Vijf jaar later, toen de voormalige zanger van Klein Orkest was overgestapt naar het vak van cabaretier, had hij ineens ‘een heleboel geld op de bank’. En inmiddels ook een mooi huis op Ibiza. Niet gek, voor een linkse jongen. ‘Als je in je eentje volle zalen trekt, dan tikt het gewoon snel aan.’
Harrie Jekkers. Popzanger. Liedjesmaker. Schrijver. Leraar Engels. Maar vooral: cabaretier.
‘Pas sinds mijn 36ste, hoor. Ik ben een laatbloeier. Toen iedereen zich ging settelen – huisje boompje beestje, je kent het wel – ging ik het theater in. Met mijn bandje Klein Orkest had ik daarvoor wel wat succes gehad. Chris Prins op de bas, Léon Smit op de toetsen, Niek Nieuwenhuijsen drums. Mooie tijd. We waren een soort Doe Maar light. Je had Doe Maar, Het Goede Doel, Toontje Lager en dan kwamen wij. Zoiets. 60.000, 70.000 exemplaren per plaat verkocht. Maar we hebben er maar drie gemaakt. En al het geld opgemaakt, natuurlijk. Dat komt ook, wij waren principieel. Dus een hit als Laat Mij Maar Alleen, die werd niet geplaybackt of met een orkestband op het dorpsplein van Lunteren uitgemolken. Wij deden een slordige zestig liveoptredens per jaar. Dat vonden we mooi genoeg. En toch werd ik het zat. Feesttenten. Meeschreeuwen. Bier naar je hoofd...’
Ik was qua relaties een repeterende breuk. Telkens ging het weer mis. Veel vrouwen willen uiteindelijk toch een kind
Elke keer weer O, o, Den Haag...
‘Nee! Haha, nee, dat is een heel verhaal. Heel veel mensen kennen dat liedje. “O, o, Den Haag, mooie stad achter de duinen, de Schilderswijk, de Lange Pooten en het Plein.” Volgens mij hoor je het over honderd jaar nog. Ik heb het geschreven, dat klopt, en Klein Orkest is het bandje dat je hoort. Maar het liedje was helemaal niet bedoeld voor op een plaatje. We hebben het gemaakt voor een Haagse vriend van ons die jarig was. Het paste totaal niet in ons andere repertoire van kritische luisterliedjes, weet je wel. Mooi spul. Daar paste O, o, Den Haag niet zo goed tussen. Maar het was wel een leuk liedje natuurlijk. Hebben we het op een cassettebandje, die had je toen nog, gezet met de naam Harry Klorkestein erop, een anagram van Klein Orkest. We stuurden het naar een stuk of tien radiozenders. Werd het een hit. Onze platenmaatschappij perste er een single van met de foto van Henny, een van onze roadies, op de hoes. Het nummer stond wekenlang in de top 10 en Henny stond playbackend met mijn stem in de meest onmogelijke tv-programma’s.’
Jekkers lacht. ‘Toen de relatie tussen Henny en Klein Orkest begon uit te lekken, heeft Henny wekenlang gerepeteerd om mijn stem zo goed mogelijk te imiteren. Hij zong het in de toegift van elk optreden van Klein Orkest. Werd hij door ons aangekondigd als de meest beroemde roadie van Nederland. Ik zei al, mooie tijd!’
En toch hield je ermee op?
