Premium

Mediacriticus Victor Vlam: 'Gordon symboliseert alles wat ik níét wil zijn'

Hij is de man die zegt wat anderen inslikken. De mediacriticus die talkshows fileert, BN’ers doorgrondt en presentatoren ontmaskert. Victor Vlam (41) werd bekend als analyticus van politieke debatten, maar groeide uit tot een vaste stem aan talkshowtafels. Een gesprek over roem, arrogantie en de dunne grens tussen onafhankelijkheid en ijdelheid.

Mediacriticus Victor Vlam

Nieuwe Revu ontmoet Victor Vlam
Wanneer? Aan het einde van de zomer, bij de start van het talkshowseizoen. Waar? Thuis bij Vlam in Capelle aan den IJssel. Iets genuttigd? Twee met zorg gemaakte kopjes koffie in een nauwkeurig opgeruimde keuken. Verder nog iets? Bij binnenkomst in huize Vlam valt het meteen op hoe ongelooflijk gestructureerd en netjes hij is. Alles is schoon, alles staat recht, alles is geordend, nergens slingeren spullen rond. Vlam leeft volgens het principe ‘een opgeruimd huis is een opgeruimd hoofd’. 

Je bent inmiddels een vaste gast aan talkshowtafels. Wanneer begon dat eigenlijk allemaal?
‘Pas echt dit jaar. Ik was eerder al eens te gast bij De Oranjezomer, maar nu word ik met regelmaat gevraagd. Gemiddeld zat ik deze zomer één keer per week bij Hélène Hendriks. Het begon allemaal met een uitnodiging van haar kant: ik had haar ooit te gast in mijn podcast. Daarna zei ze dat ik eens langs moest komen in de studio. Drie weken later hing de redactie aan de lijn. Zo simpel was het eigenlijk.’

Wat trekt je aan in dat circuit?
‘Het is een fascinerende omgeving. Iedereen probeert slim te manoeuvreren, te scoren, zijn moment te pakken. Televisie is timing, ego en strategie tegelijk. Dat spel intrigeert me mateloos. Maar ik wil er niet alleen zitten om zendtijd te vullen. Ik wil iets bijdragen. Als je niets toevoegt, kun je beter thuisblijven. Ik geloof dat televisie weerbaarder wordt van mensen die niet bang zijn om schurend te zijn.’

Toch lijk je iemand die liever observeert dan meedoet.
‘Dat klopt. Ik voel me vaak een buitenstaander. Ik ben niet opgegroeid in de bubbel van Hilversum en voel ook geen drang om erbij te horen. Dat maakt het makkelijker om scherp te blijven. Veel mensen in de media spiegelen zich voortdurend aan elkaar.

'Ik wil geen tijd verspillen aan beleefdheid'

Ze zoeken bevestiging in dezelfde kring. Dat zie je aan de meningen die rondzingen: voorspelbaar, veilig en zelden verrassend. Ik vind dat doodzonde. De kracht van televisie zit in verschil, niet in gelijkheid.’

Wat is er mis met die bubbel, volgens jou?
‘Er wordt te veel gedacht vanuit imago en te weinig vanuit inhoud. Veel presentatoren zijn bezig met hoe ze overkomen, in plaats van wat ze zeggen. En bij redacties merk je dat het narratief vaak al vastligt. Wie buiten dat kader valt, wordt al snel als lastig gezien. Ik ben daar niet gevoelig voor. Ik kom om iets te zeggen, niet om aardig gevonden te worden. Dat is een belangrijk onderscheid.’

Je hebt het vaak over de ‘feminisering van de samenleving’. Wat bedoel je daar precies mee?
‘Het is geen waardeoordeel, maar een observatie. We leven in een tijd waarin empathie wordt gezien als de hoogste deugd. In het bedrijfsleven hoor je termen als ‘empathisch leiderschap’, alsof dat per definitie de beste manier is om leiding te geven. Ik denk dat dat een misverstand is. Kijk naar Churchill: dat was geen empathisch mens, maar hij had wel de kracht om beslissingen te nemen. Soms is rationeel handelen belangrijker dan meevoelen. Dat klinkt hard, maar het is vaak effectiever.’

