Premium

Coby Timp (91) is de koningin van de bijrol

De naam Coby Timp doet misschien niet bij iedereen een belletje rinkelen, maar haar voorkomen roept wel direct herkenning op. De actrice is nog altijd aan het werk en dat maakt haar op haar leeftijd – 18 mei werd ze 91 – niets minder dan de Hollandse Betty White. Toch is dit pas haar eerste grote interview. ‘Waarom krijgen doktoren die belangrijke operaties uitvoeren niet de aandacht die wij acteurs vaak wel krijgen? Ik heb dat nooit helemaal begrepen.’

Coby Timp, de Hollandse Betty White

Bij aankomst in de woning van Coby Timp – meisjesnaam Jacoba Toele – in de Amsterdamse wijk Watergraafsmeer, wijst ze ons direct op het bordje tegenover haar balkon. ‘Tot zover’ valt er op het hek van de Oosterbegraafplaats te lezen. ‘Toepasselijk toch,’ lacht ze. ‘Je zou ook kunnen zeggen “het hoekje om”, al weet ik nu al dat ik er nooit zal komen te liggen. Cremeren is ook geen pretje, maar als je dan toch moet kiezen, dan toch maar het laatste.’

Coby woont met haar bijna 91 lentes nog altijd zelfstandig en doet dat samen met haar man Frans (96), met wie ze nagenoeg 65 jaar samen is. ‘Wat een luxe, hè? We knijpen onszelf weleens, omdat we het soms niet kunnen geloven nog steeds elke dag samen wakker te worden. We ontmoetten elkaar eind jaren 50 via gemeenschappelijke vrienden op een feest. Frans trakteerde me op een zure bom en ik was meteen verliefd. Hij heeft me altijd de vrijheid gegeven om mijn passie voor acteren te volgen. Zonder zijn toestemming had ik het, denk ik, ook el gedaan, maar gelukkig is hij totaal geen jaloers type. De rustige, stabiele en veilige basis die we samen hebben, koester ik.’

Coby Timp (91) is nog lang niet klaar met acteren.

Voordat we ons gesprek echt aanvangen, informeert Coby eerst nog even naar het blad waarin haar eerste grote interview ooit verschijnt. Eerdere verzoeken wees ze altijd resoluut af. ‘Van mijn zoon begreep ik dat Nieuwe Revu een blad is voor stoere mannen die van auto’s houden. Is het nu de bedoeling dat ik bevallig op de motorkap van een wagen poseer?’

Wanneer we haar vertellen dat mensen met een interessant verhaal als het hare ook welkom zijn, is ze snel gerustgesteld. Ze vindt het grote leeftijdsverschil tussen haar en de journalist (beiden zijn op dezelfde dag jarig, maar dan wel met 55 jaar ertussen) juist wel een aardig vertrekpunt.

Spetters en De Lift

De actrice is vooral bekend door haar rijke oeuvre aan kortstondige optredens in series en films. In langlopende rollen grossiert ze nimmer. Zo was ze te zien in onder meer Goede Tijden, Slechte Tijden, 12 Steden, 13 Ongelukken, Kees &

Co, Toen was geluk heel gewoon, Het Zonnetje in huis, Zeg ’ns Aaa, Het geheime dagboek van Hendrik Groen en filmklassiekers als Spetters en De Lift. Een vrouw dus, die het klappen van de zweep wel kent en begrijpt hoe ze te werk moet gaan. ‘En toch... toch denk ik vaak bij mezelf: ik doe maar wat. Alsof ik er niet echt over heb nagedacht, al is dat in de praktijk natuurlijk wel zo. Als ik speel is het soms net alsof ik van een afstandje naar iemand anders sta te kijken.’

