Nieuwe Revu ontmoet The Prophet
Waar? In zijn studio bij zijn platenlabel Scantraxx.
Iets genuttigd? Limonade (en wat trekjes van zijn vape) voor de dj, water voor de interviewer.
Verder nog iets? Dov Elkabas reflecteert diep op zijn carrière en identiteit, gevangen tussen een trots verleden en een onzekere toekomst. Wat vooral opvalt, is zijn behoefte aan creatieve vernieuwing en autonomie, nu hij na 35 jaar de wereld van hardstyle en hardcore achter zich liet. Toch is er een krachtige wil om nieuwe artistieke wegen te verkennen. Dit verlangen naar een schone lei, zonder druk van sociale media en verwachtingen van buitenaf, toont een artiest die zichzelf opnieuw wil uitvinden, waarbij de weg belangrijker is dan het einddoel.
Vorig jaar stopte je met draaien. Je deed een complete afscheidstour. Volgt er dan een zwart gat?
‘Ja, nogal. Ja, het is gewoon wel echt heel erg balen.’
Maar je hebt het jezelf aangedaan. Waarom?
‘Ik wil andere muziek maken, al heel lang. En ik voelde me altijd schuldig naar de hardcore en hardstyle toe, als ik dat deed. Alsof ik vreemdging. Ik kon er niet met volle overtuiging in zitten. Dus ik ben vanaf januari niet meer zelf actief op mijn The Prophet-socials. Ik beantwoord niks meer. Ik reageer nergens op. Ik heb Instagram, X, Facebook of Snapchat niet meer geopend. Ik heb mensen die dat voor me doen, die nog berichten posten. Ik móét een socialemedia-detox van The Prophet hebben, om het zo maar te noemen. Als ik dat niet doe en mezelf nog steeds vergelijk met hoe het was, zal ik altijd The Prophet blijven. Dit is het moment dat ik de pleister eraf trek en dat doet een jaar of twee zeer. En daarna zien we wel weer wat er gebeurt. Misschien blijft het pijn doen en ga ik terug, en misschien doet het straks geen pijn meer en krijg ik een andere carrière. Word ik tekenaar of hardloper. Weet ik veel.’
Maar je zegt dat je andere muziek wil maken?
‘Ik máák al andere muziek nu. Wat? Van alles. Van techno en minimal tot meditatiemuziek.’
En wat doe je daarmee?
‘Allereerst ben ik het aan het maken. Een heel belangrijk onderdeel, dat je het gewoon maakt. Ik wil eerst weten wat ik graag wil in de muziek en aan de hand daarvan zie ik wel óf en waar ik het uitbreng. Vind ik het wel goed genoeg? Moet het nog een finishing touch krijgen, of moet ik iemand anders erop loslaten? Ik heb daarvoor nog geen naam, logo, website of sociale media. Normaal gesproken heb je dat als eerste en begin je daarná pas aan de muziek; nu doe ik het andersom, zoals het hoort. Zoals vroeger. Muziek maken en dan kijken waarin ik mezelf weer kan verliezen.’
Dat had je met hardstyle niet meer?
‘Nee, het werd een vast riedeltje. En dat is hartstikke leuk tot op een bepaald punt, dat je echt denkt: ik heb nu al mijn trucjes wel gedaan. Het wordt tijd om al die trucjes los te laten op een andere muziekstroming. Kijken wat er dan gebeurt. Want dat is natuurlijk de uitdaging.’
Je hebt veel respect voor EDM-producers zoals Calvin Harris. Wil je die kant op?
