De dood van George Floyd maakte in het voorjaar van 2020 veel los. Het protest tegen het brute politiegeweld, dat alweer het leven van een zwarte Amerikaan had gekost, kwam al binnen enkele uren na die beruchte, fatale nekklem op gang. De vreedzame bijeenkomst sloeg al snel om in een woedende menigte, die niet terugdeinsde voor het traangas en de rubberen kogels van de politie. Drie dagen lang bleef Minneapolis het decor van totale chaos, talloze plunderingen en extreem vandalisme. Het was een reactie tegen politiegeweld die de wereld lang niet meer had gezien. Sinds de oprichting van de Black Lives Matter-beweging in 2013, als directe reactie op het vrijspreken door de rechtbank van de witte Amerikaan George Zimmerman voor het doodschieten van de 17-jarige zwarte Amerikaan Trayvon Martin, waren de talloze demonstraties en protestmarsen – in grote lijnen – bijzonder vreedzaam verlopen.
In 2014 arresteerde de politie veertien BLM-activisten in Californië, nadat die een uur lang een trein hadden opgehouden. In datzelfde jaar voelden agenten, tijdens een demonstratie van drieduizend mensen in Minnesota, zich genoodzaakt zich uit te rusten met oproeruitrusting en politiehonden, maar tot gebruik van die middelen kwam het niet. In 2015 ramden boze betogers een lokaal politiestation met een SUV-wagen. Het relletje werd snel in de kiem gesmoord.
En in 2020 hadden we in Nederland onze eigen rel, toen rapper Akwasi in een emotionele opwelling zichzelf boos uitliet over Zwarte Piet tijdens de antiracisme-bijeenkomst op de Dam. Bij de zeldzame BLM-protesten die wel flink uit de hand liepen, kwam het buitensporige geweld vaak uit de hoek van de overweldigende politiemacht en de National Guard. In alle gevallen, tot op de dag van vandaag, blijft de BLM-beweging oproepen tot een vreedzame vorm van protesteren.
Zestig doden
Hoe anders was de frustratie van zwarte Amerikanen in het voorjaar van 1992? Ruim zestig dodelijke slachtoffers, 2300 gewonden, 7000 arrestaties en een miljard dollar aan vernielingen, om precies te zijn. Die trieste cijfers waren het resultaat van de beruchte Los Angeles Riots, ook wel de Rodney King-rellen genoemd. Nadat een viertal politieagenten op 29 april van dat jaar werden vrijgesproken voor hun hardhandige mishandeling van de Afro-Amerikaanse taxichauffeur Rodney King barstte de bom. De mishandeling was gefilmd door een omstander, de bevolking had zijn eigen oordeel al geveld. ‘Het was overduidelijk wat er was gebeurd, het leek een waterdichte zaak,’ zei hoogleraar rechtsgeleerdheid Jody Armour jaren later over de beruchte rechtszaak. ‘Toen het eindoordeel werd uitgesproken, viel mijn mond open. Het was een schokgolf door heel Amerika.’
King was een jaar eerder aangehouden voor rijden onder invloed. Het bleef niet bij een geldboete; King werd een kwartier lang bruut geschopt, geslagen en in elkaar geknuppeld door de autoriteiten, met daaromheen meer dan tien toekijkende en aanmoedigende politieagenten.
De reactie op de vrijspraak van de agenten is er eentje voor de geschiedenisboeken. Met name in South Central Los Angeles, de grootste achterstandswijk van de stad, brak de hel binnen uren na de rechtszaak los. Gevoed door een hoge werkloosheid, een voortslepende crackepidemie, explosief straatgeweld door criminele gangs en jarenlange sociale en economische ongelijkheid trokken tienduizenden woedende Amerikanen door de straten van LA. Gewapend met bakstenen, pistolen, molotovcocktails en alles wat binnen handbereik lag, ging de woedende bevolking de strijd aan met de politie, willekeurige winkels en elkaar.
Grote delen van de stad kwamen onder controle van een bonte stoet van duizenden actievoerders, maar ook willekeurige plunderaars en moordlustige geweldplegers. Vijf dagen lang stond de City of Angels in lichterlaaie. Nooit eerder stond de zwarte bevolking van Amerika zo lijnrecht tegenover hun eigen politiemacht. Dertig jaar later is de nasleep van de grootste rassenrellen in Amerikaanse geschiedenis nog altijd voelbaar in LA, maar ook ver daarbuiten.