‘Ja. In 1985 hield ik het voor gezien met Klein Orkest. Het werd een sleur, vond ik. Ik moest een tijdje af kicken van het touren en van meer drank dan strikt noodzakelijk. Ik maakte vervolgens een soloplaat en samen met mijn goede vriend Koos Meinderts schreef ik een paar boeken, satirische romans. Toen was het 1989 en ging ik met luisterliedjes en een paar ongemakkelijke sketches het theater in. Want in het theater gooien de mensen niet met bier en zijn ze stil, ze luisteren. Dat leek mij wel wat, want ik maak ook hele gevoelige liedjes. De meeste mensen kennen mij als cabaretier, maar ik zie mezelf ook als singer-songwriter. Maar er kwam geen hond, natuurlijk. 2 X 3 Kwartier heette die show. En die zaten twintig, dertig mensen dan uit. Met als dieptepunt twaalf man in de grote zaal van theater De Klinker in Winschoten. Want wie was Harrie Jekkers nu helemaal? Harrie wie? Dat was wel een beetje moeilijk, dat was wel een beetje crisis. Ben je je bandje kwijt, je publiek kwijt... Maar twee grote namen uit de theaterwereld, het zegt de gemiddelde Nieuwe Revu-lezer natuurlijk niets en dat is helemaal niet erg, maar ik wil ze toch heel erg graag noemen, Joop Koopman en Tineke Huydts, die zagen het wel zitten in mij. En verdomd, mijn volgende show, Het Gelijk van de Koffietent, die kwam in 1991 op de televisie. Wat denk je? Anderhalf miljoen kijkers! Sindsdien ben ik bijna elke avond uitverkocht. Je gelooft het niet.’
In je ongekend succesvolle theaterprogramma’s, zoals Met een Goudvis Naar Zee en De Lachende Piccolo, heb je het over je warme jeugd in een misschien net iets beneden modaal verdienend Haags gezin, heel erg grappige en mooie verhalen over Haagse arbeiders in koffiehuizen, over de familie Jekkers die met z’n allen in de steun liepen...
‘Ja. Het was warm. Ik had hele lieve ouders, maar voor vakanties en zo, daar was geen geld voor. Ik sliep samen met mijn broer in een kamertje, daar zou je nu nog geen inloopkast van maken. Mijn vader, die in een supermarkt werkte, had een leren jack, een fiets en een baal shag. En dat was het dan wel zo’n beetje. Mijn moeder was thuis, want zo ging dat toen. Maar wij, mijn broer Paul en ik, zijn in Den Haag niets tekortgekomen. Het was een hartstikke mooie tijd. Ik denk er nog vaak aan terug. Ik mis mijn vader en ik mis mijn moeder. Ik wou dat ze er nog waren.’
Na die warme, maar arme jeugd drie-hoog-achter in Moerwijk, gaat Jekkers...
.‘..in dienst. Ja, dat had je toen nog. Maar na drie maanden wist ik te ontsnappen. Afgekeurd. Mooi zo! Daarna werkte ik drie maanden op een kantoor. Maar dat was even verschrikkelijk. Prikklok. Om 08.30 uur werd de roltrap stilgezet. Was je te laat, moest je voor straf trappen lopen. Dat werk. Om 16.30 uur alvast je bureau opruimen, je tas inpakken en met je jas aan kijken naar de klok, tot het eindelijk 17.00 uur was. Ik nam ontslag en wist voor het eerst in mijn leven eindelijk iets zeker: dit nooit meer.’
Dus ging je studeren.
‘Nieuwe Revu heeft zich goed voorbereid! Ja, ik ging studeren. Dat was heel wat in onze familie. Engels in Groningen. Daar werd ik lid van de studentenvereniging Albertus Magnus. Een beetje rechts, maar ze hadden bijna een complete muziekstudio in hun pand. Dus ik was er niet weg te slaan. Met mijn medestudenten begon ik een bandje, Flat Tire. Lekke band, maar het betekent ook iets anders. En toen ik afgestudeerd was, werd ik leraar Engels in Utrecht. Ook vreselijk. En toen begon ik in 1978 samen met mijn middelbareschoolvriend, de eerder genoemde schrijver Koos Meinderts, het bandje Klein Orkest. En dat begon dus, stom toevallig, in de jaren 80 te lopen. Doe Maar had net een hit met 32 Jaar, je weet wel, trillend op m’n benen, en alle platenmaatschappijen roken geld in Nederlandstalige bandjes. Dus wij mochten ook een plaat maken. En zo gebeurde het dat ik op mijn dertigste voor het eerst in een studio stond, in het beroemde Wisseloord nog wel.’
