten (lees: fitties) worden uitvergroot tot hoofdverhaal. Botsingen, soundbites en incidenten domineren op sociale media, garanderen aandacht in een talkshow en zo verschuift parlementaire verslaggeving van de plannen naar de poppetjes. Toch is het te makkelijk om alles af te schuiven op Haagse scoringsdrift of op media die de politiek reduceren tot spektakel. Ongemakkelijker is de constatering dat dit gedrag loont: kiezers trappen erin. Politici die hun verontwaardiging goed weten te timen, gaan viraal. En wie een relletje veroorzaakt of zich profileert als ‘authentiek’ of ‘eigenzinnig’ krijgt naast meer talkshowtijd ook vaak extra zetels in de peilingen.
Traditionele media krijgen vaak het terechte verwijt te veel bezig te zijn met conflicten, maar Kamerleden gebruiken deze conflictverslaving net zo goed
Goed voorbeeld is Ingrid Coenradie (nu JA21). Zij werd als destijds PVV-staatssecretaris omarmd door talkshowland nadat ze tegen partijleider Geert Wilders inging met een politiek besluit om gevangenen vanwege een cellentekort tijdelijk eerder vrij te laten. Coenradie profiteerde van haar conflict met Wilders: zeker progressieve media smullen van infighting bij radicaal-rechts. Ze werd geprezen als ‘vurig’ en ‘overtuigend’ en kreeg waardering voor haar ‘daadkracht’. Een topvrouw die tenminste voor haar ambtenaren opkwam!
BNNVara-programmamaker Johan Fretz constateerde droogjes dat ze ‘binnen vier weken transformeerde van Coenradie in iemand die heel erg Coenradie in een talkshow zit te spelen. Die staat binnen een jaar met een walkietalkie om haar hals samen met Gerard Ekdom en Marly van der Velden in Laos te strijden om een joker.’
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FAUYUCXavaTqf841761045572.jpg)
Het mocht niet zo zijn: ze werd door JA21 ingezet als politieke joker. Ze speculeerde vrijwel direct over een ministerspost en wist zelfs niet zeker of ze ‘helemaal happy’ zou worden van slechts een zetel in de Tweede Kamer. Blijkbaar was deze op de zaken vooruitlopende persoonlijke ambitie geen reden voor JA21 om te zeggen ‘ho ho, tut tut, hier heb je een stapel flyers, we staan zaterdagochtend 06.00 uur met het hele campagneteam op de markt van Appingedam’, maar dat is het ook niet voor de kiezer: nadat de partij van Joost Eerdmans haar binnenhengelde was direct een ‘Coenradie-effect’ zichtbaar in de peilingen. JA21 steeg van de stabiele twee richting zeven tot negen zetels.
Wat Coenradie overigens beleidsmatig voor elkaar heeft gekregen (anders dan tegen Geert Wilders ingaan) is in de media verder niet aan bod gekomen. En dat hoeft ook niet, ze levert stemmen op.
Lekker jezelf interviewen
Deze medialogica, waarbij vorm belangrijker is dan inhoud, komt niet alleen van buitenaf, maar wordt volop omarmd door politici zelf. Politici verschijnen graag in de media als een soort BN’er in plaats van beleidsmaker: in talkshows, interviews over hun jeugd, of met het gebruikelijke ‘menselijke’ haakje.
Mark Rutte (VVD) die gezellig aanschuift bij goede vriend Jort Kelder. Minister Femke Wiersma (BBB) over haar gezinsleven en deelname aan Boer zoekt vrouw. Politieke partijen zoals FvD en SGP die op hun eigen kanalen een talkshow beginnen zodat ze (al dan niet onder het genot van een vissenkomglas gevuld met wijn) lekker zichzelf kunnen interviewen. Geert Wilders’ enige interview ging over zijn katten Snoetje en Pluisje, en verder is zijn mediabeleid samen te vatten tot af en toe met een stevig tweetje de knuppel in het Haagse hoenderhok gooien.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FBz8prVCYROr20z1761045667.jpg)
Politici kiezen steeds meer hun eigen mediakanalen onder hun eigen voorwaarden. Dankzij sociale media kunnen ze de boodschap, de toon en timing helemaal zelf bepalen. Natuurlijk gaat dit niet altijd goed, zo bewees Dilan Yesilgöz toen ze zeven minuten lang vanaf de bank naast een kamerplant ging uitleggen waarom ze ‘singe-song-raaijter’ en nationale zaadsprinkler Douwe Bob voor Jodenhater had uitgemaakt.
