James Worthy

‘Sinds mijn vader er niet meer is, schreeuw ik net iets harder als Engeland speelt’

Zondagavond staat Engeland voor het eerst in James Worthy's leven in de finale van een groot toernooi. ‘Als ik voor Engeland juich, juich ik voor mijn vader. Voor hij die zijn thuis verliet, zodat ik een thuis kon krijgen.’

James Worthy

Zondagavond staat Engeland voor het eerst in mijn leven in de finale van een groot toernooi. Volkomen onterecht volgens 92 procent van voetbalminnend Europa. Want Engeland speelt laf. En alle fans van Engeland zijn dronken idioten en ze zingen liedjes die bol staan van de zelfoverschatting. Sport en zelfoverschatting, wat denken die gekke Engelsen wel niet? Ze moeten gewoon realistische liedjes zingen. ‘Onze linksback is goed, maar zeker niet de beste. En Alan Shearer lijkt een beetje op Frits Wester.’ Of ‘Rice, Rice, Rice, niemands eerste keuze net als tomatenijs.’

Engeland speelt laf. ZO LAF! Even serieus, jongens en meisjes. Engeland heeft al 55 jaar geen succes gekend op een eindtoernooi. Wat verwacht je? Hoe kan zo’n lange periode van falen enige vorm van moed geven? Je zag het tegen de Denen ook. Die zenuwen. De angst die het van het plezier wint. Niemand wilde de bal hebben, want de bal is niets minder dan de verdomde handlanger van ontgoocheling. Sommige acteurs hebben plankenkoorts, maar alle Engelse voetballers hebben grassprietkoorts.

De eerste keer dat mijn vader me meenam naar een wedstrijd van Engeland was in 1998. Colombia-Engeland. De schoonvader van mijn zus, een hooggeplaatste gendarme, had kaartjes voor ons geregeld. Ik weet bijna niets meer van de wedstrijd, maar ik weet wel nog dat ik met mijn vader in het stadion zat en hoe onfatsoenlijk blij we waren.

Soms weet ik gewoon even niet meer wie ik ben, maar op een goede manier. Ik ben een Amsterdammer met Engelse roots. Ik ben een stotterende hiphopper. Ik ben een kind met een kind. Ik ben een Nederlandse schrijver met de naam van een Amerikaanse basketballer.

Als ik vroeger eventjes niet meer wist wie ik was, keek ik naar mijn vader. In de ogen van hem zag ik het aller duidelijkst wie ik was. Gewoon James Patrick Pugh. Een blond jongetje met een overbeet en een slimmere zus.

De laatste keer dat mijn vader me meenam naar een wedstrijd van Engeland was in 2016. Engeland-Wales. Ik weet niets meer van de wedstrijd, maar ik weet nog dat we ergens op het platteland logeerden, omdat alle hotels vol zaten. We sliepen in de auto met de ramen open. Ergens verderop was een boer zijn afval aan het verbranden. Als ik aan Engeland denk, denk ik aan die geur. Brandend vuil. Het is misschien niet mooi, maar je wordt er wel warm van.

Sinds mijn vader er niet meer is, schreeuw ik net iets harder als Engeland speelt. Uit liefde, maar ook uit een soort schuldgevoel. Mijn vader verliet Engeland en ging nooit meer terug. Hij liet alles achter, om een andere alles te vinden. Hij vond mijn moeder en samen vonden ze mijn zus en ik. Als ik voor Engeland juich, juich ik voor hem. Voor hij die zijn thuis verliet, zodat ik een thuis kon krijgen.

Zondagavond staat Engeland voor het eerst in mijn leven in de finale van een groot toernooi. Ik heb alvast een realistisch voetballiedje geschreven voor de grote dag. ‘Ik mis mijn vader en ik voel me kut, het gemis is groter dan de armen van Henry Schut. Dronken idioten. Laffe linksbuiten. Jack Grealish heeft de allermooiste kuiten. Keutel. Keutel. Voetbal komt niet thuis, want voetbal is de sleutel.’

Column
  • ProShots