In 1985 trek je de stekker uit Klein Orkest en in 1988 duik je op in het theater. Je tweede show, Het Gelijk van de Koffietent, wordt in 1989 je doorbraak. Je vertelt in je theatershows over je doodeenvoudige jeugd in Den Haag en daar heb je inmiddels een villa op Ibiza aan overgehouden. Vind je dat niet gek?
‘Eh... nou ja... uiteindelijk misschien wel, ja...
Maar kijk, als je in je eentje volle zalen trekt, dan tikt het gewoon snel aan. Als je je gage moet verdelen over een band, technici, roadies en boekingskantoren, dan gaat het hard. Ik wist het ook allemaal niet van tevoren. En ik betaal over al mijn inkomsten 51 procent belasting. Met plezier. Ik zeur daar nooit over. Ik doe niet aan belastingconstructies, ik doe nooit iets zwart. Ik betaal gewoon wat ik moet betalen. Meteen. En geloof me, ik betaal een hele hoop! En ik ben nog steeds links. Inmiddels helemaal uit vrije wil. Kijk, in de jaren 70, toen moest je wel links zijn, anders had je geen vrienden.’ Jekkers lacht. ‘Maar ik ben voor een betere wereld. Nog steeds. Ik ben alleen iets minder naïef dan vroeger.’
Maar waarom Ibiza?
‘Nou, ik wilde altijd al naar Spanje, toen ik klein was al. Ik weet niet waar het vandaan komt. Maar ik mocht pas na 1975 van mezelf naar Spanje, want toen was Franco dood. Rond 2000 ben ik er met mijn toenmalige vriendin gaan zoeken naar een huis. Ik wilde geen buren en ik wilde per se wonen in de buurt van de Middellandse Zee. Want je hebt winters in Spanje, echt... Als je in het binnenland zit, dan kun je ’s winters skiën. Maar goed, we konden maar geen goed huis vinden. Mijn vriendin was reisleider en belandde op Ibiza. Ze belde me. “Harrie. Hier hebben ze wat we zoeken.” Ik zei: “Maak het nou. Ibiza? Daar wil ik nog niet dood gevonden worden!” Maar het noorden van het eiland bleek, voor mij althans, een paradijs. Geen disco’s. Geen naakte mensen op het strand. Geen hippies. Geen strandtenten met harde muziek. Ik woon hartstikke afgelegen. Maar het mooie is, hoewel het in de middle of nowhere ligt: je bent er dus zo! Utrecht-Ibiza, mijn record is drie uur en drie kwartier. Van deur tot deur! Als je pech hebt, duurt Groningen-Amsterdam langer. Maar goed, het is wel raar, een Jekkers op Ibiza. Mijn moeder kon er ook niet aan wennen. Maar ik ben geen big spender. Ik geef niks om mode, ik hoef geen boot, ik ga niet duur uit eten. En ik heb er hard voor gewerkt.’
In de jaren 70 moest je wel links zijn, anders had je geen vrienden. Inmiddels ben ik het uit vrije wil
Wat dat werken betreft, rond 2000 was je ineens helemaal verdwenen uit de Nederlandse theaters.