Frans trakteerde me op een zure bom en ik was meteen verliefd

Coby groeide op in de crisis van de jaren 30, waardoor ze niet beter wist dan dat armoede en weinig eten bij het leven hoorden. ‘Ik vertelde als kind trots dat mijn vader een betonvlechter was, maar niet dat hij regelmatig werkeloos op de bank zat. Zijn soms uitzichtloze situatie zorgde zo nu en dan voor een kribbige sfeer in huis. Mijn gedachten daarover delen met een broertje of zusje ging niet, want ik was enig kind. Iets wat me tot op de dag van vandaag dwars heeft gezeten. Sommige gezinnen in de buurt waren met wel negen man, wij slechts met z’n drieën.’ Afkomstig uit een arbeidersmilieu, was er geen ruimte voor kunstzinnige uitingen. Kinderen dienden een ‘echt’ beroep te leren en hun tijd niet te verspillen aan zaken waar je als volwassene toch je geld niet mee kon verdienen. ‘Als klein meisje stond ik vaak gezichten te trekken voor de spiegel die schuin boven onze schoorsteen hing. Als ik verdrietig ben, hoe kijk ik dan? En als ik vrolijk ben, hoe kijk ik dan? Die ontdekkingstocht was helaas van korte duur, want voor ik het wist had mijn moeder alle spiegels afgeplakt met kranten. Bang dat ik een ijdel meisje zou worden dat wuft door het leven danste. Het onderwijs, daar lag mijn toekomst en dat ben ik dan ook gaan doen. Lesgeven aan kleuters tussen de 4 en 6 jaar oud. Niet eens zozeer tegen mijn zin, hoor. In die kleintjes zag ik het kleine meisje voor de spiegel dat ikzelf ooit was.’

Timp (m) in Zeg ’ns Aaa als de moeder van Mien Dobbelsteen.

Toneelvoorstellingen bezocht het gezin Timp niet en slechts een enkele keer werd de bioscoop bezocht, zoals voor de film The Bright Eyes uit 1934, met kindsterretje Shirley Temple in de hoofdrol. ‘Zij zong het liedje On The Good Ship Lollipop en dus zong ik dat een dag later voor de buurtkinderen na. Dat moet een leuk tafereeltje geweest zijn. Onze oude buurman, meneer Pechman, keek vanuit zijn vensterbank geamuseerd toe. Op school kwam ik uiteindelijk in aanraking met spel, toen onze juf het sprookje van De Gelaarsde Kat voorlas. “Wie kan er net zo trots door het lokaal lopen en van links naar rechts met een grote hoed zwaaien?” vroeg ze. Ik stak direct mijn vinger op en liep uiteindelijk meerdere rondjes tussen de banken. Zo jong als ik was, een jaar of acht, kreeg ik voor het eerst in de gaten hoe je aandacht en spanning onder een groep mensen kunt vasthouden. Er werd voor het eerst aandachtig naar me gekeken en geluisterd.’

Jodenvervolging

Op de dag van de verhuizing van het gezin van de Haarlemmerweg naar Tuindorp, brak in Nederland de Tweede Wereldoorlog uit. Coby was 10 jaar oud en kon op dat moment allerminst bevroeden dat die periode van Duitse onderdrukking tot haar vijftiende zou duren. Toch was ze nog net jong genoeg om niet voortdurend met de oorlog bezig te hoeven zijn. ‘Ik denk dat mijn man, die zes jaar ouder is, dat veel bewuster heeft meegemaakt. Helemaal toen hij voor Duitsland werd opgeroepen. Ik was jonger, las geen kranten en fladderde een beetje rond. Met de dreiging dat er op elk moment van de dag een bom zou kunnen vallen en het feit dat we altijd honger hadden, leerde je gewoon leven. Brood haalde je met een voedselbonnetje, een taak die mijn moeder bewust door mij liet uitvoeren in de hoop dat ik het bonnetje zou achterhouden. Soms lukte dat als mevrouw Lente van de bakkerswinkel vrolijk aan het babbelen was en het vergat. Hadden wij weer een extra brood. Achteraf denk ik dat ze het misschien wel door heeft gehad, maar ervoor koos om het niet te zien. Dat soort momenten staan me nog helder voor de geest. Net als het feit dat Duitsers enige angst bij je inboezemden en dat je niet slecht mocht praten over Adolf Hitler. Dat was absoluut verboden. Een enorm contrast met de vrijheid van meningsuiting en het stemrecht zoals we dat nu hebben.’

