Volgens de piloten wel: ‘Als je vol gas gaat, denk je echt: holy crap, dit ding gaat als een raket.’
‘Come on, you guys! Stand up! Daaaaaance!’ Een als soccer mom verklede woordvoerster van Lockheed Martin probeert aanwezigen met een verontrustend indringende blik te enthousiasmeren voor de muziek van de dj’s Sunnery James en Ryan Marciano. Het wil nog niet echt vlotten. Haar jongere collegawoordvoerders zijn alvast met onwennig ‘wooh’-geroep begonnen in een poging in ieder geval zichzelf te overtuigen. Laserstralen schieten door de zaal en de dj’s maken drukke handgebaren. Ze doen hun best het Nederlandse exportproduct getiteld dance aan de Amerikaanse man te brengen.
De F35 is eigenlijk een vliegende laptop die elke zes maanden een update krijgt
De poging laat zich het best omschrijven als seks met een plank. Vrouwen gehuld in Dynasty-mantelpakjes en iets te verticaal geföhnd haar, staan, ondanks de opzwepende muziek, met hun handen ineengevouwen te kijken naar het podium. Hier en daar heeft een Amerikaanse defensie-industrieel – te herkennen aan de combinatie van een dikke buik en een comb-over – de ludieke oranje Nederlandse cowboyhoed opgezet. Staatssecretaris Mona Keizer van Economische Zaken merkt daar op de eerste rij allemaal niks van en steekt haar duimen omhoog richting het podium. Wat haar betreft is het helemaal ‘owsum’.
Liefde voor bombarie
Het is woensdag 10.00 uur en we bevinden ons in een hangar bij de Amerikaanse fabrikant Lockheed Martin in Fort Worth. De luchtmacht zag een poffertjeskraam en een klompendans niet zitten om de langverwachte introductie van de F35 te vieren, dus werden de dj’s Sunnery James en Ryan Marciano, maar ook het voltallige Luchtmachtorkest ingevlogen. Het festijn verrast zelfs de Amerikanen in nota bene de staat waar ze prat gaan op hun liefde voor bombarie. Want everything is bigger in Texas, en vandaag zijn dat de Nederlanders. Hoewel de Amerikanen een beetje ongemakkelijk reageren op het enthousiasme van hun Nederlandse gasten, vindt met name bij de luchtmachtdelegatie een ontlading plaats. Eindelijk. De F35 is er, en hier in Texas mogen militairen daar ongegeneerd blij mee zijn. Iets wat een stuk lastiger was geweest in Nederland. Aan de overkant van de plas staat het gevechtsvliegtuig vooral bekend als een ‘vliegende Fyra’, een ‘faaljager’ die vooral veel lawaai maakt en heel veel geld heeft gekost. Deze constatering wordt niet zelden voorzien van een zuinige opsomming waar het belastinggeld ook aan besteed had kunnen worden, zoals zorg en onderwijs.
Na jaren Haags gehakketak, gesteggel en gekruidenier heeft het krijgsmachtsonderdeel dan eindelijk de operationele vervanger voor de veertig dienstjaren tellende F16. ‘Het Joint Strike Fighterproject is ouder dan wij als Defensie Materieel Organisatie zijn,’ lacht vice-admiraal Arie Jan de Waard, directeur van de organisatie die verantwoordelijk is voor het materieel. ‘Het heeft heel lang geduurd en was politiek gezien ook erg complex. Voormalig staatssecretaris van Defensie, Jack de Vries, kwam ooit met een steekkarretje met dozen vol politieke documenten over de JSF het Binnenhof op. Daar vielen veel mensen over, maar het laat wel zien hoeveel er politiek over te doen is geweest. Er zijn door de jaren heen meer dan vijfduizend Kamervragen over gesteld.’