‘Ik vind eigenlijk alles leuk en dat is ook mijn grote probleem. Ik vind Calvin Harris echt een bijzonder goede producer, als hij het zelf doet. En zo niet, dan ook. Maar hoe goed die platen klinken, daar ben ik nog niet. Daar heb ik hulp bij nodig. Maar je moet eerst zo’n hele dikke plaat hebben en dán ga je hulp zoeken om het zo goed mogelijk te laten klinken. Calvin Harris vind ik geniaal. Met heel weinig doet hij heel veel. Dus het is meestal één melodietje met één veranderingetje en een stem. En daar vult hij drie minuten mee. Pharrell Williams is daar ook zo goed in. Hij heeft meestal één element dat maar kan blíjven lopen. Het klinkt heel simpel en dat maakt het moeilijk. Daar ben ik mee bezig. Met niks wil ik alles kunnen. Dat betekent dat je heel veel uren moet maken. Dat ene ding zo dik maken dat het niet verveelt. Zo’n loopje zet ik dan continu op en het moet zo zijn dat ik niet na twee uur al denk: nou, ik zet wat anders aan. Dat gaat qua snelheid van 30 tot maximaal 135 BPM. Ik vind hardtechno, wat nu in is, helemaal niks. Dus daar ga ik niet in mee, mocht het publiek dat denken.’
Voor je hardstyleproducties werkte je samen met producer Thomas Duddridge, die in mei 2023 plotseling overleed. Dat je nu stuurloos lijkt, komt dat ook doordat hij er niet meer is?
‘Ja. Wij zouden samen dat nieuwe avontuur aangaan.’
En het is moeilijk om weer zo iemand te vinden?
‘Ik ben niet op zoek. Ik kan het zelf ook, ik wíl dat ook. Ik ben wel echt een einzelgänger.’
Ten opzichte van de hardcoretijd is er veel veranderd in de muziek. Vroeger maakten producers alles zelf. Nu worden nummers gemaakt door complete teams en dat wordt dan uitgebracht onder bijvoorbeeld de namen van Tiësto, David Guetta of Calvin Harris. Heb jij inzicht in hoe dat precies gaat? Wat doen zij zelf nog aan hun muziek?
‘Nou, wat zij doen is denk ik alle binnenkomende demo’s beluisteren. Ze moeten dan wel herkennen: wat gaat mijn nieuwe hit worden? En ik neem aan dat ze geen bullshit binnenkrijgen, dus misschien zeggen ze wel tegen de verkeerde nee. Guetta bedenkt gewoon: we gaan Blue van Eiffel 65 opnieuw doen. Dan zegt hij misschien tegen iemand: “Nou, maak jij even Blue na. Maar het moet niet een-op-een hetzelfde, verander het een beetje.” Dat werd dan I’m Good. Hij doet dat wel goed. Wil ik dat? Nou, ik wil wel zo rijk worden als hij.’
'Het wordt tijd om al die trucjes los te laten op een andere muziekstroming. Kijken wat er dan gebeurt. Want dat is natuurlijk de uitdaging'
Maar je hebt al genoeg, toch?
‘Ja, ik heb zeker genoeg. Maar hoe meer je hebt, hoe meer je wil. Dat is meestal het probleem.’
Mis je dat aan het draaien, de inkomsten?
‘Nou, ik mis meer de aandacht. Dat mensen zeggen: “Je bent zo goed, je bent mijn voorbeeld, je bent de beste.” Ik was onlangs in Italië met Hans Ninchritz, een goede vriend van mij, die al jaren als mijn alter ego The Masochist draait. Hij doet de optredens daarvoor. Ik was mee om te kijken en dan krijg ik van iedereen weer die aandacht. Is toch wel lekker, hoor. Ja, dat mis ik het meest. En op het podium, de feedback van de mensen. Het is toch anders als je dat niet hebt. Het geeft ook een bevestiging dat wat ik deed, goed was. Dat is ook lekker. Dus misschien komt dat gemis van nu wel door hoe het was. Zit er dik in.’
Want hoe voel je je nu, als je dat allemaal mist?