Timp (l) in Toen was geluk heel gewoon.

Coby focuste zich als kind vooral op een heel andere wereld die voor haar openging, zoals het kunnen spelen op een toneelclubje en het lenen van boeken bij de bibliotheek. ‘Ik weet mijn lidmaatschapsnummer nog: 1176. Daarmee zocht ik elke week een nieuw exemplaar uit. Wat in die tijd, in negatieve zin, nog het meeste indruk op me heeft gemaakt, is de massale Joden-vervolging. Kinderen werden midden op de dag uit de klas gehaald en naar een kamp in Duitsland gebracht. Ik heb lang gedacht dat ze na een tijdje gewoon weer terug zouden komen, maar inmiddels weten we dat het hen een stuk slechter is vergaan. Ik prijs mij nog steeds gelukkig dat ik de dans ben ontsprongen, maar vraag me weleens af: waarom een Joods meisje als Anne Frank wel en ik met m’n blonde koppie niet?’

Dat zomaar van de bank sprin­ gen en een sprintje trekken naar de keuken gaat echt niet meer. Draai ik me nu om, dan moet ik toch eerst even denken waar ik me aan vast kan pakken

In bijna een eeuw tijd is er zoveel veranderd, dat de Amsterdamse het niet altijd meer even goed kan bijbenen. ‘We hebben nog wel een computer, maar omdat Frans slecht ziet en leest, gebruiken we ’m eigenlijk niet meer. Als je je bedenkt wat er daarnaast nog allemaal is bijgekomen. We zijn met een raket naar de maan geweest en mensen lopen rond met een mobieltje. Mij interesseert dat allemaal niet, dus ik doe er ook m’n best niet meer voor. De tijden zijn enorm veranderd en als je me vraagt of de gemoedelijke sfeer van vroeger, zoals je dat weleens voorbij ziet komen in oude Polygoon-journaals, echt zo was als dat het lijkt, dan zeg ik volmondig ja. Misschien komt het omdat de wereld veel kleiner was en daardoor saamhoriger en minder individualistisch. Nieuwsberichten van de andere kant van de wereld bereikten je niet zo snel, het volgende dorp was al ver zat.’

Coby en Frans mankeren lichamelijk weinig, maar zijn zich ervan bewust dat de dood ook simpelweg door ouderdom kan intreden. ‘Het is een gegeven, al is de kans dat je beiden tegelijkertijd gaat zeer onwaarschijnlijk. Of je moet een auto- ongeluk krijgen, of iets dergelijks. Liever blijven we nog even onder de mensen. Ik vind het leven nog veel te leuk om er al afscheid van te moeten nemen. Genieten van onze tijd hier hebben we altijd gedaan. Niet alleen nu, maar ook toen we jonger waren. Regelmatig stapten we in de auto om wandelingen te maken in de bossen van ’t Gooi. Hoewel ik me toen stiekem weleens schuldig voelde dat ik op die momenten niets nuttigers deed, zoals het huishouden, ben ik achteraf toch blij dat we er steeds op uit zijn getrokken. Wanneer je twintig bent, ligt je hele leven nog voor je en heb je geen haast, maar je bent sneller bij de negentig dan je denkt. Hoe ouder ik word, des te sneller de tijd lijkt te gaan. Het lichaam wordt ook wat krakkemikkiger en daarmee verdwijnt de vanzelfsprekendheid die je vroeger misschien voor lief nam. Dat zomaar van de bank springen en een sprintje trekken naar de keuken gaat echt niet meer. Draai ik me nu om, dan moet ik toch eerst even denken waar ik me aan vast kan pakken. Dat is er in de loop der jaren langzaam ingeslopen.’