De VVD-lijsttrekker is sowieso een veelpleger in campagneplanken misslaan. Een filmpje op haar socials, waarin ze gehuld in luchtig tenue achter haar laptop vertelde ‘gewoon nog aan het werk’ te zijn tijdens het zomerreces, schoot aan de talkshowtafel van De Oranjezomer en het onvolprezen roddelblog Mediacourant in het verkeerde keelgat: ‘Dit werkt averechts.’
Zelf je media-uitingen regisseren, kan voorkomen dat je journalistieke rotvragen krijgt, maar maakt je tegelijkertijd gevoelig voor over-regissering. Ironisch genoeg verliezen juist de politici en spindoctors, die tot in de púntjes hun uitingen regisseren (denk aan Sigrid Kaag op gympen in plaats van pumps), vaak grip op het narratief.
Veel mensen vormen hun oordeel op basis van niet-politieke overwegingen zoals sympathie, herkenbaarheid en hoe vaak iemand met zijn snufferd in de media verschijnt
Maar grip hebben op de situatie wordt juist gewaardeerd, zo bewees destijds NSC-voorman Pieter Omtzigt vorig jaar tijdens een interview met Nieuwsuur. De bedoeling was om hem te grillen, maar in het tweegesprek eindigde presentatrice Mariëlle Tweebeeke zelf op de barbecue. Omtzigt wees erop dat in de kabinetten-Rutte veel te veel besluiten onderling werden afgetikt door ministers. Als voorbeeld noemde hij de Catshuis-besprekingen, waar nooit notulen van zijn (wat Ruttes voorliefde voor de vergaderlocatie verklaarde), maar waar wel belangrijke besluiten werden genomen over de compensatie voor de Toeslagen-ouders.
Volgens Tweebeeke was dit een valse voorstelling van zaken: ‘Daar zitten toch ook gewoon democratisch verkozen tegenwoordigers?’ vroeg ze met retorische intentie. Omtzigt vuurde echter direct terug: ‘O? Waar precies op de kieslijst stond mevrouw Van Huffelen (destijds D66-staatssecretaris, red.)?’
De medialogica werkt twee kanten op. Politici zenden niet alleen uit, ze reageren ook op wat scoort. Zichtbaarheid wordt pas echt iets waard als het zich vertaalt naar stemmen. Het zijn dus de kiezers die ze willen africhten, omdat wij bepalen welk gedrag loont. We klikken zelf op de filmpjes van politici, om er vervolgens verontwaardigd over te doen. Of verontwaardigd te zijn over de verontwaardiging. Denk bijvoorbeeld aan losgemaakte tongen na publicatie van de lichtelijk verontrustende fotoserie van een kerst vierende Hugo de Jonge (2020), toenmalig jeune premier Thierry Baudet die op een piano ging liggen (2017) of dezelfde Baudet die naakt aan de rand van een zwembad ging ‘releasen en reloaden’ (2018).
Electoraal goud
Wie morele verontwaardiging weet te kanaliseren, wacht mogelijk een pot met electoraal goud aan het einde van de regenboog. Onderzoek naar kiezersgedrag laat zien dat veel mensen hun oordeel vormen op basis van niet-politieke overwegingen zoals sympathie, herkenbaarheid en ook hoe vaak iemand met zijn snufferd in de media verschijnt. Ongeacht de inhoud: media-exposure vergroot je electorale kansen, zélfs als deze berichtgeving negatief is.
De vraag is waaruit kiezers kunnen kiezen als de media bepalen hoe keuzes worden opgediend? Sommige kandidaten, zoals Henri Bontenbal (CDA), worden nu al door de media geprofileerd als ‘premierwaardig’ en anderen (daarom) als bijrolspelers, zonder dat dit per se uit het kiessysteem volgt. Want de keuzes van redacties – zoals die van RTL Nieuws en NOS – hoe ze hun debatten organiseren, hebben wel degelijk democratische gevolgen. Juist in een meerpartijenstelsel zoals in Nederland, waar het politieke speelveld altijd bestaat uit meerdere poppetjes.
Niet elk poppetje krijg evenveel zendtijd. En op basis waarvan ze zendtijd krijgen, is in de praktijk nogal willekeurig. Want in een meerpartijenstelsel zoals in Nederland kan het gepeilde verschil tussen de nummer twee en drie, en zelfs tussen nummer twee en vijf, procentueel gezien verwaarloosbaar zijn.
