Ex-gevangenen onthullen ernstige misstanden in gevangenisziekenhuis Scheveningen

Het gevangenisziekenhuis in Scheveningen stond tot maart 2014 onder verscherpt toezicht. Twee ex-gedetineerden doen hun verhaal over nieuwe onregelmatigheden, zoals seksuele intimidatie en ernstige fouten met medicijnen.

Gevangenisziekenhuis Scheveningen

Nee, natuurlijk had ze niet verwacht dat ze in een soort hotel terecht zou komen. Maar wat gedetineerde S. meemaakte toen ze eerder dit jaar enkele maanden in bewaring werd gesteld in het Justitieel Centrum voor Somatische Zorg (JCvSZ) in Scheveningen, had ze niet zien aankomen. ‘Ik ben bijzonder geschrokken,’ zegt ze tijdens een gesprek aan haar keukentafel. ‘Ik ben er ook bepaald niet beter uitgekomen. Wat daarbinnen gebeurt, dat kan echt niet. Klachten van mij of van medegedetineerden werden nauwelijks serieus genomen. Ook als gevangene heb je rechten, toch? Daar heb ik weinig van gemerkt...’

Het JCvSZ is geen alledaagse gevangenis. Gedetineerden uit het hele land die medisch iets mankeren, maar niet acuut in een lokaal ziekenhuis hoeven worden opgenomen, kunnen worden overgeplaatst naar Scheveningen. Jaarlijks worden er 750 ‘gedetineerde patiënten’ opgenomen. Er werken artsen, verpleegkundigen en bewaarders. De instelling maakt onderdeel uit van de Penitentiaire Inrichting Haaglanden. ‘Het JCvSZ is beter ingesteld op bijzondere groepen dan burgerziekenhuizen, zowel qua faciliteiten als ken- nis en ervaring,’ valt te lezen op de website. ‘Zo beschikken wij over cellen met onderdruk, voor patiënten met bijvoorbeeld tbc, MRSA of SARS. Ook heeft de medische staf expertise op het gebied van eet- en drinkstakers, automutilanten, slikkers, de combinatie van psychiatrische én somatische zieken, en zorgpatiënten.’

Gedetineerde S. was zo’n zorgpatiënt. Veroordeeld tot een taakstraf die ze wegens fysieke ongemakken niet kon uitvoeren, moest ze een aantal maanden ‘zitten’ in het JCvSZ. Daar kon ze worden opgevangen, haar medicijnen krijgen en op die manier haar straf voldoen. Maar eenmaal binnen bleek er veel mis, zegt ze. De kleding die ze kreeg, paste vrijwel nooit. Het ondergoed zat regelmatig vol met remsporen. Volgens het protocol moest de kleding bij een extern bedrijf op 90 graden worden gewassen, maar in werkelijkheid gebeurde dat vaak gewoon binnen het JCvSZ, zo ontdekte S. Meerdere keren kwamen brieven die ze naar buiten stuurde, naar vrienden en familie, om onverklaarbare redenen niet aan. Tijdens de recreatie stond haar celdeur vaak open, waardoor ze op haar celbed geïntimideerd kon worden door mannelijke gedetineerden. Piemels eruit, dingen roepen. ‘Ik klaagde daarover, maar het personeel deed niets. Zó bedreigend. Dan denk ik: waarom laat je dat toe?’

Het is niet alsof S. niets gewend is. In het dagelijks leven is ze orthopedagoog en werkt ze met zeer moeilijk opvoedbare kinderen. Niet iemand van de slachtofferrol. Maar haar behandeling in het JCvSZ heeft haar diep geraakt, zegt ze. ‘Er zijn ook meerdere malen fouten gemaakt met mijn medicatie. Dat ging zover dat ik één keer anderhalf uur met helse pijnen op bed heb gelegen.’ S. besloot haar beklag te doen bij de Commissie van Toezicht van de P.I. Haaglanden. Op 31 maart stuurde ze haar brief naar de toezichthouders. Op 5 april stuurde de commissie de klachten door aan de directie van P.I. Haaglanden, met het verzoek om binnen zeven werkdagen met een reactie te komen.

Die reactie kwam nooit, zegt S. Maar er gebeurde wel iets anders: ze werd vanaf dat moment nog een stuk slechter behandeld. Helemáál nadat ze eind april in een gesprek met de Commissie van Toezicht haar klachten nader toelichtte. Een paar dagen na dat gesprek kwamen namelijk een bewaarder en een psycholoog van het JCvSZ langs op haar cel, met de mededeling dat S. voortaan geen contact meer mocht hebben met haar medegedetineerden. Vanaf dat moment moest ze 23 uur per dag op haar cel blijven. Ze mocht nog één uurtje alleen luchten.

‘Ik heb daarna zes weken lang 23 uur per dag achter mijn celdeur gezeten,’ zegt S. ‘En ik kreeg geen enkele uitleg op papier over het waarom van die maatregel. Ik zou bedreigend zijn voor mijn medegedetineerden, zeiden ze. Maar dat was echt onzin. Ik was hooguit bedreigend voor de directie, omdat ik de interne misstanden aan de kaak wilde stellen. Volgens de hoofdbewaarder was dit geen maatregel, noch een straf te noemen. Maar wat was het dan wel? Dit is gewoon het dehumaniseren van mensen.’

Lees het hele artikel op Blendle.