Je noemt jezelf niet empathisch. Wat bedoel je daarmee?
‘Ik denk dat ik meer mannelijke eigenschappen heb, in de zin dat ik rationeel ben en niet zo snel overspoeld word door emoties. Niemand zou mij omschrijven als een extreem empathisch persoon. Dat betekent niet dat ik koud ben, maar ik moet mezelf eraan herinneren om aandacht te geven. Soms zet ik letterlijk in mijn agenda: stuur die en die even een berichtje. Dat klinkt misschien raar, maar voor mij werkt het. Het is mijn manier om betrokken te blijven.’

Je omschreef jezelf eens als introvert. Hoe werkt dat in vriendschappen?
‘Ik ben oprecht geïnteresseerd in mensen, maar ik heb wel grenzen. Ik heb een gruwelijke hekel aan dat constante checken van ‘hoe was je dag?’ of ‘wat ga je vanavond doen?’ Ik hoef niet dagelijks een update over iemands leven. Als er iets bijzonders is, hoor ik dat graag, maar ik vind het niet nodig om elk detail te delen. Ik denk dat dat iets zegt over hoe ik naar relaties kijk: met aandacht, maar niet met overdaad.’

Ben je zelf een harde denker, zoals je Churchill net noemde?
‘Rationeel wel, ja. Ik probeer mijn emoties onder controle te houden. Dat betekent niet dat ik ze niet voel, maar ik laat ze niet leidend zijn. Ik geloof in structuur en discipline. Dat heb ik van huis uit meegekregen. Mijn moeder was extreem georganiseerd; alles had zijn vaste plek, zijn vaste moment. Ik heb dat overgenomen. Het is bijna een levenshouding.’ 

Wat geeft die structuur je?
‘Rust, en vooral controle. De mediawereld is een chaos, alles verandert voortdurend, maar in mijn persoonlijke leven wil ik stabiliteit. Sporten, vaste eetmomenten, vaste tijden om te slapen. Het klinkt saai, maar het maakt me productiever. Bovendien helpt het me gezond te blijven.

‘Maandag eet ik hetzelfde als vorige week maandag, dinsdag hetzelfde als vorige week dinsdag. Mensen vinden dat rigide, maar ik noem het rustgevend’

Ik ben ooit in één zomer meer dan 10 kilo afgevallen, en sindsdien let ik scherp op mijn gewicht. Ik weet dat ik gevoelig ben voor overeten, dus ik plan mijn dagen zo dat ik niet hoef te improviseren. Als je eenmaal discipline hebt, hoef je geen wilskracht meer te gebruiken.’

Heeft dat ook een psychologische kant?
‘Zeker. Controle is voor mij ook een manier om met onzekerheid om te gaan. Ik heb een periode gehad waarin ik het gevoel had dat alles onder mijn voeten weggleed. Dat was na de dood van mijn ouders. Mijn vader overleed aan darmkanker, mijn moeder twee jaar later aan een hartinfarct. Dat was een klap. De ene dag leef je in routine, de volgende dag sta je voor een gesloten deur. De politie brak de deur open en toen vonden we haar op de grond. Dat moment vergeet ik nooit. Alles wat je vanzelfsprekend vond, valt ineens weg. Structuur werd mijn reddingslijn. Het was de enige manier om overeind te blijven.’

Heeft dat verlies je blik op succes veranderd?
‘Heel erg. Vroeger dacht ik: later ga ik dat nog doen, later komt die kans wel. Na hun overlijden dacht ik: misschien komt er helemaal geen later. Dat besef heeft me veranderd. Ik ben eerlijker geworden, directer. Ik zeg wat ik denk, omdat ik niet wil dat er iets blijft hangen. Mensen zien dat als scherpte, maar het is eerder urgentie. Ik wil geen tijd meer verspillen aan beleefdheid als de waarheid beter is.’

Je bent open over je geaardheid, maar het lijkt je zelden te definiëren.
‘En dat is precies de bedoeling. Ik ben homo, ja, maar dat is niet mijn identiteit. Ik val op mannen die mannelijk zijn, vaak heteromannen zelfs. Dat flamboyante of campgedrag, daar heb ik weinig mee. Ik hoef mezelf niet te bewijzen via mijn geaardheid. Ik ben gewoon wie ik ben. Mijn ouders hadden daar trouwens nooit moeite mee. Toen ik het vertelde, reageerden ze heel nuchter. Mijn vader zei: “Dat verbaast me niks.” Daarmee was het klaar. Geen drama, geen discussie.’

