Groot Interview Everon Jackson Hooi

Na tien jaar zonder audities is Everon Jackson Hooi eindelijk weer te zien in een grote filmrol. De acteur heeft direct een klapper te pakken met Buladó, dat de veertigste editie van het Nederlands Film Festival opent. ‘Soms is acteren geen acteren, omdat je een gevoel daadwerkelijk ervaart. Mijn personage vond het heftig, maar ik ook.

Geloven is iets niet zeker weten

Waarom wilde het Filmfestival deze film zo graag hebben?

‘Anderhalf uur nadat de organisatoren de tape van producent Keplerfilm hadden ontvangen, belden ze al terug met de vraag of ze ’m als openingsfilm mochten gebruiken. Eigenlijk stond de première pas voor februari volgend jaar gepland. Ik vermoed dat ze verliefd zijn geworden op het verhaal. Buladó is magisch realistisch en tegelijkertijd een hartverscheurend sprookje. Het gaat over een opa (Felix de Rooy, red.) die gelooft in het hiernamaals, een vader (Everon zelf, red.) die daar niets van moet hebben en een dochter (Tiara Richards, red.) die niet weet wat ze moet geloven. Zij staat echt tussen beide mannen in. Alle drie voeren ze een strijd met als onderliggend gevoel de dood van de vrouw/moeder van het gezin. Buladó is Papiaments voor ‘alles wat stijgt’, exact waar het drietal op hun eigen manier mee bezig is en gedurende de film in groeit.’

Je was erg lang afwezig in de filmwereld. Hoe kwam dat?

‘Omdat ik afhankelijk ben van castingdirectors. Ik heb tien jaar lang niet geauditeerd, simpelweg omdat ik niet gevraagd werd. Je kunt mij niet vertellen dat er in al die tijd niets voorbij is gekomen waar ik geschikt voor ben, maar veel mensen plaatsen me al snel in een bepaald hokje. Gevoed door het feit dat ik in elk interview “soapie”, “soaphunk”, “soapster” of “GTST- acteur” genoemd word. Zie dan nog maar eens in een grote film of arthouseproductie terecht te komen. Mentaal doet die stilte wat met je. Het maakt iets in je kapot. Ik ging heel erg twijfelen aan mezelf en hield me, meer dan ooit, vast aan hetgeen ik al had. Ik kreeg soms het gevoel dat ik niet meer groeide, wat natuurlijk bullshit is. Ik groei nog elke dag want ik neem m’n werk uiterst serieus. Toen castingdirector Susanne Groen me op een gegeven moment belde voor deze rol heb ik geen moment getwijfeld. What the fuck, dit moet ik gewoon doen, dacht ik. Achteraf begreep ik dat ze flink voor me heeft moeten vechten. De regisseur van de film, Eché Janga, had ook alleen maar dat soapbeeld van me.’

Hoe verliep de auditie?

‘Bij onze eerste ontmoeting waren we echt aan elkaar gewaagd. Later vertelde hij me dat hij behoorlijk door mij geïntimideerd was. Bizar. Ik wist helemaal niet dat ik dat gevoel bij mensen kon oproepen. Ik was juist alleen maar bezig met de vraag: wat wil je van me zien en hoe kan ik je dat geven? Uiteindelijk stapte hij snel af van dat vastgeroeste beeld dat velen van mij hebben. Zijn openheid en eerlijke karakter tijdens het draaiproces hebben me geraakt. Sommige regisseurs willen de touwtjes strak in handen houden, maar Eché durfde ze soms te laten vieren. Daarnaast was er ruimte om over andere zaken dan de film te praten. Tijdens ons eerste gesprek is het script zelfs niet eens opengeklapt en hadden we het alleen maar over onze persoonlijke levens. Wat stoort ons en waar putten we kracht uit? Dat was aanvankelijk schrikken, maar brak wel het ijs. Eché is een soort broer die mijn hart heeft gestolen. Mede dankzij hem leer ik het hele Filmfestival-gebeuren nu voor het eerst kennen. Die dagen in Utrecht, dat grote gouden kalf voor de schouwburg. Ik kende het wel, maar het was altijd een beetje een ver-van- mijn-bedshow. Dit jaar sta ik er ineens met twee films, waarvan een als acteur en de andere als regisseur. Het voelt alsof ik zo lang heb gewerkt voor dit moment en er letterlijk een droom in vervulling gaat.’