Ongegronde angst

Ondanks de zijstap naar het onderwijs, is Cobi later alsnog het acteren ingerold. Via organisaties als Toetssteen, Engelenbak en het RO Theater, kwam ze via Pleuni Touw in maar liefst drie kluchten van John Lanting terecht. ‘Ik vond dat aanvankelijk niks voor mij, maar als ik alle facetten van het vak wilde beheersen, dan hoorde dit er ook bij. John is uiteindelijk een heel goede leermeester geweest, net als later ook Johnny Kraaijkamp sr. en Martine Bijl bij de tv-serie Het zonnetje in huis. “God zegene de greep,” zei ik tegen Frans op de dag dat ik daar voor het eerst en, zo was de bedoeling, ook voor het laatst heen ging. Kraaijkamp en Bijl stonden er namelijk om bekend dat ze het je duidelijk lieten merken als ze je niet mochten. Mijn angst bleek ongegrond, want het klikte meteen. De scriptschrijvers klommen in de pen en mijn eenmalige bijdrage groeide uit tot een terugkerende bijrol als verwarde bovenbuurvrouw De Vries. Ik heb altijd bewondering gehad voor de fantasie van Johnny om Martine keer op keer te irriteren.

Dan had hij bijvoorbeeld tijdens de repetitie net een kopje koffie in zijn handen en tikte en roerde hij met zijn lepeltje net zolang tegen het randje tot Martine er stapelgek van werd. Ook was hij een meester in het improviseren en kon hij ermee wegkomen om alles tegen je te zeggen. Gerard Cox zit in diezelfde categorie. “Wat ben je toch een rotwijf,” ik hoor het ’m nog zeggen. Ik wist dan dat hij het tegendeel bedoelde. Hij is een echte recht-voor-z’n-raap Rotterdammer, zoals Joke Bruijs een beetje het aura van een straatmeid om zich heen heeft hangen en Carrie Tefsen dat van een zigeuner. Ik bedoel dat overigens goed. Beiden zijn het schatten van mensen. Ik vind het fijn om van dat soort grootheden te kunnen en mogen hebben leren, zoals ik dat de laatste jaren ook deed van mannen als André van Duin en Kees Hulst. Tegen hen opkijken of vereren doe ik dan weer niet. Dat zit gewoonweg niet in me. Het werk dat wij doen, geeft voldoening en de mensen die er naar kijken hopelijk ontroering of plezier, maar we zijn geen doktoren die belangrijke operaties uitvoeren. Zij doen pas echt belangrijk werk. Waarom krijgt die beroepsgroep niet de aandacht die wij acteurs vaak wel krijgen? Ik heb dat nooit helemaal begrepen.’

Timp (staand tweede van links) in Het zonnetje in huis.

Als allround actrice moet je geen enkele rol uit de weg willen gaan, iets wat Coby zich altijd ter harte heeft genomen. Ze speelt net zo lief een deftige dame als een vrouw die aan de grond zit. ‘Het is leuk om personages te spelen die ver van me af staan. Het als acteur lelijk durven zijn of andersoortige situaties kunnen spelen is een groot goed. Zo ben ik bijvoorbeeld helemaal niet dol op actiefilms, maar vond ik het wel hartstikke leuk om in de online-film Jef een groot geweer ter hand te mogen nemen. Daarmee moest ik Bartho Braat, die jarenlang Jef Alberts speelde in GTST, neerschieten. Ik heb vooraf zelfs nog les gehad in hoe dat ding te gebruiken. Och, wat was ik toch een onhandige trol, haha. “Die was voor m’n vriendin, lul,” riep ik er in die scène achteraan. In het verhaal had Bartho haar namelijk met zijn woede-uitbarsting een fatale hartaanval bezorgd. Vervolgens stapte ik met dat enorme geweer in mijn kleine rode Canta en reed ik weg. Een enorm contrast wat het des te grappiger maakte. De scène was gek en belachelijk en de reacties van bekenden ontzettend leuk. Ze konden er hartelijk om lachen.’

Geen files meer

Dertien jaar geleden maakte de hitserie Zeg ’ns Aaa de overstap naar het theater. Omdat vast castlid John Leddy een reizende tour niet zag zitten, schreef de regisseur er de moeder van Mien Dobbelsteen in. Coby, toen al geruime tijd de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd, haakte aan en mocht een uitbundige vrouw in felgekleurde outfits spelen.