Je hebt vaak kritiek op BN’ers. Vind je dat zij te weinig zelfreflectie hebben?
‘Ja. Er is een cultuur ontstaan waarin bekendheid gelijkstaat aan geluk. Als iemand een groot bereik heeft, wordt kritiek al snel gezien als jaloezie. Dat is absurd. Veel BN’ers leven in een wereld waarin ze voortdurend worden bevestigd door mensen die van hun salaris afhankelijk zijn. Dat maakt blind. Een beetje tegenwind kan geen kwaad. Als je een publieke rol hebt, hoort kritiek erbij. Wie applaus wil, moet ook boegeroep accepteren.’

Wie is daar het symbool van, wat jou betreft?
‘Glennis Grace. Eén hit, daarna vooral drama. En toch blijft ze in de spotlights. Het Jumbo-incident zegt alles: diva-gedrag zonder zelfinzicht. Veel mensen in de showbizz reageren vanuit emotie, niet vanuit realiteit. Dat maakt ze onvoorspelbaar, maar ook oppervlakkig. Ik denk dat we in Nederland te mild zijn voor dat soort gedrag. We verwarren talent met aandacht.’

En wie bewonder je juist?
‘Gerard Joling. Echt waar. Hij is al decennia succesvol, maar altijd zichzelf gebleven. Waar hij komt, brengt hij energie. Hij is extravagant, maar niet hautain. Dat vind ik knap. Hij begrijpt entertainment. Dat is een vak, geen toevallige gift. En hij weet dat je er hard voor moet werken.’

Je hebt dit jaar een berucht moment gehad met Bram Moszkowicz, die ‘hou je kop’ tegen je zei. Hoe was dat?
‘In het moment zelf voel je een schok. Je denkt: wat gebeurt hier? Maar ik bleef rustig, misschien juist door die discipline die ik altijd heb. Achteraf kreeg ik veel complimenten. Mensen zeiden: “Je bleef kalm, terwijl hij explodeerde.” Dat was fijn om te horen. Niet omdat ik applaus nodig had, maar omdat het liet zien dat beheersing krachtiger kan zijn dan volume.’

Waar komt dat gevoel voor zelfbeheersing vandaan?
‘Deels karakter, deels training. Ik heb in Amerika op school gezeten. Daar moest je elke dag als onderdeel van je eindexamen voor de hele school een korte toespraak houden over een serieus onderwerp. Dat leert je nadenken, structureren, argumenteren. Je leert ook dat praten niet hetzelfde is als roepen. Dat helpt me nog steeds.’

Je hebt het behoorlijk aan de stok gehad met Gordon. Hij maakte van zijn hand een pistool toen hij achter je liep bij een talkshow...
‘Het is niet eens persoonlijk dat ik hem verafschuw, maar hij symboliseert alles wat ik níét wil zijn: het showbizzcircuit dat zichzelf voortdurend feliciteert. Mijn ergste nachtmerrie is om uitgenodigd te worden op het verjaardagsfeestje van Gordon.

Dat lijkt me verschrikkelijk. Ik zou er misschien heen gaan om de dynamiek te observeren, maar ik zou binnen een uur vertrekken. Ik wil niet in dat netwerk verstrikt raken. Onafhankelijkheid is mijn zuurstof. Zonder dat ben je niets waard als commentator.’

Toch zit je zelf ook midden in die wereld. Hoe blijf je onafhankelijk?
‘Door me te herinneren waarom ik daar zit: niet om te behagen, maar om te duiden. Soms kijk je iemand in de ogen en denk je: volgende week zit ik hier weer met hem aan tafel. Dat is gevaarlijk. Je moet dan bewust afstand houden. Ik probeer altijd te zeggen wat ik vind, ook als het ongemakkelijk is. Het publiek voelt dat feilloos aan. Zodra ze merken dat je iemand spaart, ben je je geloofwaardigheid kwijt.’

Wat doet die constante zichtbaarheid met je?
‘Het heeft twee kanten. Aan de ene kant opent het deuren, aan de andere kant word je ook een mikpunt. Mensen projecteren van alles op je. Sommigen vinden je arrogant, anderen waarderen dat je zegt wat zij niet durven. Het hoort erbij. Je kunt niet op tv verschijnen en verwachten dat iedereen je aardig vindt. Het is net als in de politiek: je moet leren leven met weerstand.’