‘Ellendig soms. Daardoor zoek ik het dieper in mezelf. Ik vraag mezelf af: hoe kan ik oplossen dat ik dat niet meer voel? Hoe kan ik rust vinden in de situatie? Want dat is eigenlijk wat het is. Ik vind hardstyle nog steeds heel leuk, want hoe kan ik dat niet leuk meer vinden? Ik adem overstuurde kicks en schijt ze ook uit, bij wijze van spreken. Je kan niet van de ene op de andere dag die muziekstijl niet meer leuk vinden. Wat ik wel niet leuk zou kunnen vinden, is dat ik iedere week tussen hetzelfde soort mensen liep. Want dat is natuurlijk wel wat het is. Als ik af en toe naar een technofeestje ga, zie ik daar hele andere mensen. Heb ik het niet over hardtechno natuurlijk. Ook daar heb je weer andere mensen. Net als bij minimal. Ik ben gewoon wat ouder en bij minimal heb je gewoon wat oudere mensen, wat rustigere muziek. Is gewoon een andere energie. Met dat in mijn achterhoofd vind ik de keuze die ik gemaakt heb heel goed. Daar sta ik ook helemaal achter. Maar ja, ik ga bijna nooit uit. Ik wil ook niet snuiven of zuipen. Ik drink geen bier, en geen wijn bij het eten. Ik drink dus eigenlijk niet. Alleen tijdens het draaien deed ik dat. Had ik altijd een flesje Belvedere-vodka bij me.’
Waar kwam de naam The Prophet eigenlijk vandaan?
‘Mijn moeder las een boek, The Prophet van Khalil Gibran. Ik was in mijn tienerjaren DJ Dov, ik draaide hiphop en maakte muziek met Def P van Osdorp Posse. Toen vroeg iemand die mij wilde boeken voor een feest: “Heb je niet een betere naam?” Dus ik belde mijn moeder op. “The Prophet,” zei ze. Ik: “Heb je er nog één?” “Nee, die naam past bij jou.” “Mam, die naam is wel heel groot.” “Dat kan jij hebben.” Zo is het gegaan.’
Heb je veel geschrapt uit je biografie Uit het hard, geschreven door Arne van Terphoven, die net verschenen is?
‘Nee. Wel dingen anders geformuleerd, maar alles moest erin van mij, ook de dingen die ik niet leuk vind. Dat heb ik geleerd door het gebruik van plantmedicijnen. Je komt daardoor in aanraking met je donkere zijde, je schaduwkant.’
Doe je dat vaak?
‘Minimaal één keer per jaar. Dan gebruik ik psilocybine, ayahuasca of soma.’
In welke setting doe je dat?
‘In een beschermde setting. We doen het als ceremonie. Dus we gaan niet naar buiten, maar naar binnen. The only way out is in.’
En wie zijn ‘we’?
‘De mensen met wie ik dat doe. Het zijn steeds andere mensen, een groepje van zo’n vijftien man. Ik ga altijd alleen. Je moet er zo puur mogelijk ingaan en het is ook de bedoeling dat je er zo puur mogelijk weer uitkomt. Er zijn een stuk of vijf spaceholders bij, begeleiders die je in de gaten houden, mocht er iets zijn. Het is serieus. Het is niet dat we met z’n allen lopen te trippen. Dat heb ik nog nooit gedaan. Ik heb er heel veel mooie inzichten door gekregen. Ik stel er vragen en ik krijg antwoorden. Wat daarmee gebeurt, weet je nooit. Maar mijn vriendin zegt dat ik inmiddels de zoveelste versie ben van mezelf. Ik word steeds net wat relaxter en rustiger.’
Want je was een heetgebakerd mannetje, als ik dat zo lees in het boek. Misschien ging je soms weleens wat te ver.
‘Ja, absoluut. Ik ga al 21 jaar met mijn meisje, maar nog steeds trekt ze mijn woedeaanvallen niet en snapt ze het niet. Ik kan uit mijn plaat gaan, maar niet omdat ik zo verschrikkelijk boos ben. Ik ben niet boos, ik flip gewoon even. En de seconde dat ik mijn mond hou, is het ook weer over. Ook naar de ander toe. Ik blijf niet boos op je. Dat wil niet zeggen dat ik leuk vind hoe ik doe. Of deed. Maar ik ben niet boos-boos. Snap je wat ik bedoel? Ik ben gewoon heetgebakerd.’