‘Mentaal doet die stilte wat met je. Het maakt iets in je kapot. Ik ging heel erg twijfelen aan mezelf’

Heb je je nog op andere manieren voorbereid op Buladó?

‘Een goed script vertelt je precies wat je moet vertalen. Ik hoefde daardoor geen research te doen hoe het is om vader te zijn, ook al ben ik het zelf niet. Ik groeide op zonder vader, maar had met andere familieleden in de buurt natuurlijk wel meerdere “ouders” om me heen. Dat neem je ook mee. Wel heb ik op Curaçao een paar dagen met de plaatselijke politie meegelopen, omdat ik een agent speel. Het beroep voert niet de boventoon, maar ik wilde wel zien hoe ze bewegen, wat een gemiddelde werkdag brengt en of agenten het werk meenemen naar huis. Kunnen ze de knop omzetten of is dat lastig? Verschillen de regels daar veel met de regels hier en hoe pas je dat toe? Een leerzame periode waarin ik alles mocht vragen om later zelf te kunnen gebruiken.’

De film is in z’n geheel opgenomen op Curaçao.

‘Ik mag van geluk spreken dat ik, na miniserie De Erfenis in 2004 en een klein rolletje in een Belgische productie die daar is gemaakt, weer opnames mocht maken op het eiland. Vergis je niet, Curaçao is gewoon onderdeel van ons koninkrijk, maar het wordt veel te weinig in beeld gebracht. In vijftien jaar is er veel veranderd, alleen al als je kijkt naar het aantal hotels dat erbij is gekomen. In de film klaagt opa over de groeiende stroom aan toeristen, terwijl er op de achtergrond een cruiseschip voorbij vaart. In het echte leven is dat juist een goed teken. Zo’n 80 procent van de inwoners zijn inkomensafhankelijk van vakantiegangers, zo ook een groot deel van mijn familie dat er nog steeds woont.’

Tussen 1982 en 1990 woonde je er zelf. Hoe zagen die jaren eruit?

We waren relatief arm en leefden in een houten huis met het toilet daarbuiten, vergelijkbaar met het huis dat je in de film ziet. Ik leefde er met mijn moeder, oma en twee ooms onder een dak, die allemaal iets over mij te zeggen hadden. M’n oom kon me weleens een draai om m’n oren geven en als m’n moeder dan vroeg waarom hij dat deed, kreeg ze als antwoord dat haar dat niks aan ging. Dat was de tone of voice van mijn jeugd. Soms veroorzaakte dat wrijving, maar ik heb het nooit als dramatisch ervaren. Zo ging dat gewoon. Op mijn achtste reisden mijn moeder en ik voor het eerst af naar Nederland met het idee om zes maanden later weer terug te keren. Ma was schildklierpatiënt en kon in Nederland betere zorg krijgen dan op Curaçao. Ik was superverdrietig om mijn moeder zo lang te moeten missen en dus nam ze me, op aanraden van m’n oma, met haar mee. Logeren deden we bij mijn oom, onwetend van het feit dat het tijdelijke later zou worden omgezet in een definitieve emigratie. Toen m’n moeder in de gaten kreeg dat ze me hier een beter leven kon geven, wilde ze niet meer weg.’

Dat was een klap, lijkt me.