Kijk je eigenlijk naar jezelf terug op tv?
‘Zelden. Ik vind het confronterend. Je ziet vooral de fouten. De momenten waarop je een nuance had moeten maken, de zinnen die beter konden. Ik ben bijna nooit tevreden. Die onvrede is mijn motor. Twijfel houdt me scherp. Wie denkt dat hij altijd gelijk heeft, verliest zijn geloofwaardigheid.’

Je hebt een achtergrond in politieke communicatie. Helpt dat in de mediawereld?
‘Absoluut. Politiek en media lijken op elkaar. In beide werelden draait het om framing, om perceptie. De waarheid is vaak minder relevant dan de manier waarop je ze verpakt. Dat klinkt cynisch, maar het is realiteit. Als je begrijpt hoe beeldvorming werkt, zie je door veel façades heen. Dat helpt me enorm in wat ik nu doe. Ik zie patronen die anderen missen.’

Je podcast Victor duidt tv groeit stevig. Waar ligt de aantrekkingskracht?
‘In vrijheid. Ik bepaal het onderwerp, de toon, de lengte. Geen redactie, geen format. Dat is heerlijk. De oorspronkelijke podcast, De Communicado’s, ging over communicatie in brede zin. Maar luisteraars vonden juist de mediathema’s interessant. Dus heb ik die kant op bewogen. Mijn co-host Lars Duursma had daar minder mee, dus ben ik verdergegaan. Inmiddels loopt het goed.

‘Het is een misvatting dat ik onaantastbaar ben. Ik twijfel veel. Ik kan ’s avonds in bed nog lang nadenken over een zin die anders had gekund’

De luistercijfers zijn 200 procent van wat ze ooit waren, en het is financieel rendabel. Er zitten advertenties in, pre-rolls, mid-rolls, soms host-reads. Niet gek voor een project dat als hobby begon. Het is dus commercieel rendabel. Maar belangrijker: het geeft me ruimte om inhoud te maken zonder de hectiek van televisie. Daar kun je dieper gaan, langer nadenken, en soms zelfs twijfelen.’

Je bent open over geldzaken. Waarom?
‘Transparantie. Mijn huis is grotendeels betaald met geld dat ik van mijn ouders heb geërfd. Ik verberg dat niet. Het geeft me vrijheid. Ik ben daardoor niet afhankelijk van omroepen of opdrachtgevers. In deze tijd is dat belangrijk. We leven in een cancelcultuur waarin één verkeerde uitspraak je carrière kan schaden. Ik kan me veroorloven om eerlijk te blijven. Dat is een privilege, maar ook een verantwoordelijkheid.’

Wat is volgens jou de grootste misvatting over Victor Vlam?
‘Dat ik alleen maar hard ben. Mensen zien de analyticus op tv en denken dat daar geen gevoel achter zit. Maar de meeste scherpe observaties komen juist voort uit betrokkenheid. Ik houd van media, van het vak, van communicatie. Ik vind het belangrijk dat het beter kan. Die bevlogenheid wordt soms verward met botheid.’

Waarin herken je jezelf niet zoals je publiek je ziet?
‘In het idee dat ik onaantastbaar ben. Ik twijfel veel. Ik maak me druk over wat ik zeg, over de impact die het heeft. Ik kan ’s avonds in bed nog nadenken over een zin die anders had gekund. Mensen zien dat niet, maar het hoort bij wie ik ben. Ik zei het net ook al een beetje, twijfel is geen zwakte, het is een vorm van scherpte.’

Wat wil je uiteindelijk bereiken?
‘Niet beroemd worden, maar invloed hebben. Ik wil dat mensen door mijn analyses anders naar media gaan kijken. Dat ze beseffen hoe beeldvorming werkt en hoe makkelijk we beïnvloed worden. Als dat lukt, ben ik tevreden. En als ik over twintig jaar terugkijk, wil ik kunnen zeggen: ik ben altijd eerlijk gebleven, ook toen dat niet de makkelijkste weg was. Ik ben niet iemand die in applaus leeft. Ik wil liever respect dan bewondering. Mensen hoeven me niet aardig te vinden, maar ze moeten wel weten dat ik me niet laat omkopen door gemak of vriendjespolitiek. Dat is mijn morele kompas.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Interview
  • Andries Jelle de Jong