Vrijdag 1 augustus 2008. Het is vroeg, heel vroeg in de ochtend en pikkedonker. De maan laat zich niet zien. In Kamp 4 (op 7800 meter hoogte) maken 31 klimmers, behorend bij acht verschillende expedities, zich op voor de eindklim naar de top van de K2. Tenten worden open- en weer dichtgeritst, ijsschroeven rinkelen, helmlampen gaan aan. De mannen – en enkele vrouwen – komen uit alle delen van de wereld. Koreanen, Nederlanders, Fransen, Serviërs, Noren, Amerikanen en nog wat andere nationaliteiten, plus sherpa’s uit Nepal en dragers uit Pakistan.
Allemaal hebben ze dan al een maandenlange, meer dan barre tocht achter de rug. Enkel het eerste deel van de expeditie, via een rotsachtig pad en een gletsjer naar het op 5700 meter hoogte gelegen basiskamp, duurde al twee weken.
Nabij het basiskamp ligt ook het Gilkey Memorial. Een rotsblok, bedekt met metalen plaquettes. Met daarop de personalia van alle op de K2 verdwenen of overleden bergbeklimmers. De meesten lieten het leven tijdens de afdaling, altijd het gevaarlijkste deel van een bestijging, wanneer vermoeidheid de klimmers het meest parten speelt. Sommigen vielen honderden meters naar beneden. Of werden opgeslokt door gletsjerspelonken, om nooit meer teruggevonden te worden.
Elke ademstoot is een strijd. Je lichaam creëert slijm en vocht, hersenen en longen zwellen op. Elke cel in je lijf schreeuwt om zuurstof
400 meter hoge rotsmassa
Daarna was het door naar Kamp 1, 2, 3 en 4. In elk kamp dienden de klimmers dagen te acclimatiseren, vanwege de extreme hoogte. De klim voerde hen onder meer via een helling van 70 graden richting de House’s Chimney (‘de schoorsteen’); een bijna verticale, smalle, 30 meter hoge scheur in de rotswand. Nadat die was bedwongen, ging de tocht verder, dwars over de Black Pyramid (‘Zwarte Piramide’). Een reusachtige, 400 meter hoge rotsmassa, bedekt met ijs en sneeuw. Ruim twee keer zo hoog én een stuk steiler dan de piramide van Gizeh in Egypte. Direct daarna wachtte een verticale, 15 meter hoge ijsmuur. En tussen al die obstakels door waren daar nog de diepe, steile sneeuwvelden. Pas toen, op 7800 meter, doemde Kamp 4 op. En dat is tot waar de klimmers nu gevorderd zijn. Nog 800 verticale meters te gaan, tot de top van de K2, op 8611 meter hoogte...
Pal boven Kamp 4, op precies 8 kilometer hoogte, begint de Death Zone. Het gebied waar de lucht te ijl is om te kunnen overleven. Waar je heel langzaam doodgaat, omdat je bloedcellen te weinig zuurstof krijgen. Elke ademstoot is een strijd. Je lichaam creëert slijm en vocht, hersenen en longen zwellen op. Elke cel in je lijf schreeuwt om zuurstof. Zelfs het gebruik van zuurstoftanks voelt als ademhalen door een rietje.
Maar toch, weken hebben de klimmers hier nu gebivakkeerd, wachtend op dit moment: de kans op de sprong naar de top. De orkaanwind die Kamp 4 onophoudelijk teisterde, tenten deed scheuren en voorraden verloren deed gaan, is onverwacht gaan liggen. Het sneeuwen, dat dagenlang aanhield, is gestopt. Ook de vooruitzichten zijn uitstekend. De eerste augustusdag die voor hen ligt, belooft zon, weinig wind en een temperatuur van zo’n minus 20 graden. Ideale omstandigheden, ook al bestaan op de flanken van de K2 geen garanties. De killer mountain kent namelijk een bijna continue straalstroom; een luchtstroom die op 8 kilometer hoogte met zo’n 100 kilometer per uur voortraast, met uitschieters tot wel 350 kilometer per uur. Genoeg om klimmers bijna achteloos, als pluisjes, van de K2 te vegen.
Dus is de dag die voor hen ligt hét moment om een toppoging te wagen. Eigenlijk was het de bedoeling om de expeditie eind juli af te breken, omdat in augustus de meeste ongelukken gebeuren op de K2: door de grotere vochtigheid stijgt dan namelijk de kans op sneeuw- en ijslawines. Vallende ijsplaten, brokken zo groot als auto’s, omgeven door tientallen meters hoge stofwolken van stuifsneeuw.
Benieuwd naar de rest van het artikel? Je leest 't in de nieuwste Revu.