Rodney King riep op de derde dag van de rellen op tot vrede en rust. Met een schedelbasisfractuur, blijvende hersenschade, nierfalen en gebroken botten en tanden sprak hij op de stoep van een rechtsgebouw in Beverly Hills een kleine menigte toe. ‘Mensen, kunnen we niet gewoon allemaal met elkaar proberen samen te leven?’ Kort na de rechtszaak sloeg King een schadevergoeding van twee ton uit handen van de burgemeester van zijn stad af. In plaats daarvan klaagde hij Los Angeles in zijn geheel aan, won, en ontving daarop een riantere schadevergoeding: 3,8 miljoen dollar. Met het geld kocht hij een huis voor zowel zichzelf als voor zijn moeder. Ook investeerde hij in een muzieklabel waarmee hij minderheden een kans hoopte te bieden, maar die zaak ging snel failliet.
Geplaagd door een problematische jeugd en de schaamte van het wereldwijd bekeken mishandelingsfilmpje worstelde King jarenlang met dezelfde alcoholverslaving waarmee hij in 1991 achter het stuur was gekropen. Roekeloos rijgedrag en losse handjes naar zijn vrouw Crystal leverden hem maar liefst elf gevangenisstraffen op. In banale realityshows als Celebrity Rehab en Sober House deed de tot een C-artiest verworden King verwoede pogingen in het reine te komen. King was verloofd met Cynthia Kelly, een jurylid in de rechtszaak die hij aanspande tegen de stad Los Angeles, toen zijn lichaam in juni 2012 op de bodem van zijn eigen zwembad werd aangetroffen. Ondanks wilde geruchten bleek zijn dood een ongeluk, omgeven met drugs en alcohol. King werd 47 jaar.
56 stokslagen
Niet alleen het leven van King veranderde drastisch na 1992. De vier agenten die King net niet de dood hadden ingejaagd, ontliepen in die beruchte rechtszaak weliswaar een gevangenisstraf; in alle rust van hun vrijheid genieten zat er na deze dag voor geen van deze mannen in. Op de bewuste avond was Stacey Cornell Koon de leidinggevende politieagent, met de meeste streepjes op zijn schouder, die de orders uitdeelde. Het was dan ook Koon die zijn collega’s Laurence Powell, Timothy Wind en Theodore Briseno beval om King te bedwingen met ‘krachtige slagen’.
Tijdens de rechtszaak overtuigde Koon de jury dat King degene was die zich agressief opstelde en politiegeweld daarmee een gerechtvaardigd middel was, in tegenstelling tot de videobeelden en meerdere getuigenissen. Over de 56 stokslagen die King te verduren kreeg op alle delen van zijn lichaam, ook zijn gezicht, verklaarde Koon onder ede: ‘Dat wordt gedaan om een agressieve, strijdlustige verdachte in bedwang te houden en soms is het politiewerk wreed. Dat is gewoon een feit.’
Op de beelden is te zien hoe Koon zelf twee stroomstoten van 50.000 volt uitdeelt aan de gevloerde arrestant. Het filmpje, door maker George Holliday verkocht aan de media nadat de Los Angeles Police Department (LAPD) er geen interesse in toonde, zorgde niet alleen onder de burgerbevolking voor verontwaardiging. Ook binnen de muren van de LAPD begrepen de collega’s van Koon niets van de schokkende beelden. Tot op dat moment stond hun baas juist bekend om zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Bovenop ruim negentig aanbevelingen maakte Koon zich bijvoorbeeld sterk voor het straffen van een blanke officier na diens mishandeling van twee zwarte daklozen.
Met de gunstige uitspraak van de rechter nam Koon in 1992 geen genoegen. Een half jaar later publiceerde hij zijn boek Presumed Guilty: The Tragedy of the Rodney King Affair. In een poging zijn eigen versie van de waarheid te openbaren, schrijft Koon herhaaldelijk over alles wat zich buitenom die bekende beelden van George Holliday zou hebben afgespeeld. Zo zou King vier agenten van zijn rug hebben afgegooid en een andere agent hebben geprobeerd aan te vallen, allemaal in de twee seconden voordat het filmpje begint. ‘De meeste Amerikanen zien alleen maar die videoband van 82 seconden, die herhaaldelijk werd bewerkt om de delen te verwijderen die het gewelddadige gedrag van Rodney King tonen,’ aldus de boekbeschrijving. Koon rept in zijn relaas verder over ‘vier toegewijde politieagenten die werden verraden door de superieuren die zij dienden’, en over hoe ‘leiders van de politie van Los Angeles en het stadsbestuur zich haasten om hun eigen schuld te dekken bij het creëren van het beleid dat de Rodney King-affaire tot een onvermijdelijke tragedie maakte’.
