Diggy Dex: ‘De ideale schoonzoon, zo word ik vaak genoemd’

Rapper Diggy Dex (42) kan met enige zekerheid stellen dat hij niet de guy is voor een affaire. Maar hij snapt best dat veel andere mensen in het artiestenwereldje keihard voor de bijl gaan. ‘De sfeer is uitgelaten, iedereen is vrolijk, er is vaak drank. Het is een soort snelkookpan waarin alles voorhanden is; drank, drugs, vrouwen. Ik vind mezelf best gedisciplineerd dat ik daar niet aan toegeef.’

Diggy Dex: ‘De ideale schoonzoon, zo word ik vaak genoemd’

Je noemt jezelf ‘chansonrapper’. Is dat omdat je niet op één hoop gegooid wilt worden met de doorsnee Nederlandse rapper?

‘Het was een journalist die met die term kwam, omdat ik zoveel stromingen mix in mijn nummers. Dat klopt wel, denk ik. Kenmerkend voor mijn werk is dat er een bepaalde levensenergie in zit, maar je hoort er ook invloeden van Stef Bos en Boudewijn de Groot in terug. Dat zijn werelden die ik van jongs af aan interessant vind, maar ik heb ook al heel lang een voorliefde voor Frankrijk. Toen ik begon met liedjes maken, checkte ik veel Franstalige rap. Dat vond ik boeiender dan Nederlandstalige muziek, omdat het meer een eigen sound en cultuur heeft. Met de jaren ben ik mezelf daar steeds meer in gaan verdiepen en dan kom je van alles tegen: achtergronden, anekdotes. De kracht van het verhaal is vaak wat me ergens in aantrekt, waardoor je wat ik doe zou kunnen samenvatten als: chansonrapper.’

‘Zangers die hun eigen lyrics schrijven vind ik meestal interessanter, omdat ik graag wil horen wie je bent en wat je te vertellen hebt’

Wat vind je van de rap die vandaag de dag wordt gemaakt door types als Ronnie Flex en Josylvio?

‘Ronnie Flex vind ik altijd vet, ook omdat ik hem ken en zelfs nog heb lesgegeven. Ik herinner me hem als een heel leergierige jongen. Daar gaat mijn hart sneller van kloppen: initiële makers die grenzen verleggen. Op dezelfde manier kan ik genieten van De Jeugd van Tegenwoordig, die natuurlijk alweer wat ouder zijn, maar dat zijn ook artiesten die meerdimensionaal zijn. Ik kan aangaan op een sound die anders is dan anders, zoals ik recent ook hoorde bij Bilal Wahib. Dan denk ik: wat interessant hoe hij zijn woorden kiest en daar een saus van r&b overheen legt.’

Het gaat in de nummers vaak over drank en drugs, bitches en Rolexen. Hoe luister jij daarnaar?

‘Dat is niet iets wat mij trekt, omdat ik in een andere belevingswereld zit. Het is een leeftijdsding, denk ik. Weliswaar rapte ik op mijn twintigste ook niet over bitches en Rolexen, maar het ging wel over wat ik meemaakte als student: feesten, uitgaan, blowen. Mijn liedjes waren in die tijd wat meer bespiegelend, zoals dat ook zal gaan bij de rappers die nu die leeftijd hebben. Maar ik zat altijd al wat meer op flow en punchline dan op de woorden.’

Kun jij erom lachen als je kinderen zingen dat het ‘geen probleem is als je bitch wil chillen’?

‘Absoluut. Mijn oudste is twaalf en ziet op TikTok van alles voorbijkomen. Als hij daar iets van overneemt, dan vind ik het leuk om het daar over te hebben. Weet je wat het betekent, in welke context wordt het gebruikt. Rap is al heel lang een young man’s world, met het brandpunt tussen de 18 en 30 jaar. Dat gaat samen met een bepaald soort controversie: wow, wat heb ik nu gehoord?! Ik ben van mening dat alles in muziek gezegd moet en kan worden, maar de vraag is op een gegeven moment meer: wat heb je eraan?

Wie wil je zijn, wat wil je uitdragen?’

Denk je weleens dat jij je houdbaarheidsdatum hebt bereikt?

‘Nee, maar dat heeft meer te maken met mijn visie dan met mijn leeftijd. Ik vind dat je jezelf moet blijven verrassen, ook op gebieden die verder reiken dan rap, waarbij je het niet erg moet vinden dat je niet meer hip bent. Dat zie ik ook aan mijn publiek dat echt met mij meegroeit. Het zijn niet meer de allerjongste mensen die tijdens concerten in de zaal staan, maar mensen van 30 tot 55 jaar. Waar een meisje van achttien zal denken: waar heeft die Diggy Dex het over in dat gevoelige liedje over zijn zoon of de maatschappij, zullen zij zich er juist in herkennen. De dingen waar ik over zing, zijn ook de onderwerpen die in hun leven spelen.’

