Leon Verdonschot

'Jenny Douwes lijkt meer op haar tegenstanders dan ze zelf zou willen'

Open brief van columnist Leon Verdonschot aan blokkeerfries Jenny Douwes.

Leon Verdonschot

Beste Jenny Douwes,

Ik las dat jij en je mede-blokkeerfriezen weer voor de rechter stonden, deze keer voor het hof, in de oneindige soap die het sinterklaasfeest heet. De blokkeerfriezen hadden destijds, na een oproep van jou daartoe, de A7 versperd om te voorkomen dat de demonstranten tegen Zwarte Piet de intocht in Dokkum zouden bereiken.

Ze misbruikten dus het demonstratierecht om te voorkomen dat anderen konden demonstreren, en moesten daarvoor voor de rechter verschijnen. Hun aanhangers vonden dat een schande, want volgens die aanhangers moet iedereen zich aan de wet houden op straffe van de lange lat en de harde hand, want alles anders dan dat is uiteraard daderknuffelen en theedrinken en pappen en niet te vergeten: nathouden.

Iederéén, behalve mensen die de Nederlandse cultuur en tradities beschermen. In die hoek van zelfverklaarde patriotten speelt de Nederlandse táál altijd een hoofdrol: die moet ook iedereen spreken, anders strafkortingen, uitzettingen en de rest van de riedel van iedereen met een rood-wit-blauw vlaggetje in zijn twitterprofiel.

De VVD voerde er in Rotterdam in 2014 zelfs campagne mee, toen hing op iedere Rotterdamse straathoek de tekst ‘In Rotterdam spreken we Nederlands’. De partij haastte zich nog uit te leggen dat het niet gold voor expats. Die mochten gewoon Indiaas en Amerikaans blijven praten; aan expats verdienen huisjes melkende VVD’ers immers het meest.

Juist vanwege die liefde voor het Nederlands vond ik het erg grappig dat je tijdens je hoger beroep ervoor koos om zelf het slotwoord te voeren in het Fries. Toch even ruimte vragen voor je eigen cultuur en taal, voor het bestaan van je figuurlijke tweede paspoort. Ik kom zelf uit Limburg, waar veel mensen met hun familie en thuis dialect spreken en in het openbaar Nederlands, en dat zonder gewapende conflicten als gevolg.

Het idee dat een mens maar één taal en cultuur en loyaliteit zou kunnen koesteren, heb ik nooit begrepen, en ik vraag me wel eens af of de met een Hongaarse vrouw getrouwde Geert Wilders, bereisd en belezen als hij is, het diep van binnen zélf ook echt gelooft.

Wie wel wat moeite had met je keuze voor het Fries in combinatie met je spreektempo – zoals bekend van iedereen die je weleens op televisie heeft gezien razendsnel, want niet gehinderd door al te ingewikkelde gedachten – was de tolk van de rechtbank. Die hield de Friese woordenwaterval maar amper bij, en vroeg geregeld of je het even kon herhalen.

Volgens de krantenverslagen werd je heel emotioneel en boos van die vraag. Dat vond ik wel een mooi beeld: iemand zijn eigen cultuurbeleving opeist, daar haast bij heeft, en boos wordt van de traagheid van anderen. Ineens leek je meer op je tegenstanders dan je vast zelf zou willen.