De JSF bleek vanaf de eerste dag een ideaal dossier om partijpolitiek over te voeren: de linkse partijen hadden hun vraagtekens bij de keuze voor een Amerikaans vliegtuig, en wilden liever kijken naar Europese alternatieven. Ook werd vanuit de Tweede Kamer regelmatig de suggestie geopperd om de militaire ambities een beetje te temperen. Als deze maar laag genoeg zijn, heb je überhaupt geen gevechtsvliegtuig meer nodig. Vooral deze laatste vraag – hebben we een gevechtsvliegtuig nodig? – bleef door vertragingen en kostenstijgingen boven het project hangen als het zwaard van Damocles. Ironisch genoeg besloot diezelfde politiek de afgelopen decennia steevast om tijdens missies gevechtsvliegtuigen in te zetten.
De vertragingen en kostenstijgingen versterkten niet geheel onterecht de politieke koudwatervrees, maar die voorzichtigheid zorgde zelf ook voor vertragingen in het project. Zo werd in 2012 – elf jaar na de keuze voor de F35 als opvolger van de F16 – de Algemene Rekenkamer gevraagd om uit te rekenen of uit het programma stappen (financieel) een mogelijkheid zou zijn. Na Kamerverkiezingen stond het dossier ook steevast op de lijst van ‘controversiële onderwerpen’. Dit houdt in dat demissionaire regeringen geen besluiten over deze issues mogen nemen, maar deze lijst moet overlaten aan de nieuwe (nog te formeren) coalitie. Controversieel verklaarde onderwerpen gaan dus even in de ijskast, wat in het geval van de JSF betekende dat het meerdere malen tijdelijk stil kwam te staan. ‘Het is ook niet naadloos verlopen, maar dat is eigenlijk niet te voorkomen als je tegen de randen van de technologische mogelijkheden aanzit,’ aldus De Waard.
Rooskleurige planning
Toch is de vertraging van de F35 niet alleen veroorzaakt door een combinatie van kinderziektes in de testfase en politiek getreuzel. Een deel van de vertraging is mede te danken aan de wel erg rooskleurige planning zoals deze eind jaren 90 door het Pentagon is opgesteld. Zo had het Amerikaanse ministerie van Defensie bedacht dat er kosten zouden kunnen worden bespaard als men tijdens het ontwikkelen (dus nog voor alle testen zijn afgerond) vast zou beginnen met bouwen. Dit staat in de defensiewereld bekend als ‘concurrency’. Een mildere vorm van dit principe heeft Lockheed ook toegepast tijdens de ontwikkeling van de F16. Gevechtsvliegtuigen zijn tenslotte nooit ‘uitontwikkeld’ dus je kunt moeilijk wachten met bouwen tot de technologische vooruitgang eindelijk eens stopt.
De F16 en de F35 zijn beide grijs, hebben drie wielen en gaan hard. Daar houdt het wel zo’n beetje op qua overeenkomsten
Hoewel het aanvankelijk logisch klinkt om dit principe juist toe te passen bij projecten die lopen langs de randen van wat technologisch mogelijk is, kan het bij een groot project bestaande uit heel veel deelprojecten (zoals de JSF) zorgen voor een domino-effect. Want niet alleen moet de F35 als gevechtsvliegtuig meerdere functies tegelijkertijd uitvoeren (namelijk die van bommenwerper, verkenner en gevechtsondersteuner), ook hadden de diverse Amerikaanse krijgsmachtsonderdelen aanvullende eisen. Zo was het bijvoorbeeld voor de Amerikaanse mariniers (die hun ‘eigen luchtmacht’ hebben) van belang om een toestel aangeleverd te krijgen dat verticaal kon landen op een vliegdekschip, terwijl de Amerikaanse luchtmacht juist eisen stelde aan de wendbaarheid van het toestel.