‘Een mooi contrast met de pasteltinten die ikzelf altijd draag. Mijn eerste zin in die voorstelling was meteen raak: “Ik ben weggelopen uit de boei (verzorgingstehuis, red.) omdat ik ’s nachts niet eens een vriend bij me mag houden.” Lag de zaal meteen dubbel. Die vlotte moeder naast een wat behoudender dochter leverde een grappige tegenstelling op, zoals je dat bijvoorbeeld ook zag bij het koningshuis tussen de gereserveerde Beatrix en de wat lossere Juliana. Ook op het toneel leerde ik weer bij, zoals het timen van grappen en dat geen enkele avond hetzelfde is. Het ene publiek reageert weer net even anders dan het andere.’

Ik blijf het zeggen: je moet toch veel geluk hebben in het leven. Je koppie er nog bij hebben is belangrijker dan wat dan ook

De cast had de grootste lol met elkaar en er werden regelmatig geintjes uitgehaald. ‘Zo wist producent Hans Cornelissen dat ik het liefst in mijn eigen bed sliep, maar ontkwam ik er toch niet aan om bij voorstellingen ver weg een nachtje in een hotel door te moeten brengen. Op een dag vertelde hij me dat het budget bijna op was en we daarom in een karig klooster met maar één toilet moesten overnachten. Ook nu dacht ik weer: het is wat het is, maar gelukkig gaf hij al snel toe me in de maling te hebben genomen. Na een tijdje gingen de lange ritten met de bus en de vele files me toch wat tegenstaan. We moesten ook steeds vroeger weg, terwijl ik dacht: ik ben rond de tachtig en heb ook nog een man thuis. Moet ik mijn tijd niet meer met hem besteden om samen leuke dingen te doen? Moet ik echt zonodig die bus weer in? Ik schrok van die gedachte, omdat ik nog steeds zo dol ben op spelen. De randzaken eromheen werden me echter te veel en dus heb ik het stopgezet. Film- en tv producties lijken me nog steeds leuk, maar de tijden van langdurige theatertours zijn voor mij voorbij. Ik ben niet meer zo mobiel als vroeger, maar dat geeft ook niet. Regisseurs zullen me heus niet meer vragen voor de rol van jonge vrouw die dartelt in de wei. Rollen die meer bij mijn leeftijd passen, pak ik nog graag aan, zolang mensen het nog leuk vinden om ernaar te kijken. Ik begrijp heel goed dat iemand als Betty White op haar 99ste ook nog steeds werkt. Het plezier in acteren verlies je niet zomaar.’

Coby’s meest recente rol is die van de dementerende Grietje in de successerie Het geheime dagboek van Hendrik Groen. ‘Een vrouw met die ziekte spelen, was best confronterend en zwaar. Ik herkende dingen die een goede vriendin heeft meegemaakt. Wat zij moeten doorstaan is mensonterend. Dan mag ik mijn heup wel hebben gebroken, maar dit is veel erger. Ik blijf het zeggen: je moet toch veel geluk hebben in het leven. Je koppie er nog bij hebben is belangrijker dan wat dan ook. Toen ik die vriendin langzaam zag wegvallen, merkte ik dat bepaalde eigenschappen toch overeind bleven. Zo was ze heel ijdel en bracht ze, steeds wanneer ik haar in haar rolstoel rondreed en we langs een spiegel of glazen vitrine kwamen, het kapsel netjes in model. En als ik met de stoel per ongeluk ergens tegenaan botste, had ze me toch een schik en een blik van: echt wat voor jou. Juist omdat ik nog de capaciteiten bezit om die rol goed neer te zetten, heb ik alles gegeven om de kijker te tonen wat het precies inhoudt. Je hebt een gezond iemand nodig om een ongezond iemand te kunnen spelen. Andersom gaat niet.’

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Showbizz
  • ANP, Elmer van der Marel, Frank Waals, privéarchief