Arno Kantelberg: 'Je bent een man, geen leverworst'

Arno Kantelberg (53) werd dit jaar van hogerhand gedwongen om afscheid te nemen van zijn modebijbel Esquire. Hij treurde er één week over en transformeerde zichzelf van hoofdredacteur naar stijlpastoor. Nu gidst hij ons gewone stervelingen in een licht educatieve rol door ons mode- en lifestylelandschap. ‘Er is bij de Nederlandse man sprake van veel gespeelde desinteresse als het over mode gaat.’

Arno Kantelberg

Hoe kijk je terug op het afgelopen magazinejaar?
‘Never a dull moment. Het blad Esquire, waar ik achttien jaar de hoofdredacteur was, stopte. Een keuze die niet van mij kwam, maar van de boven mij gestelden. Dat maakte de invulling van mijn dag heel anders. Het was voor mij gek dat ik voor het eerst in mijn werkzame leven, 32 jaar in totaal, niet aan een papieren tijdschrift werk. Ik heb altijd weekbladen, maandbladen en tweewekelijkse bladen gemaakt. En nu niet meer.’

Ook andere tijdschriften moesten eraan geloven, zoals Glamour, Viva en Vogue. Hoe slecht is het gesteld met de Nederlandse bladenmarkt?
‘Achter mij in de woonkamer staat een platenspeler met daar tegenover een hoop elpees. De elpee is terug, niet in de mate zoals in de jaren zestig en zeventig, maar mensen zijn er weer mee bezig. De reden daarvoor is de tactiele sensatie, het gevoel van vinyl op je vingers en onder je naald. Het is een bijna ambachtelijke ervaring waar mensen toch weer veel behoefte aan hebben. Misschien is hier de wens de vader van de gedachte, maar gek genoeg denk ik dat met tijdschriften hetzelfde gaat gebeuren als met de elpee. Vogue komt in februari sowieso weer terug, dat is een goed teken.’

Kranten verkopen in coronatijd juist beter dan ooit. Waarom bladen niet?
‘De kiosken zaten lang op slot, wat voor de losse verkoop een groot probleem was. Bij de Lidl en de Dirk liggen de Privé, de Story en de LINDA. ook nog wel, maar geen andere glossy’s. Voor een titel als Esquire en veel andere bladen is het beste verkooppunt Schiphol, dat is al sinds jaar en dag zo. In de zomermaanden verkocht ik daar bijna mijn hele oplage. Maar ja, Schiphol was gesloten en de kiosk was dicht. De abonnementen gingen goed, dat zag ik ook bij het andere blad dat ik maakte, National Geographic. Fantastisch, maar alleen met abonnementen hou je een schip niet drijvende. Bladen als Esquire zijn voornamelijk afhankelijk van de advertentieomzet en die kelderde, net als de losse verkoop, gigantisch naar beneden.’

In hoeverre heeft de teloorgang iets te maken met de opkomst van internet?
‘Deels, maar video didn’t kill the radiostar. Ik geloof niet dat je internet kunt aanwijzen als dé hitman die papieren tijdschriften heeft omgelegd. Dan zou televisie het ook moeten voelen, maar die hebben in lange tijd niet zo’n goed jaar gehad als in 2021. Het speelt natuurlijk wel een rol, met name door de smartphone. Of je nu in de sportschool, bij een bushalte of in de wachtruimte van de tandarts bent, iedereen zit op zo’n telefoon. Dat is fnuikend voor tijdschriften.’

Zijn de bladen in Nederland onderscheidend en vernieuwend genoeg?
‘Als jij 7 of 8 euro vraagt voor je tijdschrift, dan moet je verdomd goede kwaliteit leveren. Het moet iets zijn wat mensen echt bijzonder vinden, ze moeten erbij willen horen. LINDA. en National Geographic zijn daar goede voorbeelden van, Quote en Quest doen het ook fantastisch. Maar dat zijn niet de typische kennisoverdragers, het zijn de zogenaamde need to know-bladen. Ik zat met Esquire in de echte lifestyle, de nice to know-hoek. Daar zit een verschil tussen, waar met name de modebladen aan de dameskant last van hebben. Meisjes kijken niet of minder in een papieren uitgave, ze gaan naar Instagram, Snapchat en dat soort platforms om hun inspiratie te halen. Ik hoop dat de vernieuwde Vogue dat wel weer gaat overnemen.’

