Jan Heemskerk

Alcoholvrij de polonaise lopen in Oeteldonk

‘Er zat niets anders op dan ons om elf uur zaterdagochtend te melden in hun garage, waar een mannetje of twintig al was begonnen met ‘veurgloeien’ (bier, Apfelkorn, wodka en Flügel)’

Jan Heemskerk

Het kan nooit meer lang duren totdat er een (motorisch) gestoorde boer – expres of per ongeluk – zijn fakkel in de haardos van Sigrid Kaag prikt en de minister krijsend in vlammen opgaat. Het zou natuurlijk wel direct alle geruchten ontkrachten over haar heks-zijn. Maar dat is niet eens een beetje grappig in het licht van de intimidatiecampagne aan het adres van de minister door terrorboeren die iets te lang aan de stikstof hebben liggen lurken.

Als ik de minister was geweest, had ik mijn beveiligers trouwens direct aan het werk gezet en ze dit gevalletje clear and present danger tegemoet laten treden met enkele welgemikte knieschoten en dezelfde gevangenisstraf – negen maanden – als Max van den B., de vorige mafjurk die met een brandende fakkel bij Kaag voor de deur stond. Maar daarom ben ik ook zo ongeschikt als gezagsdrager: de echte politie had geen spoor van een strafbaar feit waargenomen en er werd ook niemand aangehouden. Waanzin.

Genoeg hierover.

Veel gemoedelijker ging het eraan toe in Oeteldonk, waar ik na zo’n veertig jaar afwezigheid weer eens was uitgenodigd om carnaval te komen vieren met lieve vrienden, die je gewoon niets kunt weigeren. En zo zat er dus niets anders op dan ons om elf uur zaterdagochtend te melden in hun garage, waar een mannetje of twintig – alle leeftijden – al was begonnen met ‘veurgloeien’ (bier, Apfelkorn, wodka en Flügel) en bodem leggen (worstenbroodjes).

Om niet al te zeer uit de toon te vallen, had mijn vrouw research gedaan, online diverse geel-wit-rode sjaals, handschoenen en overige accessoires aangeschaft, en mij op het hart gedrukt nóóit of te nimmer ‘alaaf’ te roepen in Den Bosch. Tevens wist ze waarom Oeteldonk Oeteldonk heette, een vraagstuk waarop zelfs menig geboren Oeteldonker het antwoord schuldig moest blijven, en waarmee zij dus hevig indruk maakte.

Om een verhaal niet al te lang te maken: we waren om een uur of twaalf in de stad en stortten ons in het feestgedruis. Emiel, onze gastheer voor de dag, vertelde hoe hij ooit in de ban van het carnaval was geraakt: ‘Drinken.

Zonder is het eigenlijk niet te doen.’

Want de drank neemt de remmingen weg en zo worden allen elkaars gelijke en gaan we helemaal los op carnavalskrakers uit heden en verleden, inclusief de beroemde polonaise. Je hoeft niet eens zelf te beslissen welke kant je uit wilt, want je wordt meegevoerd door een schuifelende mensenmassa, totdat je, moe maar voldaan, wordt uitgespuwd bij de auto, een ervaring rijker en tóch pas half zeven!

Terwijl de hardcorehossers verdwijnen in de nacht van duizend bier, doen wij bij de vrienden nog een hapje voor de haard, een goed gesprek en een bekentenis: we hadden het eigenlijk prima naar onze zin gehad bij het carnaval in Den Bosch. Zonder drank, ook nog. Daar kunnen die boeren qua gastvrijheid, nog een puntje aan zuigen.

Column
  • ProShots