Je bent niet haatdragend.
‘Dat sowieso niet. Het gebeurt altijd op momenten waarop mensen dingen doen. Ik wil daarmee niet zeggen dat diegene slecht of verkeerd is, want ik ga juist uit van het goede in de mens. Daar ga ik iets te veel van uit, vinden anderen. Vind ik niet. Laten ze maar bewijzen dat ze niet goed zijn.’
Op een gegeven moment zat je met de jongens van The Dreamteam – Buzz Fuzz, Dano en Gizmo – in Australië. Je had met ze afgesproken dat ze geen drugs zouden gebruiken. Dat deden ze toch, jij pakt je spullen en bent weg. Einde Dreamteam.
‘Ja, maar dat kwam door een opeenstapeling van factoren. We gaan helemaal naar de andere kant van de wereld om met z’n allen wat te doen. En het was iedere week raak met die gasten. Elke keer hadden we daar discussies over, dat ik zei: “Doe wat je wil, maar doe het lekker na het optreden. Ik sta erbij en als jij voor lul staat, sta ik dat ook. Terwijl ik het niet doe. Dus ik wil niet dat ik lijd onder jouw gebruik.” Dus als we dat afgesproken hebben en het gebeurt alsnog, dan ben ik gewoon heel resoluut. Doe ik ook niet meer moeilijk. Dat is dan duidelijk voor mij en ga ik gewoon weg. Nou jongens, dan maar zo. Dat vind ik ook niet erg. Dat komt doordat ik een vader had die drugsverslaafd was.’
Dan koos je opmerkelijke vrienden, want zij waren allemaal gebruikers, toch?
‘Of misschien koos ik juist niet slecht. Want misschien moest ik er wel anders mee omgaan. En dat kan alleen áls je ermee omgaat.’
Is dat gelukt?
‘Ja. Ik heb dat blijkbaar nodig, die mensen om me heen. Kijk, je vader kan je niet kiezen. Die blijft altijd bij je. Met vrienden heb je een keuze. Zij kwamen op mijn pad, die keuze heb ik gemaakt en dan kan ik daarna beslissen wat ik ermee doe en of dat werkt of niet. Als zij zich gewoon aan hun afspraak hadden gehouden, was het anders gelopen met het Dreamteam. Want ik heb het niet over een snuifje. Ik bedoel, als je een snuifje neemt en je kan daarna nog gewoon lekker functioneren, zoals Jimi Hendrix, be my guest. Maar anders doe ik helemaal niks meer. Ik vind dat gewoon niet cool. Maar ik wilde ze wel eerst een kans geven, dus om nou te zeggen dat ik de verkeerde vrienden koos... Ik denk dat ik de juiste koos. Dit had ik nodig om erachter te komen dat ik dat niet wilde. Snap je? Ik ben heel simpel, maar ook heel moeilijk. En wat voor een ander moeilijk is, is voor mij vaak simpel. Zwart-wit. Dat was ik altijd. Maar het wordt wel steeds gemêleerder.’
‘Ik wist niet eens wat een mengtafel was, en dan kocht ik een studio van 50.000 gulden, in die tijd. Wat bezielde me?’
Je gebruikte geen harddrugs, maar was wel een blower. Elke dag de hele dag door blowen, toch? Tot wanneer heb je dat volgehouden?