Het principe van alvast beginnen met bouwen om geld te besparen, werkt alleen als alles in één keer goed gaat. Juist dat is vrijwel onmogelijk in projecten die bestaande technieken niet uitbouwen, maar oprekken tot nieuwe mogelijkheden. Als je de kennis en kunde hebt om twintig verdiepingen te bouwen, maar naar de veertig wilt, zou je kunnen beginnen met bouwen en erop gokken dat je rond de achttiende verdieping wel weet hoe je verder moet. Dit brengt wel een aanzienlijk risico met zich mee: je gaat er namelijk vanuit dat de techniek (zoals soort fundament en bouwmateriaal) die nodig zijn om twintig verdiepingen te bouwen ook van pas komen bij het dubbele aantal verdiepingen. De Amerikaanse projectleider, vice-admiraal David Venlet, gaf daarom eind 2011 ruiterlijk toe dat dit principe een ‘fundamentele miscalculatie’ was geweest. Hoewel er geen grote dingen achteraf moesten worden aangepast (zogeheten ‘retrofitting’), zorgde de combinatie van heel veel kleine dingen bij elkaar dat de kosten en vertragingen dermate opliepen dat ‘it sucks the air out of your lungs’, zo liet Venlet Amerikaanse journalisten weten. De F35 moest tenslotte heel veel kunnen, en dus moesten er gelijktijdig wel heel veel scenario’s in één keer goed gaan om op elkaar aan te kunnen sluiten.
Bonnetjes overleggen
Een ander deel heeft ook te maken met tegenstrijdige belangen. Een doodsimpel feit: Lockheed is een bedrijf dat geld wil verdienen. Diens opdrachtgevers (regeringen) moeten ondertussen bonnetjes overleggen bij een veelkoppige baas (het parlement). Hiertussen staat defensie wiens eerste prioriteit het is om effectief te zijn, en niet zozeer kostenefficiënt. Oftewel: het idee van ‘het beste toestel’ is er een van defensie, de toevoeging ‘voor de beste prijs’ van de politiek. Een zekere wrijving tussen verschillende belangen (geld besparen, geld verdienen en het beste toestel krijgen) is niet te voorkomen. Defensie moet ervoor waken dat Lockheed keuzes maakt die niet ten koste gaan van het eindproduct, omdat Lockheed graag een mooie jaarrekening wil presenteren aan haar aandeelhouders. Ondertussen moeten regeringen ervoor waken dat Lockheed het bedrijfsrisico van ontwikkelkosten niet buiten het zicht om op het bordje van de belastingbetaler schuift. Dat gezond wantrouwen geen overbodige luxe is, bleek in oktober vorig jaar. De Nederlandse en de Noorse rekenkamers gingen met een stofkam door de verstuurde facturen en kwamen enkele onvolkomenheden tegen. Hierop werd besloten de controle aan te scherpen. Voortaan krijgt Den Haag ook inzage in de Amerikaanse controlerapporten die kijken naar de juistheid van de bedrijfsfacturen van vliegtuigbouwers Lockheed Martin en Pratt & Whitney.
Piloten die gevraagd worden naar het verschil tussen een F16 en een F35 vertellen de anekdotes steevast met een brede grijns en twinkelen de ogen
Eenzelfde kritische blik zal ook nodig zijn wanneer het gaat om gebruikskosten (zoals investerings- en exploitatiekosten) van de F35. Waar de F16 volgens een rapport van het Pentagon uit 2015 25.500 dollar kost per vlieguur, is dit bij de F35 32.500 dollar per vlieguur. Deels zorgen nieuwe technieken ervoor dat oefeningen ook in de simulator kunnen plaatsvinden. Volgens Lockheed Martin lopen er daarnaast ‘honderden kleinere projecten’ om de exploitatiekosten te drukken en geven ze de deelnemende landen advies over hoe deze kosten omlaag te krijgen. Als bewijslast van deze noeste arbeid laat Lockheedmanager Steve Orver aan journalisten een grafiek zien met een indrukwekkende dalende lijn. Dat deze grafiek een dalende lijn heeft is logisch.Er zijn in het begin tenslotte aanschafkosten – zoals simulatoren – waardoor het eerste jaar sowieso het duurste zal zijn. Ook zullen meer vliegtuigen automatisch leiden tot lagere kosten vanwege schaalvoordelen. Die zullen ook de komende jaren in toenemende mate van de band afrollen, dus ook dat zal automatisch zorgen voor een dalende lijn. Dus hoeveel van die mooie dalende lijn is natuurlijk verloop en welk gedeelte is precies te danken aan de initiatieven van Lockheed Martin zelf? Hoe effectief hun (naar eigen zeggen) succesvolle initiatieven zijn kan het bedrijf Nieuwe Revu niet vertellen: ‘We don’t have that numbers.’ Daar moeten we het mee doen.
