Donderdag 27 mei 1937. De Golden Gate Bridge, vernoemd naar de gelijknamige zeestraat die de Grote Oceaan verbindt met de Baai van San Francisco, is tien weken geleden feestelijk geopend. De 47-jarige Harold B. Wobber, een veteraan met shellshock uit de Eerste Wereldoorlog, neemt een bus naar de baai. Hij stapt uit aan het begin van de brug, wandelt tot halverwege, trekt zijn schoenen uit en zegt bijna achteloos tegen een wildvreemde passant: ‘Verder dan dit ga ik niet.’ Wobber klimt op de brugleuning, klaar om te springen. De passant schreeuwt en weet nog net Wobbers broeksriem te grijpen. Maar de veteraan maait met zijn armen, worstelt zich los en duikelt alsnog de diepte in. Zijn lichaam zou nooit gevonden worden.
De sprong van de oorlogsveteraan is de eerste gedocumenteerde zelfmoord vanaf de Golden Gate Bridge. En de eerste van velen, want de teller staat inmiddels op een slordige 1800 suïcidegevallen. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk vele malen hoger, want de lichamen van springers die niet werden opgemerkt, belanden door de sterke stroming in de zeestraat ongezien in de Grote Oceaan.
Spijt
Een van de weinigen die de sprong vanaf de Golden Gate Bridge kan navertellen, is Kevin Hines. Op die bewolkte septemberdag in het jaar 2000 besluit hij als doodongelukkige, 19-jarige eerstejaarsstudent eindelijk gehoor te geven aan de stemmen in zijn hoofd.
Het is 10.00 uur als Kevin halverwege de brug aan de reling staat. Het is er druk. Wandelaars, joggers, toeristen, fietsers. De tiener kijkt om zich heen, hij weet dat hij het gaat doen. Tenzij ook maar één voorbijganger stopt en hem vraagt wat er mis is. Dan zal hij eindelijk zijn hart kunnen uitstorten.
Een vrouw van middelbare leeftijd benadert hem. Zonnebril op, ze spreekt met een zwaar Duits accent. Of hij een foto van haar wil nemen? Kevin neemt de foto. De vrouw bedankt hem, slaat geen acht op zijn vochtige ogen en loopt weer verder. Weer wacht Kevin. Maar niemand anders meldt zich. Het is 10.40 uur als hij dan eindelijk over de leuning klautert, een enorme hap lucht neemt en springt.
Maar halverwege heeft Kevin al spijt. ‘Wat had ik gedaan? Ik wilde niet sterven, flitste het door me heen,’ zal hij later vertellen. Hij probeert te schreeuwen, maar de snelheid van de val zuigt de lucht uit zijn longen. Vier seconden later en tachtig meter lager raakt Kevin het wateroppervlak, met zijn voeten eerst. De pijn giert door zijn benen. De klap op het water, met 120 kilometer per uur, verbrijzelt een enkel. Plus twee wervels in zijn onderrug, waarvan botfragmenten weer de lager gelegen interne organen doorboren. Als hij weer boven water komt, voelt hij hoe een zeeleeuw hem richting de wal duwt. ‘Die dag ben ik herboren.’
Kevin herstelt uiteindelijk volledig, ondanks de zware verwondingen, al moet hij de rest van zijn leven verder met een titanium plaat in zijn rug. Maar het langst duurde de behandeling van zijn bipolaire stoornis, die de stemmingswisselingen veroorzaakte. Als vrijwilliger zet hij zich nu in om te voorkomen dat anderen kiezen voor, wat hij noemt, ‘een permanente oplossing voor een tijdelijk probleem’.
Pas een jaar na zijn zelfmoordpoging keert Kevin terug naar de plek op de brug, samen met zijn vader. Daar laat hij een paarse tulp in het water vallen. Sindsdien bezoekt Kevin de plek elk jaar, op de datum van zijn sprong die zijn leven nu nog steeds bepaalt. ‘De eerste keer,’ vertelt hij, ‘dook een zeeleeuw op, een halve meter naast de tulp. Dat was voor mij een teken.’