‘Tot en met 2001. Iedere dag, maar echt heel veel. Te veel. Daarom dacht ik ook, heel resoluut: en nu niet meer. Ik begon een eigen label, Scantraxx, daar moest ik mijn hoofd bij houden en daar paste dat niet bij. Dus vanaf 2001 heb ik niet één trekje meer genomen en dat doe ik nog steeds niet. Ik vind het wel lekker ruiken, nog steeds. Dan zitten we met z’n allen te pokeren, rolt iedereen stickjes en dan steken ze die allemaal tegelijk aan. Dan denk ik echt: jeetje, jongen. Dat is echt een kwelling voor me. Maar het was een mooie ervaring die ik met het Dreamteam had.’
Want het Dreamteam was natuurlijk wel het hoogst haalbare in de hardcore, destijds. Dat was legendarisch.
‘Ja, maar zo zag ik dat niet. Dat besef kwam eigenlijk pas – en dat meen ik echt – toen de film Thunderdome Never Dies uitkwam in 2019. Toen ineens besefte ik dat, want die hele film ging bijna over ons. Ik dacht echt van: hallo, waar is Neophyte? Waar is DJ Paul? Waar is de rest? Dus daar zei ik ook wat over tegen de makers, waarop zij antwoordden – en toen snapte ik het: “Dit verhaal gaat over ID&T, Thunderdome en het Dreamteam.” Net als dat mijn boek Uit het hard niet alleen over The Prophet gaat. Het gaat juist over dat ik een spil was in de hardcore, hardstyle en de opkomst van de harddance in Nederland. Het is groter dan ik. Ik ben maar een pionnetje. Ik ben niet opeens de bedenker van de hardcore.’
Je was wel een van de meest productieve dj’s. Je produceerde aan de lopende band onder tal van aliassen.
‘Maar als ik mijn producties uit die tijd terughoor, denk ik: jezus, hoe kan ik dit gemaakt hebben?’
Je bent wel hard voor jezelf. Want zo’n nummer als Big Boys Don’t Cry, een van de grootste hardcorehits aller tijden, klinkt nog steeds goed. Maar als jij dat hoort, denk je: wat is dit?
‘Ja.’
Waarom is dat dan?
‘Ik ben te hard voor mezelf, terwijl ik weet dat ik dat niet moet zijn. En ik zal je ook uitleggen waarom. Ik kom niet uit de muziekwereld. Mijn moeder vond het allemaal maar zozo. “Weet je zeker dat je dit wil?” was het eerste wat ze zei. Ik wist niks van produceren. Ik wist niet eens wat een mengtafel was, en dan kocht ik een studio van 50.000 gulden, in die tijd. Wat bezielde me? Ik wist niet eens wat het was. Dus ik ging met iemand om die me het een en ander uitlegde. Toen snapte ik het wel, maar ik deed maar wat. Nou, dan is het nog best leuk, wat ik deed... Moet ik mezelf een pluimpje voor geven. Maar als ik het nu terugluister, denk ik: dat had ik beter moeten doen.’
Maar die platen stonden toch allemaal op Thunderdome-cd’s? Als het zo slecht was, was het toch nooit uitgebracht?
‘Het was ook niet zo slecht, maar ik had het beter kunnen doen. Een aantal nummers uit die tijd heb ik vorig jaar opnieuw opgenomen voor mijn album From The Hard, zoals Big Boys Don’t Cry, Dominatin’ en Allright Now Here We Go. De nieuwe versies klinken moddervet. Dat is leuk. Die kan je draaien op een early hardcorefeestje en dat klapt boven alles uit.’
Hoe groot is de kans dat je terugkeert als The Prophet?
‘Heb ik nog niet over nagedacht.’
Het is geen dichte deur in ieder geval?
‘Niks is zeker in het leven. Nou ja, één ding: dat je niks zeker weet. Hoe ik nu denk, zo hoef ik over vijf jaar niet te denken. Vijf jaar geleden dacht ik ook: ik ga echt nooit stoppen, ik sterf op het podium. Dat is wat ik altijd zei. En misschien is dat ook wel zo. Misschien niet als The Prophet, maar als Dov. Ik weet het gewoon niet.’
Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?
Abonneer nu en profiteer!
Probeer direct- Sven van Gestel