Europees warenhuis
De Europese landen hebben desalniettemin ook zelf initiatieven genomen om de kosten te drukken. Zo zal op vliegbasis Woensdrecht het Europese ‘warenhuis’ voor de F35 worden ingericht, waar alle reserveonderdelen van de partnerlanden voorhanden zullen zijn. Door dit centraal te regelen, wordt voorkomen dat in Nederland een onderdeel ligt te verstoffen dat men misschien op dat moment in Noorwegen nodig heeft. De techniek in het toestel zelf zorgt eveneens voor slimmer onderhoud. Waar normaal elke F16 na driehonderd vlieguren een automatische controle- en opknapbeurt krijgt, geeft de F35 zelf aan wanneer onderdelen binnenkort aan vervanging toe zijn. ‘Zo kun je vervangen wanneer het jou uitkomt, en niet op een onverwacht en misschien ongelegen moment. Zoals op missie,’ laat kolonel Marco Kievit weten, projectleider van de JSF. Een slim ontwerp voorkomt dat tijdens onderhoud er onnodig wordt gerommeld met de gevoelige coating die het vliegtuig onzichtbaar voor radars maakt: 86 procent van de inspectiepanelen zijn te openen zonder de coating te raken.
Kievit is als projectleider ruim tien jaar betrokken bij het JSF-project, waarvan het gevechtsvliegtuig zelf (de F35) slechts een onderdeel is. ‘Je moet inderdaad ook denken aan alle zaken eromheen die noodzakelijk zijn om de F35 in te zetten. Zo hebben wij in Nederland acht nieuwe simulatoren op twee vliegvelden staan, maar hebben we ook in Volkel en Leeuwarden moeten zorgen voor een beveiligde digitale omgeving waarin mensen kunnen werken,’ illustreert Kievit. Vooral dit laatste is van belang, benadrukt ook De Waard: ‘De F35 is eigenlijk een vliegende laptop die elke zes maanden een update krijgt. Vergelijk het met je mobiele telefoon: als jij een nieuwe capaciteit op je telefoon wilt verwerven, hoef je niet meteen een nieuwe telefoon te kopen, maar zorg je ervoor dat je de laatste update hebt. Zo is dat ook met de F35: een nieuwe capaciteit betekent niet meteen dat je ook nieuwe hardware moet aanschaffen.’
Het is dus geen kwestie van een F16 afschrijven en daar een F35 voor in de plaats zetten? ‘Het gaat om veel meer dan dat,’ constateert de commandant van de luchtmacht, luitenant-generaal Dennis Luyt. ‘We gaan nu een enorme verandering als organisatie door en moeten de organisatie rondom deze nieuwe capaciteiten gaan bouwen.’
Een van de belangrijkste nieuwe capaciteiten is het verhogen van de ‘situational awareness’. De F35 is met name een grote vliegende sensor die niet alleen allerlei data opzuigt uit de omgeving, maar deze ook direct deelt met de andere F35’s in de formatie. Luyt denkt nu al na over de mogelijkheden samen met de marine en de landmacht: ‘Fregatten van de marine hebben luchtverdedigingstaken. Moet je voorstellen dat wij de inlichtingen vanuit de F35 direct met de fregatten kunnen delen, maar datzelfde beeld ook tegelijkertijd gekoppeld wordt met bijvoorbeeld commando’s aan land. Dan hebben alle militairen van de luchtmacht, landmacht en marine tegelijkertijd hetzelfde omgevingsbeeld en kunnen hierop handelen. We moeten de komende tijd echt gaan uitproberen wat er allemaal mogelijk is.’