‘Een enorme klap. De manier van leven op Curaçao is zo anders. In Nederland komen we de dag door aan de hand van een agenda. Door het strakke schema van GTST, dat kan lopen van 07.00 uur tot 19.00 uur, ben ik helemaal gedrild naar die maatstaven. Na vijftien jaar zit het echt in mijn systeem en mag je me gerust een ochtendmens noemen. Dat gehaaste hoef je daar echt niet te proberen. Met de hitte op het eiland krijg je dan in no time een hartaanval. Het leven is er wat minder stressvol en dus gezonder. Binnenstappen zonder afspraak? Geen probleem. Lekker blijven eten? Wees welkom. Alles gaat er net een tandje langzamer en gemoedelijker. Poko, poko: rustig aan. Op Curaçao leefde ik altijd buiten, maar dat was in Nederland niet altijd mogelijk. Omdat we in oktober aankwamen, was de verandering meteen groot. Het was zo koud, dat ik rook uitademde. Dat had ik nog nooit meegemaakt. Ook viel er dat jaar sneeuw. Bij de eerste aanblik maakte ik in alle vroegte met luid kabaal mijn moeder wakker. Ik moest het zien, aanraken, proeven!’

Dat klinkt vooral erg leuk.

‘Het gaf me afleiding in een periode dat ik absoluut niet vrolijk was. Op school huilde ik elke dag omdat ik mijn geboortegrond zo miste. Gelukkig kwam ik bij een aantal Antillianen met wie ik in het Papiaments kon communiceren als ik iets niet begreep. Op Curaçao leerden we Nederlands, maar daarbuiten spraken we het nooit. Inmiddels beheers ik het beide even goed of even slecht. Daar zit geen verschil meer tussen. Als ik terugga voor vakantie, of zoals afgelopen jaar voor de film, dan krijg ik steeds weer kippenvel als ik vanuit de lucht het eiland zie liggen. Het is bijna niet in woorden te vatten hoe warm en emotioneel ik daarvan raak. Eenmaal uit dat vliegtuig weet ik: ik ben thuis. Toch zou ik er nooit definitief naar terugkeren. Een vakantiehuis zou leuk zijn, maar ik heb inmiddels ook een leven, vrienden en een relatie opgebouwd in Nederland. Dat kan ik niet zomaar vaarwel zeggen of met me meetrekken.’

‘Ik geloof in nieuwe kansen en overleden dierbaren die, ergens in dit universum, nog met ons meekijken’

Hoofdrolspeelster Tiara is 10 jaar en begon aan de film met nul acteerervaring.

‘Dat meisje is helemaal geen tien, joh. Ze is het wel, maar ook weer niet. Als ik kijk naar de volwassen gesprekken die ik met haar kan voeren, dan kan het niet anders dan dat ze al meerdere zielen hier op aarde heeft gehad. De eerste keer dat ik haar ontmoette, was ze nog erg verlegen, maar ze had al wel een blik in haar ogen waar meer uit sprak. Ik maakte me best zorgen toen ik dat eerste weekend naar Curaçao vloog om haar te ontmoeten. Ik moest met een meisje gaan spelen dat nog nooit geacteerd had. “If she doesn’t like me, I’m fucked!” Tegelijkertijd wilde ik ook niet extra mijn best doen om leuk gevonden te worden, het was erop of eronder. Tot mijn opluchting was de chemie er meteen tussen ons.’

Hoe ging het in de praktijk?