Veel effect leverde die publicatie niet op. Een jaar na de eerste uitspraak werd Koon, samen met collega Laurence Powell, alsnog veroordeeld voor het schenden van de burgerrechten van King. Hun collega’s Timothy Wind en Theodore Briseno werden opnieuw vrijgesproken. Ook deze keer kwamen Koon en Powell er relatief gunstig vanaf; het advies van het Amerikaanse OM van tien jaar cel werd door de rechter in de wind geslagen en stevig omlaaggebracht tot dertig maanden.
Ten tijde van die tweede rechtszaak had Los Angeles nog het meeste weg van een filmset uit een oorlogsfilm, paraat voor een invasie van een vijandige wereldmacht. Uit angst voor nieuwe rellen stonden de volledige politiemacht en ondersteunde legereenheden opgesteld. Een nieuwe woede-uitbarsting van boze burgers bleef uit. Koon zat zijn gevangenisstraf uit en kwam in 1995 op vrije voeten, maar verlost van het verleden was hij nog steeds niet. In november van dat jaar kreeg het overgangshuis, waar Koon de laatste weken van zijn straf uitzat, een bezoekje van ene Randall Tolbert. Die wilde maar één ding weten: waar hij Stacey Koon kon vinden. Het toeval wil dat de veroordeelde agent die dag net op proefverlof was, bij zijn familie. Tolbert nam daar geen genoegen mee en greep alsnog naar zijn pistool. Drie gijzelaars moesten het ontgelden, waarvan één – de 67-jarige Karl Milam – door de ziedende Tolbert werd doodgeschoten. De gijzelnemer werd op zijn beurt doodgeschoten in een vuurgevecht met het SWAT-team.
Koon verkoos na die gebeurtenis een leven in anonimiteit. Hij verhuisde naar Castaic, een slapend dorpje op betrekkelijk veilige afstand van LA, de stad die hij ooit diende, maar waar hij nooit meer zorgeloos over straat zou kunnen. Ook bij zijn voormalige werkgever, de LAPD, was Koon niet meer welkom. Van zijn verdere loopbaan en privéleven is weinig bekend, behalve dat hij in 2012 bij een kitscherig limousinebedrijf in dienst zou zijn getreden als chauffeur van B-artiesten en dubieuze politici. Tussendoor zou hij zich sporadisch hebben beziggehouden met juridische klusjes. Zijn voornaamste bezigheid is die van de huisvader uithangen. ‘Koon praat niet meer over de King-affaire in verband met aanhoudende doodsbedreigingen,’ zei zijn advocaat over de decennialange radiostilte rondom de ex-agent.
Eén ironisch hoogtepuntje haalde in 2018 nog de nationale krantenkoppen: ‘Stacey Koon aangehouden voor rijden onder invloed.’ Voor dezelfde overtreding waarmee hij Rodney King naar de kant van de weg sleepte, kreeg de voormalige diender nu zelf een voorwaardelijke celstraf van drie jaar en een alcoholslot in zijn limousine. De man die de hoofdrol speelde in de afranseling van King staat in eigen land nog altijd synoniem voor racisme. Zelf lijkt hij zich hier weinig van aan te trekken. Recent verklaarde Koon nog altijd geen spijt te hebben van zijn acties en dat niet hij, maar de ‘gemeenschapsleiders’ verantwoordelijk waren voor de rellen.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest het op Blendle.
In het artikel lees je meer over de agenten die Rodney King mishandelden. ‘Koon heeft het echt verkloot vanavond,’ concludeerde de agent, die zelf ook een stokslag of twee uitdeelde aan de ruggenwervel van Rodney King, kort na de arrestatie. ‘Deze agenten zouden er allemaal moeten worden uitgeflikkerd.’
- AP