Onzichtbaar
Los daarvan kan de Nederlandse luchtmacht nu zelf ook meer. Waar voorheen tijdens internationale missies Nederlandse F16’s afhankelijk waren van informatie die werd aangeleverd via bondgenoten op verkenningsvluchten, kan de F35 dat zelf doen. Vijandelijke sensoren worden gedetecteerd, geclassificeerd en indien nodig uitgeschakeld. Ondertussen moeten de piloten eraan wennen dat ze zelf niet te zien zijn voor de radar. ‘Normaal gesproken gaan je nekharen recht overeind staan als je binnen een bepaalde afstand van de vijand bent,’ vertelt kolonel Bert de Smit. ‘Gevoelsmatig ben je dan dichtbij. Te dichtbij. Maar ondertussen word je niet gezien en kun je ook nog eens het hele veld overzien. In het begin denk je dat er misschien wat systemen zijn uitgevallen, maar als je dan terugkomt en je wordt gedebriefd dan hoor je van collega’s dat ze van alles hebben geprobeerd, maar je echt niet hebben zien vliegen. Dan denk je: holy mack, ik ben echt onzichtbaar. Dit is een voordeel, maar zorgt er wel voor dat je op dingen moet letten waar je in eerste instantie niet stil bij staat. Zo laat je, als je hoog vliegt, een wit spoor achter en dat is niet handig want dan word je gepakt. Dus ze zien misschien de kist niet, maar wel het witte spoor en op die manier ben je evengoed wel te vinden. We moeten dus een andere definitie van wat visualisatie is aanleren.’
F16-piloten die zich de afgelopen tijd hebben bekwaamd in het vliegen met de F35 zijn daarnaast volop bezig met het uitproberen van nieuwe manoeuvres. ‘We hebben er zelfs een paar zelf ontdekt. We doen echt dingen die je alleen zag met de F22: zoals recht omhoog vliegen, omklappen en als een blaadje naar beneden dwarrelen,’ vertelt luitenant-kolonel Laurens Jan Vijge. Er wordt dan ook volop geoefend om te kijken wat er allemaal mogelijk is. ‘We zitten nu met de F35 op 250 uur per jaar per kist. Meer dan we ooit in de F16 hebben gedaan,’ aldus collega-vlieger De Smit. Piloten die gevraagd worden naar het verschil tussen een F16 en een F35 vertellen de anekdotes steevast met een brede grijns en twinkelende ogen. Vijge: ‘Ik ben echt mega onder de indruk van het vermogen. Toen ik voor het eerst vol gas gaf, dacht ik: holy crap, dit gaat als een raket. De F35 accelereert echt snel.’
De Pratt and Whitney-motor vormt het hart van de F35, en – in tegenstelling tot de F16 – heeft alle wapens binnenboord. ‘Hierdoor is de F35 “chubby” maar “clean”. Als je draait is het net een strijkplank in de wind. Veel mensen denken dat de F16 wendbaarder is en de F35 eruit vliegt, maar die vergelijking gaat echt mank. Een wendbare F16 is er een zonder wapens eraan. Dat is leuk voor een luchtshow, maar tijdens een missie heb je daar niet zoveel aan,’ stelt Vijge. ‘Wanneer er bij de F16 van alles aanhangt, dan merk je dat tijdens het vliegen. Het is zwaarder en je voelt het trillen, dat manoeuvreert anders. Dit is wel de realiteit waar je tijdens de inzet mee te maken hebt. De eerlijke vergelijking is eigenlijk niet eens een F16 tegen een F35, maar een F16 en een F35 allebei apart tegen een modern vijandelijk vliegtuig. Als je deze vergelijking maakt, dan steekt de F35 daar toch echt wel met kop en schouders bovenuit,’ illustreert De Smit.