‘We hebben veel gelachen, maar soms kreeg de emotie de overhand. Bijvoorbeeld bij een scène aan het graf of tijdens het borstelen van Tiara’s haar met een kam van mijn overleden vrouw. Om aan te geven hoe bijzonder en spiritueel Tiara daarin te werk ging, moet ik mijn eigen leven erbij pakken. Ik heb al een tijdje energetische therapie, dat zich richt op zowel het lichamelijke als mentale, emotionele en spirituele niveau, de omgeving van de mens en de wisselwerking hiermee. Daar heb ik veel geleerd over mezelf en de zielen van overleden mensen om ons heen. Mijn therapeute vertelde me dat mijn oma in die hoedanigheid vaak bij me is en ik haar ook om hulp kan vragen bij zaken die ik moeilijk vind. Er zullen vast mensen zijn die me nu “koekkoek” vinden, maar that’s fine. De scène met de kam vond ik dus vrij pittig en regisseur Eché zag dat. Na afloop gaf hij me een knuffel, waarna Tiara vrij achteloos aan kwam huppelen. “Jij moest net aan je oma denken, hè,” om vervolgens weer vrolijk door te huppelen. Ik kreeg direct overal kippenvel. Hoe kon zij dat weten? We hadden het er nooit met elkaar over gehad! Dat moment bevestigde mij nogmaals hoe krachtig dit meisje is. Soms is acteren geen acteren, omdat je een gevoel daadwerkelijk ervaart. Mijn personage vond het heftig, maar ik ook. Ze kwamen samen.’

Hoe lang is jouw aanloop naar een lastige scène?

‘Bij emotionele of confronterende scènes sluit ik me al af wanneer ik langs de kleding ben geweest en voor het hotel de auto in stap. Ik heb de crew dan bij het ontbijt gegroet en word vervolgens steeds stiller. Iedereen weet dan ook wel dat praten over ditjes en datjes dan even niet meer kan. Bij heftige scènes hangt er ook een andere energie op de set en worden er geen grappen gemaakt. Ik maakte het eens mee tijdens opnames van GTST waarin mijn karakter Bing Mauricius kanker had en hij via een glazen ruit met het personage Jef Alberts moest praten. De kans bestond dat ze elkaar nooit meer terug zouden zien en dat maakt verdrietig. Op dat moment lag er toevallig een vriend van mij daadwerkelijk op sterven, dus dan komt zo’n verhaallijn wel heel dichtbij. Ik wil niet zeggen dat ik de realiteit dan bewust gebruik, maar als het me overvalt, duw ik het ook niet weg. Je moet daar nooit van weglopen of het proberen te onderdrukken. Ik denk dat zo’n scène er komend seizoen ook wel weer komt. Die vriend heeft dat fragment overigens niet meer gezien. De opnames lopen zo’n twee maanden voor op de uitzendingen en toen was hij al overleden.’

De dood is de rode lijn in Buladó, met als slotzin: ‘De dood is er altijd. Wie er niet van wegkijkt, leert ermee leven. Net als de wind.’ Is er leven na de dood volgens jou?

‘Ik ben opgevoed met het christelijke idee dat we allemaal naar de hemel gaan en daar het eeuwige leven hebben. Dat is wat mama zei en dus is het zo. Maar wat nu als mama geen gelijk heeft? Ik heb ook mijn eigen verantwoordelijkheid om erachter te komen of het misschien ook iets anders zou kunnen zijn voor mij. Is er een hemel, is er een hel of bestaan ze allebei niet? Ik voel wel iets bij reïncarnatie. Dat, als het lampje eenmaal uit gaat, deze wellicht op een andere plek weer aan gaat. Het kan toch niet zo zijn dat alle opgedane kennis en ervaring na je dood weer verloren gaat? Dat zou het leven zo zinloos maken. Ik geloof in nieuwe kansen en overleden dierbaren die, ergens in dit universum, nog met ons meekijken. Ik heb uiteraard niet de waarheid in pacht en ben nog zoekende naar dat waar ik me goed bij voel, in plaats van een geloof dat me vanuit m’n jeugd is opgelegd. Die reis is een worsteling, maar ergens ook mooi. Geloven is immers iets niet zeker weten. Hopelijk staan na ons overlijden de antwoorden voor ons klaar. Ik probeer in ieder geval altijd dankbaar te zijn, zonder dat dit per se zichtbaar hoeft te zijn. Gewoon vanbinnen. Niets als vanzelfsprekend zien, niet alles voor lief nemen en genieten van wat je wel hebt. Ze zeggen niet voor niets: you miss the water when it’s gone.