‘Ja. Op internet las ik zelfs dat ik dood was. Dat is raar hoor, om dat levend te lezen. Maar ik was genokt. Ik had vijf grote theaterprogramma’s gemaakt. Hard werken, veel harder dan je denkt. Waanzinnig veel opgetreden. Ik schep niet op hè, want het is allemaal waar. Tien keer Carré uitverkopen, met één programma. Circustheater, bomvol. Twee miljoen kijkers op tv. Er was zo ongeloof lijk veel vraag naar die shows, dat ik er na twee volle seizoenen nog veertig voorstelling achteraan plakte om aan de vraag te voldoen. Begrijp me goed, ik genoot er met volle teugen van. Maar ik ben niet hooked. Ik was en ik ben niet verslaafd aan applaus, aan geld of aan aandacht. Ik vond het wel mooi geweest. Ging ik met pensioen. In Spanje dus, op Ibiza. Met mijn vriendin liep het al snel mis. Zat ik ineens helemaal alleen, in mijn villaatje met drie voetbalvelden grond eromheen. Dan voel je wel even heel goed: geld is ook niet alles. Maar mijn broer zei: “Ga het nou maar eens proberen, daar.” Dus ging ik het maar proberen. In mijn eentje. In mijn huisje. Met dat zwembadje dat na een week al groen uitgeslagen was.’
En dat wonen in je eentje in Spanje, dat heb je liefst veertien jaar volgehouden. En toen?
‘Toen ben ik maar weer eens in Nederland op gaan treden. Even denken, eh, in 2014 was dat, toen was ik 64. Dat komt, mijn goede vriend, de erudiete cabaretier Jeroen van Merwijk, die trok me aan mijn mouw. Hij zei: “Harrie, we zijn twee zzp’ers. Ik ben een Zelfstandige Zonder Publiek, jij bent een Zelfstandige Zonder Programma.” Geinig. Hebben we samen, in Spanje, een nieuwe voorstelling geschreven. Ik gaf er eigenlijk geen stuiver voor, hoor. Ik dacht: wie zit er nog op Harrie Jekkers te wachten? Die kent toch helemaal niemand meer? Maar meteen: een enorme toeloop. Alles uitverkocht. Dat heeft me oprecht verrast. Of ik dat leuk vond? Ja, natuurlijk! Maar ik dacht in eerste instantie wel: ik doe het nog één keer en dan ga ik weer naar Ibiza.’
Maar je vond het zo leuk dat je je hele pensioen hebt laten varen.
‘Ja, mijn pensioen, dat heb ik voorlopig maar even opgegeven. Wel heel mooi dat ik al een pensioen heb gehad! Want als ik omval, kan ik tenminste zeggen dat ik niks gemist heb. Ik heb hele mooie reizen gemaakt, ik heb gefeest... Maar luister, wat er gebeurt. Ik sta met Jeroen in de theaters. Komen er, tot mijn grote verbazing, na af loop mensen van 30,40 jaar naar me toe, die zeggen: “Hartstikke leuk, meneer Jekkers, deze voorstelling, maar kunt u niet weer eens die liedjes van Klein Orkest zingen?” Ik viel van mijn stoel, echt waar. De liedjes van Klein Orkest? Hoe kennen die mensen die? Dat was toch ruim van voor hun tijd? Wat blijkt nou? We hebben in 1985 een kinderplaat gemaakt. Roltrap Naar de Maan. Dat was meteen onze laatste plaat. Maar een succes! We wonnen er zelfs een Edison mee. En die plaat, die hebben ouders jarenlang gedraaid als er met de auto op vakantie naar de camping in Frankrijk werd gegaan. Dan werden ze met ons opgescheept. Of afgescheept, het is maar net hoe je het bekijkt. Nou, zo gezegd, zo gedaan. Ik heb mijn vriendjes van Klein Orkest gebeld en nu trekken we volle zalen met teksten als “Ik heb een step, mijn step is blauw, hij kan wel 100, hoe hard kan die van jou?” Ze gaan uit hun plaat! Geinig hè! En voor ons ook hartstikke leuk. We zijn echt trots op die liedjes. Ze klinken nog fris en mooi. En die kinderliedjes, die vinden de kleinkinderen van mijn vrienden ook weer leuk!’
En je eigen kinderen?
