Bart Nijman

'Blank is onschuldig'

‘Waar ik buikpijn van krijg, is de uitzaaiende taaltumor waarmee naarlingen als Van der Laan alledaagse woorden opgelegde betekenissen willen geven’

Bart Nijman

In de nieuwjaarsnacht projecteerden onbekende personen enkele plagerige leuzen met een etnisch ondertoontje op de Erasmusbrug en op de redactie van voormalige verzetskrant Trouw werd onmiddellijk een verbanning aangekondigd van het woord ‘blank’. Dat woord, zo schreef hoofdredacteur Cees van der Laan in een commentaartje onder een zijige foto van zijn eigen zedige smoelwerk, hoort niet meer thuis in Trouw.

Dat is de staat van de Nederlandse media in het Annus Postmodernus: met hysterische correctheid reageren op een marginale gebeurtenis alsof iedere weigering om zelfs maar de kleinste daad van quasi-racistisch vandalisme te veroordelen zal leiden tot een fascistische apocalyps. Aldus verkeer ik in de wonderlijke situatie dat de oprispende opvoedkrampen van een kerkelijk krantje mij buikpijn geven.

Het zal me jeuken dat Trouw het eigen stijlboek Tipp-Ex’t. Als zij denken dat hun product beter wordt door in toenemende mate woorden weg te laten voor het beschrijven van de wereld, moeten ze dat lekker zelf weten. Waar ik buikpijn van krijg, is de uitzaaiende taaltumor waarmee naarlingen als Van der Laan alledaagse woorden opgelegde betekenissen willen geven.
Nog niet zo lang geleden probeerden meerdere media het woord ‘allochtoon’ in de ban te doen, vanwege de negatieve connotaties die de term zou hebben. Alsof alle jonge kutmarokkanen of qatkauwende Somaliërs plotseling keurig geïntegreerde, maatschappelijk in de maat lopende bovenmodaalpresteerders werden zodra de Volkskrant een woordje uit het stijlboek schrapte. Toen leek de tumor nog een griepje, en lachten we er om.

Daarna stonden bevolkingsgroepen op die zélf verzochten om woorden niet meer te gebruiken. ‘Neger’, bijvoorbeeld, raakte in onbruik omdat het mensen kán kwetsen. De Britten hebben daarover een gezegde over stokken en stenen, maar oké, een beetje rekening houden met een ander, prima.

Daarna kwamen kleine doch dominant aanwezige plukjes mensen die zichzelf een gender toedichten en verlangen dat anderen hen aanspreken met de voornaamwoorden die ze daarbij gefantaseerd hebben. Een onhandig, narcistisch fenomeen dat luidkeels tracht om van diepe individuele onzekerheden een collectief probleem te maken, maar in tegenstelling tot het ontwoorden van het woordenboek maakt dit post-biologische modeverschijnsel onze taal in ieder geval elastischer. Plus: in de echte wereld (dus buiten de media) kom je deze gekte zelden tegen.

De motivatie achter de woordenboekverbranding van het woord ‘blank’ is een uitzaaiende witte leugen om fictieve slachtoffers te beschermen tegen het verzonnen spookbeeld van wijdverspreid maatschappelijk racisme. Immers, zolang je ‘blank’-zeggers met ‘rechts-extremisme’ kunt associëren, maak je dat spookbeeld werkelijkheid.

Wanneer een hoofdredacteur ons retorisch dicteert ‘of het woord blank nog wel een neutrale betekenis heeft’, kent hij bewust een negatieve waarde toe aan een onschuldige woord om anderen van kwaadaardigheid te kunnen betichten. Vergeet die leuzen op de Erasmusbrug: wat Trouw hier doet, is de werkelijke projectie.

Column
  • Screenshot NOS