'Plato was een latente flikker met het brein van een gemassacreerde rioolrat'

De onderschatte Vlaamse schrijver Herman Brusselmans beledigt de overschatte filosoof Plato.

Plato

— Pas op: satire! Elke week fileert de onderschatte Vlaamse schrijver Herman Brusselmans een overschat persoon uit de wereldgeschiedenis. ‘Een stilistische oefening in iemand uitschelden’, zoals hij het zelf noemt. Dat kun je grappig vinden, of niet. —

Plato werd geboren in Athene in 427 voor Christus, als zoon van Combustio, die de aangekoekte fecaliën tussen de benen van Griekse minister-presidenten weg schraapte, omdat er nog geen wc-papier bestond, en van Paratritia, een vrouw die beschouwd wordt als de eerste feministische travestiet in de geschiedenis, omdat ze kort haar had, sigaren rookte en rondliep met een banaan in haar onderbroek. Hij doorliep de lagere school genaamd ’t Koekendiefje in West-Athene, waar hij zich opwierp als een onuitstaanbaar joch, dat de andere kinderen in de balzak kneep, meisjes in het struikgewas trok om oorsmeer op hun tanden te wrijven en tegen meester Balafici zei: ‘Je moeder is een hoer.’

Nadien liep hij college in een college, en omdat hij vond dat een college qua college niet voldoende was, richtte hij Akademeia op, een hogere school zoals die tevoren nog niet bestond. Je mocht er alleen cursussen volgen als je die cursussen eerst zelf schreef, en examen afleggen als je zelf examinator was. Plato riep zichzelf uit tot leider, führer, directeur, ceo en manusje-van-alles van Akademeia. Hij gaf les in niet-bestaande vakken, stak het door de studenten betaalde inschrijvingsgeld in z’n zak en poetste de latrines, die indertijd bestonden uit gaten in de grond, zoals die tegenwoordig nog steeds bestaan in Frankrijk. Kortom: vies, stinkend, goor en aanzettend tot de hele boel onderkotsen.

Aldus blijkt reeds dat de Grieken veel invloed hebben gehad in Europa, en ongeveer driekwart van die invloed wordt toegeschreven aan Plato, die op een dag voor de gein een nieuw soort filosofie uit z’n duim zoog. Het zogenoemde metafysisch realisme, waarbij hij poneerde dat de mens niks anders is dan een mens die liever geen mens was geweest, maar een entiteit die vanuit de bovenwereld z’n invloed laat gelden door preposities, wijsgerige anomalieën en combustieve ideeën die hun oorsprong hadden in de atavistische opvattingen der Blinde Vinken, een groepering denkers dat hun eigen ogen uitstak om beter naar de binnenkant van hun door God verlaten ziel te kunnen kijken. Plato jatte al deze theorieën van z’n voorganger Socrates, die nadat hij de gifbeker had leeggedronken de filosofie vaarwel wuifde om zich toe te leggen op het in helse pijnen overlijden.

Plato was getrouwd met Sultana, een uit Arabië ingevoerde slavin, die niks van filosofie afwist, maar wel uitstekend bloedworsten kon bakken, en aan wie vele vrouwen in onze huidige tijden zich beter eens zouden spiegelen.

Aan Plato hoeft niemand zich te spiegelen, want die gozer was niks anders dan een latente flikker met het brein van een gemassacreerde rioolrat, met een airtje van: ik heb de ware filosofie uitgevonden, terwijl z’n eigen en alle andere filosofieën alleen maar een hoop debiele onzin zijn.