/https%3A%2F%2Fcdn.pijper.io%2F2025%2F10%2FeVop9JDoavwI9W1761045813.jpg)
Toch beginnen parlementair journalisten te kwispelen zodra de peilingen op een race tussen twee kandidaten beginnen te lijken. Denk aan Diederik Samsom (PvdA) versus Mark Rutte (VVD) in 2012, terwijl deze keer Frans Timmermans (GroenLinks-PvdA) versus Geert Wilders (PVV) de kanshebber voor een tweestrijd lijkt. Partijleider Timmermans is in ieder geval duidelijk begonnen zichzelf te profileren als de ‘niet-Wilders-kandidaat’.
Tijdens de debatten worden de ‘grote’ partijen apart gezet van de ‘kleinere’ partijen, waardoor media het beeld versterken dat sommige partijen ertoe doen en andere een bijvangst zijn. Dit vormt stemgedrag, want kiezers willen graag stemmen op een relevante partij. Op basis waarvan een ‘kleine’ partij mee mag debatteren met ‘de grote jongens’ wordt vaak door redacties op eigen houtje en zonder duidelijke criteria besloten. Het wordt vooral gedreven door praktische overwegingen (met meer dan zes partijen op een podium debatteren is lastig) dan door electorale overwegingen (wat als de nummers 4 tot 8 vrijwel even hoog in de peilingen staan?).
Met termen zoals ‘premierskandidaat’, ‘running mate’ en het zoeken naar een tweestrijd lijken journalisten te vergeten dat juist in Nederland kleine partijen vaak de kingmakers van een coalitie zijn. Zonder coalitie-ducttape in de vorm van D66 of ChristenUnie hadden diverse regeringen-Rutte nooit het licht gezien, tenslotte.
Resultaat: partijen zoals ChristenUnie, Volt, FvD, Denk, JA21, SP, SGP en PvdD zijn afhankelijk van redactionele willekeur, ondanks het substantiële electorale mandaat en hun potentiële noodzaak om coalities rond te krijgen.
Geert Milders
De ironie is dat politieke zichtbaarheid via livestreams, sociale media en debatten (ooit bedoeld om controle mogelijk te maken) steeds vaker het tegenovergestelde bereikt: ongrijpbaarheid. Politici die goed zijn in het bespelen van de mediadynamiek, verschuilen zich slinks achter hun imago. Zo veranderde Geert Wilders na zijn verkiezingswinst heel eventjes in Geert Milders: deze verzachting werd (al dan niet terecht) opgevat als inhoudelijke betrouwbaarheid.
Ondertussen schitterden zijn Kamerleden steevast door afwezigheid in debatten en bleken de voorgedragen ministers zelden in staat om beleid om te buigen in de richting van het PVV-programma. Via (sociale) media was ondertussen van alles zichtbaar, behalve wat er echt toe doet.
Kiezers zijn wellicht goedgelovig, maar niet compleet achterlijk. Mensen herkennen heus wel het verschil tussen druk doen en druk zijn, maar inhoudelijk kunnen ze het steeds moeilijker controleren omdat het politieke handwerk onzichtbaar blijft achter het spektakel. En als deze zichtbaarheid neerkomt op een permanente politieke performance, volgt daar niet per se vertrouwen uit, maar vermoeid wantrouwen. Ja hoor, daar vliegen ze elkaar weer in de haren...
Media en spindoctors kunnen wel bepalen wie spreekt, hoelang en onder welk frame, maar kiezers prikken daar vaker doorheen dan ze in Den Haag willen erkennen. Sterker nog: kiezers zien inmiddels veel meer van Den Haag dan hen lief is. Niet hoe wetten worden gemaakt of akkoorden worden gesmeed, maar hoe er wordt gelekt, gescoord en met elkaar wordt afgerekend. Als dat is wat je van jezelf laat zien, is precies dat hetgeen waar veel kiezers de politicus op afrekenen: wie draait, wie zwijgt, wie de belastingcenten verdedigt en wie ze verkwanselt.
Hoe harder partijen en media proberen te sturen wat (on)zichtbaar is, hoe duidelijker wordt wat ontbreekt. Dat is niet de controle of de inhoud, maar het vertrouwen.
- ANP, NL Beeld