Kiara speelt een opstandig kind. Vond ze het lastig om je voor de camera regelmatig de huid vol te schelden?

‘Dat deed ze ook als de camera’s uit stonden, hoor. Je moest eens weten hoeveel preken ze me gaf over mijn rookgedrag. Hoe vaak ze wel niet mijn peuken heeft verscheurd of verstopt. Hele pakjes zijn door haar in de prullenbak beland. Nee, deze dame was niet van plan om zomaar te doen wat ik zei. Toch is ze niet de typische puber, zoals ik dat in mijn tijd ook niet was. Ik was een redelijk lief jongetje dat zichzelf nooit in de nesten werkte of in aanraking kwam met justitie. Ik tikte nooit een ruitje in en heb hoogstens een keer belletje getrokken. Ik was vrij keurig. Alhoewel... Op mijn zeventiende ben ik misschien toch een keertje over de schreef gegaan. Ik zag een paar schoenen die ik graag wilde hebben, maar waar ik net niet genoeg geld voor had. Ik heb ze toen omgewisseld met goedkopere schoenen uit een andere doos en ben daarmee naar de kassa gelopen. Wat had ik een spijt toen ik de winkel uitliep! Mijn schuldgevoel was gelijk fucked up, maar ik durfde ook niet meer terug.’

Daar ga jij als toekomstig vader natuurlijk wat van zeggen bij je eigen kinderen?

‘Ik moet zeggen dat ik een beetje van het idee kinderen ben afgestapt. Ik zou het namelijk voor mijn kinderen niet fijn vinden om op te groeien in de wereld waarin we nu leven. Wie zit er te wachten om een zoon of dochter groot te brengen in een anderhalvemetermaatschappij? Ik mag sterk hopen dat het allemaal tijdelijk is, maar als ik zie hoe bepaalde noodwetten er sneller dan normaal doorheen gedrukt worden, dan maak ik me zorgen. Daarnaast slaat in de huidige maatschappij de vlam wel heel snel in de pan, daar wil ik ze liever ook niet mee confronteren. Ik ben echter pas 38 en zou tot een jaar of 45 nog best vader kunnen worden. Je zoon of dochter wat wijsheid kunnen meegeven en helpen op financieel gebied lijkt me nog steeds mooi. Net als de eerste babyjaren, waarin je nog niet met elkaar kunt communiceren, maar je de ander op een heel ander level toch kan leren kennen.’

Waar sta je nog meer mee op het Filmfestival?

‘Naast Buladó als acteur maak ik mijn regiedebuut met 7 O D. Een korte film met onder anderen Pierre Bokma als sluwe geneesheer directeur van een privékliniek met onorthodoxe werkwijzen. “Geloof is een ziekte en wij gaan je ervan genezen,” houdt hij de nieuw aangekomen Mikhael voor. Deze jongen denkt aan zijn vriendin die hij kwijt is. Ze waren verliefd, maar geloof kwam tussen hen in te staan. Hier hoopt hij haar weer terug te vinden. Met deze grimmige mix van sciencefiction en harde realiteit verbeeld ik de verharding in onze maatschappij. Een verscheurde en angstige samenleving vol gevaarlijke polarisatie.’

NIEUWE REVU ONTMOET EVERON JACKSON HOOI

Waar? Urban Espresso Bar. Een klein en gezellig hoek etablissement op de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam. Wanneer? Op een woensdagochtend. Nieuwe Revu mocht Buladó vlak daarvoor, in augustus, alvast zien, net als de bezoekers van het filmfestival in september. De rest van Nederland kan dat vanaf 1 oktober doen in de bioscoop. Nog iets genuttigd? Everon een haver/ bio-muesli met heel veel fruit en een ijskoffie, Revu een uitsmijter bacon met een Spa blauw.

Interview
  • Gregg Telussa