‘Die heb ik niet. Ik wilde nooit kinderen. Dat is ook een van de redenen waarom ik qua relaties een repeterende breuk was. Telkens ging het weer mis. Veel vrouwen willen uiteindelijk toch een kind. Maar ik voel me nog een kind en ik ben liever de zoon van mijn vader dan de vader van een zoon. De laatste keer dat het misging, was met mijn vriendin die mee zou gaan naar Ibiza. Ik heb, houd je vast, daarna veertien jaar geen relatie meer gehad. Ik was het zat. Maar dit verhaal loopt goed af, dus we zadelen de lezers van Nieuwe Revu niet op met ellende. Want inmiddels heb ik weer een vriendin. Die zelf kinderen heeft. Het is prima zo. Het is helemaal rond.’
Harrie Jekkers is gelukkig?
‘Joh, ik ben dankbaar. Met je oude bandmaatjes Nederland rond. Uitverkochte zalen. Van Maastricht tot Medemblik. We hebben een chauffeur. Kan er na de voorstelling een pot bier open. Of twee potjes. Alleen de toetsenman, Léon Smit, die wilde niet mee. Hebben we een jonge gozer voor gevonden, Henk Jan Heuvelink. Keek onze drummer, Niek, van 70, voor de voorstelling stiekem de zaal in, zei hij: “Hmmm, wel oud publiek in de zaal vanavond.” Zei Henk Jan: “Ja, op het podium ook!” Jekkers lacht.
En jij dacht: weet je wat, ik ben nu 68, ik draai gewoon twee shows tegelijk.
‘Naast die show met Klein Orkest, die nu na twee seizoenen bijna is afgelopen, sta ik ook op zondagmiddag in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag. Deze zomer ook doordeweeks. Daar kan ik niets aan doen. De Koninklijke Schouwburg belde met de vraag of ik de voorstellingen wilde overnemen van Paul van Vliet, want die ging ermee stoppen. Kijk, dan kun je geen nee zeggen. Dat is een absolute eer, als ze dat aan je vragen. Dus dat heb ik gedaan. Die show heet Achter de Duinen. Ik mocht er wat over vertellen in De Wereld Draait Door. Zong ik meteen twee liedjes uit die voorstelling. Een paar uur later waren alle voorstellingen uitverkocht. Ik was stomverbaasd. Maar ik speel nog wel even door hoor, want iedereen die dat wil, moet kunnen komen kijken.’
Hoe mooi is het om in de Koninklijke Schouwburg te staan?
‘Hartstikke mooi! Trots dat ik ben! Ik kijk op het podium soms weleens naar boven. Als mijn ouders dit konden zien... Dat Harrie, of all people, in de Koninklijke Schouwburg staat! En uitverkocht! Als ik er vroeger langs kwam, achterop de fiets bij mijn vader en ik vroeg: “Wat is dat?” Dan zei hij: “Dat is niets voor ons soort mensen, daar komt de koningin kijken.” En nu sta ik er zelf. Ik hoop dat mijn vader het ziet. Hij had dit zo waanzinnig mooi gevonden. Ik denk weleens: ik doe het allemaal voor mijn ouders. En dat is hartstikke waar.’
NIEUWE REVU ONTMOET HARRIE JEKKERS
Waar? In Utrecht, de stad waar ras-Hagenees Harrie Jekkers opmerkelijk genoeg al tientallen jaren woont, als hij niet op Ibiza is. We zitten op het terras van café Hofman, sfeervol gelegen aan het Janskerkhof, midden in de stad. ‘Ik heb in deze kroeg als leraar Engels nog les gegeven. Vroeger zat hier de leao, geinig hè! Ik moet er niet meer aan denken, leraar zijn. Het hoogste dat je kon bereiken, was dat je ziek was. “Yeah! Jekkers is ziek! Les gaat niet door!” Ik snap het wel, maar ik ben blij dat het voorbij is.’ Nog iets genuttigd? Twee spa en twee rode wijn (Jekkers). Eén cola en twee bier (Nieuwe Revu).
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Erik Smits