Hoe diep zit de bladenliefde bij jou?
‘Wel diep. Ik lees ze al van jongs af aan en krijg er nog steeds een prettig gevoel van. Er gebeurt iets als je door een tijdschrift bladert. Het geeft een aangename sensatie om aan het papier te voelen, met je vingers over de cover te glijden en te denken: hé, daar zit een ribbeltje. Het is hetzelfde gevoel wat je krijgt als er een kaart in de bus valt van geschept papier of met een mooi reliëfje, dat je denkt: wauw, dat heeft een waarde! Dat is vergelijkbaar met een elpee, alleen het hoesje alleen is al een cadeau op zich. Een boek is hetzelfde verhaal. Als je er doorheen bladert, is dat heel anders dan wanneer je je e-reader erbij pakt. Ik lees nooit iets op een e-reader, het is ook lang niet het succes geworden dat mensen hadden verwacht. We willen gewoon een ruggetje van een pocket breken.’

Viel je in een gat toen je bij Esquire de zak kreeg?
‘Nee. Ik heb er een week over gemopperd, links en rechts, ook op radio en tv als er iets over werd gevraagd. Dat was tegen het zere been van de leiding van het bedrijf, het was niet de bedoeling dat ik me uitsprak. Na die week was het klaar. Ik heb geen minuut slaap gemist.’

Wist je meteen: ik word stijlpastoor?
‘Nou nee, dat heb ik niet per se verder uitgebouwd. Ik was het al, in mijn column in Volkskrant Magazine. De laatste weken ben ik me nog wat actiever in die hoedanigheid gaan profileren op Instagram, maar dat is meer een strategische keuze, vanwege mijn nieuwe lifestyleplatform dat vanaf januari online komt. Ik zit wel wat vaker bij RTL Boulevard en Jinek om over mode te praten, elke week wel één of twee keer. Maar dat initiatief komt van hun kant, zij bellen mij. En ik heb toch tijd zat.’

Is het je ambitie om het modegeweten van Nederland te worden?
‘Het is vrij helder: in het land der blinden is eenoog koning. Ik ben er een beetje quasi-toevallig ingerold omdat ik hoofdredacteur werd van Esquire. Daarvoor werkte ik bij nieuwsbladen, HP/ De Tijd, Carp, Nieuwe Revu en nog zo wat. Vervolgens kwam ik bij Esquire, een blad dat voor een groot deel handelt, en dat steeds meer is gaan doen, over de buitenkant van het bestaan en kleertjes en jaarlijks een prijs uitreikte voor de best geklede man van Nederland. Op een gegeven moment nam Jort Kelder de telefoon niet meer op als het over mode-items ging, want hij had andere prioriteiten, en gingen ze mij bellen.’

Dat klinkt bijna alsof het buiten jou om is gegaan.
‘Nee, nee. Mode heeft altijd mijn interesse gehad, als kind al. Het past ook wel, maar het is een beetje van de weeromstuit mijn winkel geworden. Dat was geen bewuste keuze, maar iets wat gepaard ging met het hoofdredacteurschap van Esquire. Ik heb daar veel aardigheid in, de materie smaakt mij en ik vind het leuk om daar een licht educatief gidsende rol in te vinden, als zijnde stijlpastoor.’

Mode wordt vaak gezien als iets banaals, een hobby voor oppervlakkige mensen. Waar komt dat toch vandaan?
‘Dat kun je direct herleiden naar het calvinisme. En naar het katholicisme. In het christelijke geloof is ijdelheid een van de zeven hoofdzondes. Je kunt stellen dat de katholieken het daar niet zo nauw mee nemen, want er is geen ijdeler religie dan het rooms-katholicisme. Loop maar eens een kathedraal binnen, dan zie je dat alles is behangen met versieringen. Maar dat is tot aan de rivieren, alles daarboven in Nederland zit anders in de wedstrijd. Daar zijn ze ervan doordrongen dat mode een oppervlakkig, triviaal iets is. Dat hoor je ook vaak: mode gaat nergens over, waar hebben we het nou over, ik vind het niet belangrijk. Er is bij de Nederlandse man sprake van veel gespeelde desinteresse als het over mode gaat, al zie je daar wel een ontwikkeling in. De generaties die na mij komen, van pak ’m beet 25 tot 30 jaar, gaan veel makkelijker om met uiterlijk vertoon dan mijn eigen generatie. Ze doen er niet zo moeilijk over.’

De rest van het interview lees je in de nieuwste Revu of op Blendle.nl. Hierin vertelt Arno Kantelberg meer over zijn interesse in mode in zijn jongere jaren en doet hij zijn zegje over de 'statement-achtige' stappers van demissionair minister Hugo de Jonge. "Die zijn van Mascolori, een sympathiek Rotterdams merk dat leuke schoenen heeft, maar in de categorie kermisschoeisel ook de exemplaren van Hugo de Jonge verkoopt. Ik ben geen fan, maar ik heb bewondering voor de poging. Weet je nog dat vroeger in het rapport op de basisschool stond: een 7 voor je inzet, maar een 4 voor je uitvoering? Dat geldt hier ook voor."

Interview
  • ANP, AVROTROS