Leve de nieuwe NIP-test!

Beste Eddy Terstall, Willeke Alberti, Herman Finkers en nog vele anderen, Ik las jullie open brief in de Volkskrant, wa...

Beste Eddy Terstall, Willeke Alberti, Herman Finkers en nog vele anderen,

Ik las jullie open brief in de Volkskrant, waarin jullie pleiten voor een downvriendelijke samenleving. De kop wekte enigszins mijn verbazing, want volgens mij leven we al in die samenleving. In een van de best gewaardeerde en bekeken programma’s van de afgelopen jaren hebben downies de hoofdrol, en later dit jaar gaat de Jostiband de ZiggoDome uitverkopen. Terwijl ik niemand ken die één nummer van de Jostiband kan noemen. De populariteit ligt dus niet aan het repertoire, maar aan de artiesten. Bovendien mogen alleen Brabanders ‘mongool’ nog ongestraft als scheldwoord gebruiken.

Maar jullie maken je zorgen, en wel om de nieuwe NIP-test, waarmee bij ongeboren kinderen vroeg het downsyndroom kan worden aangetroffen. Waarna ouders kunnen beslissen of ze in dat geval de zwangerschap willen afbreken. Niks mis mee, zou ik zeggen, om dat als ouders te weten, net zoals denk ik veel ouders op de hoogte willen zijn van andere erfelijke ziekten of ernstige afwijkingen bij hun toekomstig kind. Want voor de goede orde: het downsyndroom ís een ernstige afwijking, in sommige gevallen (die minder geschikt zijn voor tv-programma’s) zelfs een zeer ernstige. Jullie schrijven dat een instituut als TNO ‘vooral beschrijft wat een kind met downsyndroom allemaal niét kan’.

Kennelijk heeft het jullie voorkeur meteen te vermelden dat hij – wanneer alles meezit – ooit nog de ZiggoDome kan uitverkopen, in plaats van ouders te informeren over alle zorg en zorgen die met dit syndroom gepaard gaan. Zorg en zorgen die veel in de weg staan, maar natuurijk niet de ouderliefde. Alle ouders van een downie die ik ooit heb ontmoet, hielden heel veel van hun kind, niets minder dan wanneer dat kind niét gehandicapt zou zijn.  Maar hier komt het punt, en dat is de vraag of die ouders liéver een niet-gehandicapt kind hadden willen hebben. Dat is een onmogelijke vraag wanneer het kind er eenmaal is. Ouders houden van hun kind, ondanks alles. De vraag naar ‘wat liever’ houdt op bij de geboorte. Maar niet al bij de conceptie.

Ik vind het een goede ontwikkeling dat ouders van tevoren die afweging mogen maken. Zoals iedereen op dit moment in dit land ook op andere, veel minder ingrijpende gronden mag besluiten een zwangerschap af te breken. Wie die afweging niét wil maken: prima, doe die NIP-test dan niet. Volgens jullie is het nog maar een ‘kleine stap’ naar het standaard (lees: verplicht) aanbieden van die test. Onzin, maar het is precies die manier van die redenen die jullie later nog eens opvoeren: de theorie van de glijdende schaal. Altijd effectief om een discussie, welke dan ook, van een dramatische ondertoon te voorzien: ‘Als we dit toelaten, dan komt het straks nog zover dat...’, gevolgd door iets heel ergs, waar niemand voor is, en dat ook totaal niet noodzakelijkerwijs volgt uit dat eerste.

Jullie finale van de glijdende schaal: als de NIP-test gemakkelijker mogelijk is, is het leven dadelijk ‘alleen weggelegd voor degenen die allerhande testen hebben doorstaan’. Dat bewust triviale woord ‘allerhande’ ook, of het een beroepskeuzetest is. En daar komt-ie: ‘Nu het downsyndroom, straks misschien autisme, of adhd, of de kans op dementie. What’s next.’  De paar vrijdenkers onder de brief (zoals Terstall) hebben zich voor het karretje laten spannen van alle christenen ernaast, die natuurlijk gewoon tegen elke vorm van menselijk zelfbeschikkingsrecht zijn, want alleen de Schepper mag beschikken en beslissen. Wonderlijk, hoe zo’n bonte coalitie van kwaadwillenden en hun nuttige idioten zelfs een medische test kan doorredeneren naar de geur van vernietigingskampen. Wonderlijk, en walgelijk.

Leon Verdonschot