Hij voelt zich bevoorrecht nog te leven. Na afloop van een van de vele lezingen waarin hij vertelt over zijn zelfmoordpoging, komt een 16-jarige, wat schutterige jongen op hem af, met een grote kleurenfoto van de Golden Gate Bridge. Hij vertelt moeizaam, hakkelt dat er een periode in zijn leven was, waarin hij ook dacht aan springen. En of Kevin de foto wil signeren? Dat doet hij. Op de achterkant schrijft hij. ‘Stay up. And never look down.’
Kevin is een van de 35 personen die de sprong heeft overleefd.
5-jarig meisje
De laatste momenten van veel springers zijn opgetekend, want ooggetuigenverslagen zijn er legio. Het jongste slachtoffer is Marilyn Demont uit San Francisco, een 5-jarig meisje met blonde lokken. Op 23 juli 1945 klautert ze, op aanwijzingen van haar 37-jarige vader August Demont, op de reling van de brug. Nog heel even kijkt ze hem aan, over haar schouder, nadat hij haar heeft opgedragen te springen. Dan concentreert ze zich op de diepte onder zich. En doet wat papa haar heeft gezegd. Direct daarna duikt August sierlijk als een schoonspringer achter zijn dochtertje aan, de dood tegemoet.
Twee arbeiders, werkzaam op de burg, zien het vanaf een afstand gebeuren. Heel even is Marilyns felgekleurd jurkje nog te zien onder het wateroppervlak. Om daarna voorgoed te verdwijnen. Het afscheidsbriefje dat later in de auto van August wordt gevonden, vermeldt enkel de zakelijke mededeling: ‘Ik en mijn dochter hebben zelfmoord gepleegd.’ Zijn weduwe begrijpt er niets van. Ja, haar man had een oorlogstrauma. Maar ze zouden de volgende dag met de auto op vakantie gaan. Beide lichamen, de 47ste en 48ste zelfmoord vanaf de brug, worden nooit meer gevonden.
‘Wake up, America!’
De meest vreemde kostganger onder de 1800 slachtoffers is zonder meer Paul Aladdin Alarab, zoon van een Iraakse man die naar de Verenigde Staten emigreerde. De wat labiele Paul is al zijn hele leven op een soort van persoonlijke kruistocht. Het eerste deel van zijn odyssee vindt plaats in 1988. Begin dat jaar probeert Paul zich vanaf de Golden Gate Bridge, aan een 60 meter lang touw, in een kliko richting het wateroppervlak te laten zakken. Het plan is om daar, al bungelend en met alle pers die naar hem komt kijken, te protesteren tegen de behandeling van ouderen en gehandicapten. Maar er gaat bijna direct iets mis. Paul verliest zijn grip en stort met kliko en al naar beneden. Wonder boven wonder overleeft hij de klap op het water, met ‘slechts’ twee ingeklapte longen en drie gebroken ribben. In het ziekenhuis vertelt hij tegen een verslaggever: ‘Het leek alsof de val eeuwig duurde. Ik bad tot God om me nog een kans te geven.’
Vijftien jaar later, op woensdag 19 maart 2003, keert Paul terug naar de brug. De dan 44-jarige makelaar heeft weer een touw bij zich. Het ene uiteinde bindt hij aan de reling van de brug, het andere uiteinde wikkelt hij om zijn bovenarmen. En jawel, daar hangt hij weer, voor de tweede maal. Toegesnelde agenten proberen op hem in te praten, maar Paul roept dat hij protesteert tegen de illegale oorlog in Irak, die vandaag is begonnen en alleen maar Iraakse vrouwen en kinderen zal treffen: ‘Wake up, America!’ Dat zijn ook zijn laatste woorden. De agenten weten niet wat te doen. Wanneer ze uiteindelijk proberen Paul weer omhoog te trekken, laat hij los en stort wederom naar beneden. Deze keer met beduidend minder geluk.
Benieuwd naar de rest van het verhaal? Je leest 't via Blendle of in de nieuwste Revu. In de rest van het verhaal wordt er meer verteld over de zelfmoordmagneet en wat er nu allemaal ter preventie wordt gedaan.
- iStock, AP