Breedbeeldschermen
Uit de gesprekken met de piloten blijkt dat de F16 zich überhaupt niet zo makkelijk laat vergelijken met de F35. ‘Ze zijn beide grijs, hebben drie wielen en gaan hard. Daar houdt het wel zo’n beetje op qua overeenkomsten,’ aldus commandant Luyt. Zo is de cockpit voorzien van twee breedbeeldschermen die via touchscreen worden bediend. Geen fysieke rode knopjes en schuifjes? ‘De eerste keer dat je instapt, vraag je je wel af waar de rest van de cockpit is,’ herinnert Vijge zich. Tijdens de testfase werd ook duidelijk dat sommige zaken niet lekker waren te bedienen via een touchscreen: ‘Er zaten in een eerdere versie geen radiovolumeknoppen, die zitten er nu wel. Want voordat je via je touchscreen bij de volumeknoppen zat, had je de mededeling alweer gemist. Instinctief wil je direct grijpen naar een draaiknop zodat je snel kunt draaien. Dus die zitten er nu wel in.’
Geprobeerd is dus om – met feedback van de piloten – de bediening zo instinctief mogelijk te maken. Want een vliegende sensor die ook nog eens allemaal data ontvangt van collega-F35’s in de formatie kan ervoor zorgen dat de piloot door de databomen het informatiebos niet meer ziet. Op de schermen kan de piloot er dus voor kiezen welke relevante informatie hij voor zich wil hebben. Vijge: ‘Het duurt letterlijk een halve seconde voor je weet hoe het ervoor staat. Letterlijk kun je met één muisklik meer details opvragen, zoals welke sensor precies wat ziet. Die sensor kan overigens ook in een andere F35 zitten, want je deelt alle data simultaan binnen je formatie.’
Infrarood
Een andere mogelijkheid is om via infrarood letterlijk door het vliegtuig heen te kijken. Met de speciale geïntegreerde helm ziet de piloot die achterom kijkt niet de achterkant van zijn stoel, maar wat er zich afspeelt achter zijn vliegtuig. Of, als hij naar beneden kijkt, onder het vliegtuig. Piloten hebben in de F35 deze luxe omdat de sensoren direct een beeld geven van de situatie. ‘Tijdens een inzet met de F16 zijn we drukker met overleven tussen vijandelijke systemen – waarvan je niet altijd zeker bent of ze je wel of niet zien – dan met de missie. In de F35 heb ik meer bandbreedte: ik hoef me niet af te vragen hoe hoog het dreigingsniveau is, want dat heb ik al gezien voordat ik überhaupt in de buurt kom,’ concludeert De Smit.
Commandant Luyt: ‘We hebben veel geleerd tijdens de laatste missie in Syrië, veel ervaring opgedaan en de F16 is zelfs na veertig jaar dienst nog steeds modern, maar natuurlijk maken de piloten wel de vergelijking met wat ze daar hadden kunnen doen met een F35. Vergeet niet dat we al 25 jaar non-stop missies draaien, ondanks bezuinigingen.’
Niet alleen door de stijging van kosten in het JSF-programma, maar ook dankzij bezuinigingen heeft de luchtmacht moeten inleveren op het aantal gevechtsvliegtuigen. Hoewel Nederland momenteel 68 F16’s telt waarvan er 61 operationeel zijn, zijn er 37 vervangers van de F16 besteld door de regering. Moet het kabinet haar militaire ambities toch niet naar beneden schroeven, of worden het er toch meer? Luyt gaat uit van het laatste scenario: ‘Het kabinet heeft in haar nationale plan de F35 tenslotte expliciet benoemd als prioriteit. De verplichtingen die we hebben binnen het NAVO-bondgenootschap plus de toename van brandhaarden; die mix is niet te doen met maar 37 toestellen.’ Niet alleen de piloten, maar ook de commandant is in ieder geval enthousiast en kan niet wachten om aan de slag te gaan met de nieuwe toestellen. Luyt: ‘De komende tijd gaan we vooral dingen uitproberen en zien wat mogelijk is.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- ANP, Getty Images