De meeste artiesten in Nederland schrijven hun liedjes niet zelf, jij wel. Geeft jou dat een meerwaarde?

‘Vroeger was het in rap not done om andermans liedjes uit te voeren. Het moest een soort authenticiteit hebben. Als iemand anders jouw lyrics schrijft, dan is dat lastig. Maar in de popwereld ligt dat heel anders. Persoonlijk vind ik zangers die hun eigen lyrics schrijven meestal interessanter, omdat ik graag wil horen wie je bent en wat je te vertellen hebt. Maar er zijn genoeg artiesten die naadloos kunnen uitvoeren wat er voor hen ligt, waardoor je er alsnog helemaal in gelooft. Het zijn ook andere takken van sport, hè? Als je het vergelijkt met voetbal, dan heeft een voetballer heel soms the whole package. Maar veel vaker kan een verdediger niet goed aanvallen en andersom.’

Hoe is het niveau van de teksten van Nederlandstalige liedjes?

‘Dat hangt er maar net van af wat je opzet. Er zijn nummers bij die ik goed vind, er zijn ook nummers die ik slecht vind. Dat is echt een smaakding.’

Er wordt vaak de draad gestoken met de teksten van Bløf. Vind jij dat terecht?

‘Ik vind dat hun tekstschrijver Peter Slager, tevens de bassist van de band, behoort tot de betere tekstschrijvers van Nederland. Dat er toch vaak lacherig over hun nummers wordt gedaan, is denk ik ook een beetje onze houding naar de Nederlandse taal. Het zit in onze cultuur om alles wat Nederlands is een beetje naar beneden te halen: Nederlandse muziek, Nederlandse films, Nederlandse producten. De term “on- Nederlands goed” zegt eigenlijk al genoeg.’

Je staat bekend als een soort knuffelrapper. Waar zit jouw rauwe randje?

‘De ideale schoonzoon, zo word ik vaak genoemd. Mijn humor is vrij donker, dus ik kan af en toe best een harde grap maken. Dat is niet per se iets wat doorschemert in mijn songs, maar bij optredens laat ik er soms een vleug van naar buiten komen. Ik vind het leuk om mensen daar net een beetje mee op een ander been te zetten. In mijn persoonlijke leven kan ik af en toe ook best cynisch uit de hoek komen. Niet de hele dag door, maar soms vind ik dat een fijne uitlaatklep.’

Op welke momenten denk jij: krijg toch allemaal de kolere?

‘Als de mensen in mijn team minder hard werken dan ik. Je hebt als artiest altijd een vast groepje om je heen, wat aan de ene kant heel fijn is, want die klankborden heb je zowel muzikaal als zakelijk nodig. Naarmate je meer naam gaat maken, wordt dat clubje steeds groter. Je hebt een band, je hebt de techniek, je hebt de mensen achter de schermen. Dat zijn allemaal mensen die zelfstandig opereren, maar jij moet als artiest de call geven. Dat vind ik soms lastig, want dat betekent dat ik altijd de kartrekker ben. Ik moet de leider zijn of in ieder geval de firestarter. Daar heb ik niet altijd zin in, want in eerste instantie ben ik dit gaan doen omdat ik graag muziek wil maken. Dat vind ik het allerleukste om te doen, maar daar komen allerlei andere dingen bij kijken: bellen, meetings. Als je wilt groeien, dan is dat inherent aan je doelen, maar soms heb ik even geen zin meer om mensen achter hun vodden te zitten. Het is net als met een relatie of een vriendschap: dingen kunnen lang sluieren, maar op een gegeven moment barst de bom.’

In september treed je drie avonden in een uitverkocht Olympisch Stadion op met The Streamers. Ga jij goed op zo’n kliekje?

‘The Streamers is ontstaan uit noodzaak: we kunnen niks, dus laten we een grote jamsessie organiseren. Het zijn allemaal heel verschillende genres, waarbij het ene je wat meer ligt dan het andere. Ik zou bijvoorbeeld thuis niet snel de muziek van Maan opzetten, maar ik ben wel oprecht benieuwd als ze een nieuwe single uitbrengt: hoe gaat het klinken? Wat ons bindt, is dat we allemaal mensen zijn die het leuk vinden om samen te werken. Het gaat even niet om Nick & Simon of Frank Lammers, maar om The Streamers. We zijn mensen die elkaar iets gunnen en daar voel ik me in thuis. Een aantal van de mensen die meedoen met The Streamers beschouw ik inmiddels ook echt als vrienden: Typhoon, Suzan en Freek, Sanne Hans, Guus Meeuwis, Kraantje Pappie, Paul de Munnik. Best wat eigenlijk.’

Benieuwd naar de rest van het interview met Diggy Dex? Je leest het op Blendle. ‘Ik wil dit blijven doen wat ik nu doe. Dat klinkt saai, maar voor mij is het niet saai. Elke keer zijn er nieuwe creatieve dromen die ik uit kan laten komen.’

Interview
  • Roger Neve