Premium

De man die als een idioot door het dorp scheurde

Ze halen zelden de krantenkoppen, maar ook huis-tuin-en-keukencriminelen worden door de rechter ter verantwoording geroepen. In Het Beklaagdenbankje uw wekelijkse portie winkeldiefstal, huiselijk geweld en ander klein leed.

Beklaagde

Deze week meneer L., die met een slok op achter het stuur kroop en hier en daar wat amok maakte.

De rechtbank is behoorlijk rustig. Een stil schoolklasje schuifelt de zaal in en gaat een beetje bedeesd op de publieksbanken zitten. Een journalist van de plaatselijke krant zit met een opschrijfboekje op schoot en scrollt door zijn Twitterberichten. De ochtend kabbelt langzaam voort. Als de bode de rechtszaak van de 37-jarige meneer L. afroept, blijft het heel even stil in de zaal. De rechter kijkt verwachtingsvol in de richting van de deuren, de officier van justitie bladert nog één keer door haar papieren.

Dan komt L. binnenlopen, die zich optimistisch en vriendelijk probeert op te stellen. Misschien heeft hij zijn blijde gemoed geadviseerd gekregen van zijn advocaat, of misschien is meneer L. gewoon een vrolijke open kerel die de politie ondanks alles nog altijd als zijn beste vriend ziet. Hij knikt een keer beleefd naar de rechter en gaat dan zitten. Ook zijn advocaat neemt plaats. De rechter neemt een slokje water en schraapt zijn keel; de rechtszaak kan beginnen.

Een glas of acht

‘Goed, meneer L.,’ begint de rechter op de automatische piloot. ‘U bent vandaag verdachte in een strafzaak, dat wil zeggen dat u niets hoeft te zeggen, maar wel dat u heel goed moet opletten.’ L. knikt, hij is van plan om goed op te letten en neemt een open lichaamshouding aan. Dan neemt de officier van justitie het woord, hij houdt het gehoor de feiten voor. Meneer L. wordt ervan verdacht dat hij als een idioot door het centrum van zijn dorp reed, dat hij gestopt is bij een shishalounge om daar vervolgens hard tegen een deur aan te trappen en weer verder te rijden. De politie zag meneer L. op hen afrijden, aan de verkeerde kant van de weg. Daarop hebben ze toch maar het stopsignaal aangezet en hem tot stilstand gemaand. Toen hij moest blazen, fabriceerde hij een F, wat betekent dat hij minimaal een glas of acht achter de kiezen had, en moest hij mee naar het politiebureau. ‘En dat ging niet helemaal goed, toch?’ vraagt de rechter aan meneer L. Die schudt verbaasd met zijn hoofd en begint uit te leggen dat hij helemaal verkeerd begrepen is. ‘Nee, nee, echt niet, echt niet. Ik heb altijd geleerd dat je in zulke situaties altijd het beste gewoon met de politie mee kunt werken, dus dat heb ik maar gedaan.’

‘Maar,’ antwoordt de rechter, een klein beetje verbaasd, ‘u werkte helemaal niet netjes mee. U wilde niet rechtop zitten, u liet weten dat u hoopte dat de agent u zou slaan, u gaf geen gehoor aan de bevelen.’

Even valt de rechter stil. Hij kijkt meneer L. eens een keer onderzoekend aan. ‘En daarna had u inééns een hernia, waar u voorheen nog helemaal geen last van had.’

Meneer L. lijkt even te twijfelen over hoe hij hier zo meewerkend mogelijk op kan reageren. Dan ademt hij een keer diep in en uit. ‘Ja god, ik was misschien wel een beetje irritant. Maar ik had gewoon heel erg veel pijn, van mijn hernia, snapt u? Ik heb gewoon meegewerkt aan het politieonderzoek. Tenminste, ik wílde wel meewerken, maar de politie was me gewoon vergeten.’

Een pilsje of twee

‘Pardon?’

‘Nou, ik moest bij de politie op een bankje gaan zitten. In afwachting van een onderzoek. Daar zijn ze me gewoon vergeten. Uiteindelijk ben ik op dat bankje in slaap gevallen. Om 07.00 uur hebben ze me gewoon weer buiten gezet.’

‘U begrijpt dat de politie over de loop van de dingen iets heel anders zegt?’

‘Daar sta ik echt van te kijken.’

‘Had u veel gedronken?’

‘Een pilsje of twee.’

‘Oké.’

Het gesprek blijft een beetje hangen op het bankje waarop meneer L. in slaap gevallen blijkt te zijn. L. blijft volhouden dat hij verging van de pijn door zijn hernia, en dat hij daarnaast zo goed mogelijk meegewerkt heeft aan het politieonderzoek.

Na de zoveelste keer dat L. zich lekker positief opstelt, zucht de rechter een keertje, en probeert het over een andere boeg te gooien. ‘Uw strafblad ademt verkeer, meneer L.,’ verzucht hij. ‘En dan zie ik hier uw gedrag jegens de politie: u zou tegen een raam geschopt hebben, agenten uitgescholden hebben voor hoerenzonen, pussy’s en kankerwouten. Als ik dit zo zie, heeft u helemaal niet netjes meegewerkt met het onderzoek.’

Daar is de officier van justitie het eigenlijk wel mee eens als ze gaat staan om haar strafeis uiteen te zetten. ‘Normaal gesproken zou ik denken aan een taakstraf en aan het ongeldig maken van zijn rijbewijs,’ begint ze haar overpeinzing.

Ze legt uit dat meneer L., omdat het al vaak voor is gekomen dat hij voor verkeersdelicten in de rechtbank zit, niet meer in aanraking komt voor een taakstraf of een boete. Het is gewoonweg al te veel voorgevallen.

‘Bovendien,’ voegt ze eraan toe, ‘het moet maar eens klaar zijn. Dat gedrag naar agenten ook. Meneer moet blij zijn dat er niet ook nog een belediging van een ambtenaar in functie bij zijn aanklacht zit.’

U begrijpt dat de politie over de loop van de dingen iets heel anders zegt?

De officier van justitie neemt het hoog op.

Meneer L. krimpt een beetje ineen tijdens haar betoog, maar ze is onverbiddelijk en eist drie weken gevangenschap en een rijontzegging van tien maanden, waarvan vijf voorwaardelijk.

De rechter is bereid een heel eind mee te gaan in de gedachtengang van de officier van justitie, maar niet helemaal. Uiteindelijk krijgt meneer L. twee weken gevangenisstraf en één voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. En tien maanden rijontzegging, waarvan vijf voorwaardelijk.

Wat chagrijnig en gesloten sloft hij de rechtszaal weer uit, alsof hij denkt dat hij met zo’n straf net zo goed níet vriendelijk had kunnen meewerken. 

Premium
Je hebt zojuist een premium artikel gelezen.

Online onbeperkt lezen en Nieuwe Revu thuisbezorgd?

Abonneer nu en profiteer!

Probeer direct
Mens & Maatschappij
  • Jeroen de Leijer